CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, januari 2025

Walter Braunfels - Orchestral Songs (2)

Braunfels: Drei Chinesische Gesänge op. 19 – Romantische Gesänge op. 58 – Die Gott minnende Seele op. 53 – Der Tod der Kleopatra op. 59 – Vier Japanische Gesänge op. 62

Camilla Nylund (soraan, op. 19 & 58), Genia Kühmeier (sopraan, op. 53), Ricarda Merbeth (sopraan, op. 59 & 62), Konzerthausorchester Berlin o.l.v. Hansjörg Albrecht
Oehms Classics OC 1847 • 68' •
Opname: nov. 2015, Funkhaus Berlin

 

Walter Braunfels (Frankfurt, 1882) was afkomstig uit een kunstzinnig en intellectueel milieu. Vader Ludwig vertaalde Cervantes in het Duits (Der sinnreiche Junker Don Quichote von der Mancha wordt nog steeds herdrukt) en moeder was een achternicht van Louis Spohr – zij onderhield contacten met Franz Liszt en Clara Schumann. Van haar ontving hij zijn eerste pianolessen. De jonge Walter studeerde rechten totdat hij geconfronteerd werd met de opera Tristan und Isolde. De dirigent van die voorstelling, Felix Mottl, zou zijn belangrijkste mentor worden. Braunfels ontwikkelde zich al snel tot een geducht pianovirtuoos, en sloot zijn recitals als regel af met een improvisatie. Compositie studeerde hij bij Ludwig Thuille. Hij maakte kennis met Bertel, dochter van de beroemde beeldhouwer Adolf von Hildebrandt, en toen nog verloofd met Wilhelm Furtwängler. Dat Bertel zijn echtgenote werd heeft de relatie met Furtwängler niet verstoord – die heeft zich zolang het mocht voor het werk van Braunfels ingezet (ondanks het feit dat Braunfels Furtwängler als componist niet wist te waarderen). Braunfels maakte pijlsnel carrière als operacomponist waarin hij alleen vergeleken kan worden met Richard Strauss en Franz Schreker. Bruno Walter dirigeerde in 1920 de première van Die Vögel, een werk dat binnen korte tijd honderden malen werd uitgevoerd.

Braunfels leefde van 1882 tot 1954 en werd tweemaal hard geconfronteerd met een wereldoorlog. De WO I ondervond hij aan den lijve, toen hij in 1918 als frontsoldaat gewond raakte. Maar het ergste moest nog komen, toen hij in 1933 als ‘Halbjude' ontslagen werd als directeur van het Conservatorium van Keulen. Braunfels emigreerde niet, maar trok zich terug aan de Bodensee, in ‘innere Emigration'. Hoewel hij na de oorlog door de burgemeester van Keulen, Conrad Adenauer, teruggehaald werd in zijn oude functie, bleek zijn loopbaan als componist onherstelbaar beschadigd.

Deze cd is de tweede in een project van het label Oehms onder de titel Orchesterlieder / Orchestral Songs (de eerste besprak ik hier). De werken op dit deel ontstonden tussen 1914 en 1945, en leveren zo een goed inzicht in de ontwikkeling van de componist. De toelichting bij de cd is karig wat betreft logistieke en muzikale details. Het eerste wat aan deze uitgave opvalt is de medewerking van drie sopranen, en dat heeft alles te maken met de orkestbezetting en de daarbij behorende stemsoort. De beide openingswerken worden gezongen door de Finse sopraan Camilla Nylund, een jugendlich dramatische sopraan die begeleid wordt door een orkest van standaard symfonische afmetingen. Voor de Drei chinesische Gesänge uit 1914 maakte Braunfels gebruik van de dichtbundel Die chinesische Flöte van Hans Bethge, waar Gustav Mahler eveneens uit putte voor Das Lied von der Erde. Waar Mahler bewust voor Chinese folkloristische karakteristieken koos, merken we daar bij Braunfels niets van. Dit is Hoogromantiek op zijn mooist, getuige het schitterende tweede lied, Ein Jüngling denkt an die Geliebte, door talloze componisten getoonzet. Aan de tweede cyclus met de titel Romantische Gesänge begon Braunfels in 1918, maar ze werd pas voltooid in 1945, en vertoont overeenkomsten met het idioom van de late Richard Strauss.

De volgende bijdrage, Die Gott minnende Seele, dateert uit 1935/6 en toont een opvallende verschuiving in het idioom van Braunfels. Ze is geschreven voor een kleine orkestbezetting met belangrijke rollen voor de solistische houtblazers, en gezongen door een lyrische sopraan, hier schitterend vertolkt door Genia Kühmeier. De tekst stamt van een middeleeuwse mystica, Mechtild von Magdeburg. De toelichting verwijst naar muzikale verwantschap met Schönbergs 'Kammermusiksymphonie' [sic]. Hoe dan ook een werk dat, ook gezien het jaartal van ontstaan, een diepe indruk achterlaat.

De beide laatste werken zijn geschreven voor een dramatische sopraan, met begeleiding van een groot bezet orkest. De beroemde tekst Give me my robe, Cleopatra's slotmonoloog uit Antony and Cleopatra van Shakespeare, hier gezongen in de Duitse vertaling Gib mir mein Kleid, wordt behandeld als een symfonisch lied, met aan het slot een schitterende solo voor de altsaxofoon. Ricarda Merbet is de dramatische sopraan in dit werk, en ook in de volgende cyclus, Fünf Japanische Gesänge uit 1944/5, waaraan alweer niets folkloristisch waar te nemen valt. Braunfels was over dit werk niet geheel tevreden, en er hangt dan ook een droeve schaduw over: tijdens het componeren kreeg hij het bericht dat zijn jongste zoon aan het front was omgekomen. Dat horen we terug in het derde lied, Trennung und Klage.

Hansjörg Albrecht (1972) is actief als dirigent zowel als concertorganist, en heeft van het label Oehms flink de ruimte gekregen, met zo'n 25 cd's, zowel spelend als dirigerend. Dit is de derde cd die hij presenteert met werken van Walter Braunfels, naast het eerste deel van de orkestliederen verscheen een uitgave met het Concert voor orgel, knapenkoor en orkest, opus 38.

Albrecht heeft zich weten te verzekeren van de medewerking van drie sopranen met een internationale carrière, maar verschillend van stemvak (en leeftijd). Camilla Nylund en Genia Kühmeier leveren zonder neer een overtuigende prestatie. Ricarda Merbet overtuigt door haar inlevingsvermogen en handhaaft zich moeiteloos tegenover de zware orkestbijdrage, maar wel met behulp van een breed vibrato.

Blijft over de opname, die een divers beeld geeft wanneer het om de balans tussen zang en orkest gaat. Probleemloos waar het Kühmeier en Merbet betreft, Camilla Nylund blijft iets teveel op de achtergrond, en dat ligt niet aan de zangeres. Het Konzerthausorchester Berlin is gespecialiseerd in dit repertoire en levert zonder meer een topprestatie. Een schitterende aanvulling op de discografie van een componist die veel meer podiumaandacht verdient.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links