CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, juni 2017

 

A Chopin Diary - Claire Huangci

 Chopin: Complete Nocturnes - Nocturne oubliée in cis - Étude op. 25 nr. 7 in cis voor cello en piano

Claire Huangci (piano), Tristan Cornut (cello)

Berlin Classics 0300905BC • 117' •

Opname: aug. 2016, Sendesaal Bremen (D)

 

   

Mit der Gesamtaufnahme der Nocturnes von Frédéric Chopin präsentiert Claire Huangci als ausdrucksstarke Chopin-Interpretin erstmals nach Artur Rubinstein die Nocturnes in ihrer Gesamtheit.

Aldus de wervende tekst die deze cd vergezelt op menige webwinkel. Sinds Artur Rubinstein in 1936 voor de eerste keer zijn visie op de (toen nog) 19 nocturnes vastlegde zijn horden pianisten hem nagevolgd in de Complete Nocturnes van Chopin - en dat zijn er 21. Van de Nocturne Oubliée die Claire Huangci toevoegt is de afkomst onzeker.

De Amerikaans-Chinese Claire Huangci (Philadelphia, 1990) heeft dit soort verkooppraatjes helemaal niet nodig. Ze heeft de weg van tienjarig wonderkind tot de volwassen pianiste die ze nu is met succes afgelegd. Dit is de derde cd die ze uitbrengt op het label Berlin - de vorige was gewijd aan Scarlatti en is hier door mij enthousiast besproken. Deze uitgave van de Nocturnes van Chopin presenteert ze onder de noemer A Chopin Diary. Ze heeft zich verdiept in de Franse dichtkunst uit de nabijheid van de componist, en voor iedere Nocturne een passend citaat uitgekozen. Dat zijn dan wel citaten in een bejaard en schilderachtig Frans idioom, met alleen een Engelse vertaling. Dat strookt niet met de tweetaligheid van het boekje, dat een Duitse en een Engelse tekst bevat. Een beetje onhandig ook, gezien het feit dat Huangci zich vooral in Duitsland in een zekere bekendheid mag verheugen. En van de teksten van Baudelaire cum suis bestaan heus goede Duitse vertalingen.

Waaruit bestaat een ideale uitvoering van de Nocturnes? In de allereerste plaats uit een perfecte aansluiting met een operafenomeen dat in Chopins tijd triomfen vierde: het belcanto. Chopin pakte de gesponnen melodie van Bellini op en bracht haar over naar de piano. Dat klinkt eenvoudig, maar dat is schijn. Er zijn twee factoren die met elkaar strijden in de interpretatie van deze melodieën. De fluctuaties van het basistempo door middel van versnelling en vertraging, met daarnaast de kleine schommelingen binnen dat basistempo - het rubato. Eerstgenoemde fluctuaties zijn vaak toevoegingen die niet door Chopin zijn aangegeven maar door uitvoerende pianisten uit innerlijke noodzaak worden aangebracht. Ze vallen op en de mate waarin ze worden toegepast kan voor de nodige irritatie of bewondering zorgen.

Wie de handboeken er op na slaat mag concluderen dat er wat betreft de Nocturnes twee pianisten zijn die met hun opnamen met kop en schouders boven de rest uitsteken. De eerste is Arthur Rubinstein, die ze maar liefst drie maal opnam, hij is de meester van het rubato dat hij als geen ander beheerst. Als een leeuwerik zweeft de melodie in de rechterhand van deze pianist boven de begeleiding van een linkerhand die een onverstoorbaar fundament neerzet. Aart van der Wal heeft er hier uitgebreid aandacht aan besteed in zijn bespreking van The Chopin Recordings. De andere is Maria Joao Pires, in 1996 opgenomen voor DG. Zij is een absolute grootmeester in het door Chopin zo bewonderde jeu perlé - een techniek die hij afkeek van zijn collega Kalkbrenner. De noten rijgen zich bij Pires als parels aan een snoer, en er is net als bij Rubinstein sprake van een minutieus uitgewerkt rubato. Daaroverheen legt Pires haar eigen ideeën wat betreft de dramaturgie van de grote lijn, die bij haar gestalte krijgt in vrij aangebrachte fluctuaties van het tempo, en daarin gaat ze soms behoorlijk ver.

Claire Huangci heeft vast goed geluisterd naar deze twee grote voorbeelden, maar ze kiest voor een benadering die het beste uit twee werelden verenigt. Een benadering die naar eigen zeggen zo weinig mogelijk aan de voorschriften van de componist verandert, maar zo veel mogelijk de muziek voor zichzelf wil laten spreken. Het lijkt een dooddoener, maar wie zijn oor te luisteren legt komt er al gauw achter dat er maar weinig collega's zijn die aan die eis voldoen. Een schitterend voorbeeld is Samson Francois (1924-1970), een pianist met een feilloos gevoel voor timing dat hij opstak bij jazzpianisten. Claire Huangci voldoet aan een paar dwingende voorwaarden: haar rechterhand beweegt zich in een subtiel jeu perlé dat dynamisch iets luider afsteekt tegen de onverstoorbare linkerhand. Ze doet niets creatiefs met het basistempo, maar ze weet heel goed om te gaan met de nuances binnen de maatstreep: het rubato. Ze krijgt hulp van de firma Yamaha, die de vleugel beschikbaar stelde, plus de onmisbare technicus. Vooral dat laatste is in deze muziek van niet te onderschatten belang, en ze maakt deze Yamaha tot het ideale instrument voor deze muziek - een imaginaire kruising tussen een Erard en een Steinway. Het klinkend resultaat is een Chopin voor de eenentwintigste eeuw.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links