CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, mei 2012

 

 

Horizon 2 - Koninklijk Concertgebouworkest Live - A Tribute to Olivier Messiaen

Dukas: La plainte, au loin, du faune
(geïnstrumenteerd door Geert van Keulen)

Messiaen: Les offrandes oubliées - Chronochromie

Dalbavie: La source d’un regard

Zuidam: Adam-Interludes

Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. George Benjamin en Ingo Metzmacher (Zuidam)

RCO 09003 • 81' • (sacd)

Live-opname: Concertgebouw, Amsterdam, 8-9 november 2007 en 13-14 juni 2008 (Zuidam)


In het concertseizoen 2007/8 werd de honderdste geboortedag van Olivier Messiaen (1908-1992) wereldwijd uitbundig gevierd. Vanzelfsprekend speelde de immense opera ‘Saint François d’Assise’ daarin de hoofdrol – is er ooit een omvangrijker stuk muziektheater aan het papier toevertrouwd? Zelfs Richard Wagner heeft het nakijken. Het Koninklijk Concertgebouworkest zette luister aan de festiviteiten bij door de verbinding van Messiaen met het heden te benadrukken. Hoe je het ook wendt of keert, de invloed van de man op het componeren van de generaties na hem is gigantisch, en ze is nog lang niet uitgewerkt. In dat opzicht mogen we hem gerust vergelijken met Gustav Mahler. Er is wel één groot verschil: buiten zo’n jubileumsseizoen wordt Messiaen steeds minder gespeeld. De vraag dringt zich op: moet zijn tijd nog komen of is ze al geweest?

De festiviteiten bij het KCO hebben in ieder geval een resultaat opgeleverd dat klinkt als een klok, en dat mag men in het geval van Messiaen letterlijk opvatten. We hebben het altijd over de volière van de Maître, maar minstens even belangrijk zijn de klokken, die zijn orkestpartituren een geheel eigen koloriet verlenen. De Britse componist en dirigent George Benjamin studeerde bij Messiaen en is zo te horen de ideale man om twee karakteristieke orkestwerken tot klinken te laten komen. Uit de jonge jaren van de componist het innig vrome Les offrandes oubliées (1930), waarin de klankgeworden religieuze extase van het orgel naar het orkest wordt getransporteerd. Uit zijn meest radicale periode klinkt Chronochromie (Tijdskleur, nomen est omen), een werk dat in 1960 ten doop werd gehouden op het Festival van Donaueschingen. Het klankmateriaal is niet alleen opgebouwd uit Messiaens ornithologische catalogus, maar ook uit het ruisen van watervallen en bergstromen. Linksom of rechtsom, het is zonder meer het meest ‘modern’ klinkende stuk op deze uitgave.

De opmaat tot de festiviteiten komt van Paul Dukas, kleurrijk instrumentator en leraar van Messiaen. In 1920 schreef hij een kort muzikaal pianistisch grafmonumentje voor Claude Debussy: La plainte, au loin, du faune. De titel geeft al aan waar Dukas zijn klanken vond. In de verte, achter de horizon van de eeuwwisseling, in Debussy’s eerste en in zekere zin meest originele orkestwerk, de Prélude à l’après-midi d’un faune. Geert van Keulen heeft de pianoklanken van Dukas meesterlijk vertaald naar het orkestpalet van Debussy. Aardige bijkomstigheid: in 1936 maakte Messiaen een soortgelijk grafmonumentje voor Paul Dukas.

Marc-André Dalbavie (1961) is geen leerling van Messiaen, maar beschouwt hem wel als een bron waaruit hij muziek kan drinken. Vandaar de titel La source d’un regard, de bron van een blik. Dalbavie opent met de klokken van Messiaen, drie tonen die als een motto door het werk weerklinken en het in een veranderde gedaante besluiten. Die subtiele verandering noemt Dalbavie ‘morphen’ een techniek die een belangrijke rol in zijn componeren speelt. Dit is de registratie van de wereldpremière.

Rob Zuidam heeft niets met de religeuze extase die vaak doorklinkt in Messiaens titels en aanwijzingen. “Titels die begrippen als ‘hemel’, ‘visioen’ of ‘engel’ in zich bergen, doen bij mij doorgaans enige alarmbellen rinkelen”. Je zou het niet zeggen van een componist die een opera schreef over ‘Suster Bertken’ (klik hier). De muziek van Zuidam is evenwel doordesemt van de instrumentale klankkarakteristiek van Messiaen. Geen vogeltjes, maar wel die prachtig verzadigde stapelakkoorden die ook in zijn laatste grote vocale werk, Canciones del alma, een belangrijke rol spelen. Op deze cd horen we drie tussenspelen uit de opera ‘Adam in ballingschap’, en de overeenkomsten met Messiaen zijn ondanks alles onmiskenbaar. Koralen en klokken bepalen een klankkleur die zijn inspiratie vindt in beschouwing, niet in actie. In dat opzicht zijn de componist van Saint François en die van Rages d’amour zielsverwanten.

Het KCO laat zich in de serie Horizon van zijn allerbeste kant horen. Eigentijdse muziek die er toe doet en waarin voor Nederlandse componisten een plaats wordt ingeruimd. Bovendien schitterend opgenomen en mooi vormgegeven. Dat ze dat nog maar lang mogen volhouden, want nog even en het KCO is zo’n beetje het enige orkest in Nederland dat aandacht besteedt aan het vaderlandse componeren.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links