CD-recensie
© Siebe Riedstra, februari 2021
|
Ross Harris (niet te verwarren met de Amerikaan Roy Harris) is een Nieuw-Zeelandse componist, die in het laatste oorlogsjaar 1945 werd geboren. Hij studeerde bij Douglas Lilburn (1915-2001), Nieuw Zeelands bekendste componist en de auteur van drie symfonieën die meer bekendheid verdienen (zie YouTube). Harris heeft zich aanvankelijk vooral beziggehouden met elektronische muziek, synthesizers en jazzrock. Tot zijn pensionering in 2004 doceerde hij dertig jaar aan het Music Department van de University of Wellington. In 2005/6 was hij huiscomponist van het Auckland Philharmonia Orchestra, resulterend in drie symfonieën. Het label Naxos heeft ruime aandacht besteed aan het symfonische oeuvre van Harris: eerder verschenen daar de Symfonieën nr. 2 en 3 (Naxos 8.572574), de Symfonie nr. 4 en het Celloconcert (8.573044), en de Symfonie nr. 5 en het Vioolconcert (8.573532 hier besproken). Harris hanteert een idioom dat we gemakshalve postmodern noemen, en dat de brug slaat naar de vergeten klanken van de jaren na de Tweede Wereldoorlog. Je zou hem kunnen vergelijken met de Nederlander Hans Kox, die er net als Harris prijs op stelt om actief met zijn publiek te communiceren. En net als Kox heeft hij een groot mededogen met het leed dat met name de beide wereldoorlogen teweegbrachten. Dat komt tot uitdrukking in de gekozen teksten voor de Vijfde zowel als de Zesde symfonie, en het aanvullende werk op deze cd, Faces. Harris werkt bij voorkeur samen met de schrijver Vincent O'Sullivan (1937), die verantwoordelijk is voor de teksten op deze uitgave. De Zesde symfonie draagt als ondertitel Last Letter. O'Sullivan baseerde zich op een brief die de Iraanse Reyhanah Jabbari schreef aan haar moeder, nadat ze ter dood was veroordeeld voor de moord op een politieman die haar verkrachtte. Een gruwelijk onderwerp dat niettemin een elegische betoog kreeg in drie instrumentale en drie vocale delen. Mezzosopraan Fiona Campbell stijgt met groot gemak op naar het sopraanregister en geeft de muziek van Harris een ontroerende lading mee. De tekst van Faces is zo mogelijk nog gruwelijker van oorsprong; het baanbrekende werk dat de Nieuw-Zeelandse Sir Harold Gillies – the father of plastic surgery – verrichtte in de nasleep van de Eerste Wereldoorlog wordt hier bezongen. Een kort citaat: Blessed be the features of the living man, wether God or not Bij de zaaluitvoering is het dan ook nog de bedoeling dat er beelden bij deze teksten worden vertoond. In een recensie over de hier opgenomen wereldpremière valt te lezen dat die weinig toevoegden. Wat wel indringend overkomt is de affiniteit die Harris heeft met het schrijven voor de menselijke stem. Met name de koorgedeelten zijn van een schrijnende schoonheid, niet in de laatste plaats door de meer dan uitstekende kwaliteit van Voices New Zealand, een koor dat opereert volgens dezelfde modus als Cappella Amsterdam. Het gaat bij beide werken om live-opnamen van eerste uitvoeringen. De symfonie wordt gedirigeerd door Giordano Bellincampi, chef-dirigent van Auckland Philharmonia; Faces door de Nederlander Antony Hermus. In beide gevallen wordt er voortreffelijk gemusiceerd en de publieke omroep van Nieuw Zeeland is verantwoordelijk voor een indrukwekkende registratie. Het is bemoedigend om te zien dat de reputatie van Antony Hermus, na twee Generalmusikdirektoraten in het Duitse Hagen en Dessau en een huidige vaste verbinding met Opera North in Leeds ook tot de andere helft van de planeet is doorgedrongen. In Nederland werd Hermus (1973) in 2016 benoemd tot vaste gastdirigent bij het Noord Nederlands Orkest, een ensemble dat het al sinds 2015 zonder chef-dirigent moet stellen. index |
|