![]() CD-recensie
© Siebe Riedstra, januari 2014
|
Kara Karajev werd in 1918 geboren in Baku, de hoofdstad van de Sovjetrepubliek Azerbaidzjan. Hij ontving zijn opleiding aan het Conservatorium van Moskou, bij Dmitri Sjostakovitsj. Karajev keerde na zijn studie terug naar Baku, waar hij belangrijke fucties vervulde in het Azerbaidzjaanse muziekleven. Met Stalin en zijn trawanten had hij minder moeite dan zijn leraar. Zijn muziek ademt mee met de volksmuziek van zijn geboorteland, maar ook de folklore van verder weg had zijn interesse: zijn ballet The Path of Thunder neemt het onderwerp 'apartheid' bij de kop. 1948 was een belangrijk jaar voor Karajev, want terwijl zijn collega's Prokofjev, Sjostakovitsj en Khatsjatoerian de wind van voren kregen mocht hij de Stalinprijs in ontvangst nemen voor zijn symfonische gedicht Leyla en Mejnun . Dat is te beluisteren op een eerdere cd van Naxos, en wat opvalt is de grote stilistische verwantschap met zijn leermeester die in dit stuk duidelijk tot klinken komt. Kennelijk mocht Sjostakovitsj in een symfonie niet opschrijven wat Karajev in een symfonisch gedicht wel mocht, onder het mom van folklore. De wegen van Zjdanov en zijn makkers waren ondoorgrondelijk. Op die eerdere Naxos uitgave, die ik hier ook heb besproken, staat ook de Derde symfonie, waarin Karajev gebruik maakt van de twaalftoonstechniek. Je zou bijna gaan denken dat Karajev een handige eklekticus was, maar dat is niet het geval. Karajev is vanaf zijn vroegste jeugd gefascineerd geweest door de Azerbaidzjaanse volksmuziek, en al zijn muziek draagt de sporen daarvan. Karajevs roem berust in Rusland op zijn beide balletten, The Seven Beauties (1953) en The Path of Thunder (1958) . Kleurrijke partituren die zich spiegelen aan de grote balletten van Prokofjev (Romeo en Julia) en met name Katsjatoerjan (Spartacus, Gajane). Dmitri Jablonski komt uit een muzikaal nest: zijn moeder Oxana Yablonska is een pianiste met een internationale reputatie, zijn vader was dertig jaar lang de eerste hoboïst van het Moskous Philharmonisch Orkest. Zijn interesse voor Karajev wordt verklaard door activiteiten als dirigent en conservatoriumdocent in Baku. Dat hij voor deze opnmame het Royal Philharmonic Orchestra tot zijn beschikking kreeg is voor de luisteraar pure luxe. De onvolprezen Andrew Dalton, opnameleider en technicus in een en dezelfde persoon, zorgde dat deze kleurrijke en virtuoze partituren uitstekend zijn vastgelegd. index |
|