![]() CD-recensie
© Siebe Riedstra, januari 2012
|
Jesu meine Freude – Bach ContextueelBach: Preludium en Fuga in e, BWV 548 – Cantate nr. 64, Sehet, welch eine Liebe’ BWV 64 – Fantasie ‘Jesu, meine Freude’ BWV 713 – Motet ‘Jesu, meine Freude’ BWV 227 – Cantate nr. 81, ‘Jesus schläft, was soll ich hoffen’ BWV 81 Vincent van Laar (orgel), Gesualdo Consort Amsterdam en Musica Amphion o.l.v. Pieter-Jan Belder Et'cetera KTC 1440 • 73' • Bach Contextueel. Schrikt u niet, dit is geen live-opname van een Cantate(kerk)dienst, maar de ideeën voor het project zijn wel degelijk liturgisch geïnspireerd. Ze zijn ook ingegeven door de praktijk waarin Bachs zondagse leven zich afspeelde, en dus togen de zingende en spelende musici van het Gesualdo Consort en Musica Amphion naar Arnstadt. In de Johann Sebastian Bach Kirche staat het orgel waarvan Bach de inwijding verzorgde; hij deed dat zo goed dat hij onmiddellijk als organist werd benoemd, een functie die hij tussen 1703 en 1707, van zijn achttiende tot zijn tweeëntwintigste jaar, vervulde. De kerk heette toen nog gewoon Neue Kirche. De orgelgalerij van die kerk is groot genoeg om zangers en instrumentalisten en zelfs een klavecimbel te herbergen. Zo wordt de situatie herschapen waarin Bach zelf van week tot week werkte en waarvoor hij componeerde. Het ‘mission statement’ van deze onderneming is tweeledig: een enkelvoudig bezet ‘koor’ en een volwassen gebruik van het kerkorgel, met alle betrokkenen verzameld rond de orgelbank op de orgelgalerij. Een korte filmimpressie op bovenstaande website maakt een en ander aanschouwelijk. In Bachs liturgische praktijk werd een kerkdienst geopend met een orgelwerk: een Praeludium. Dus begint deze cd met het Praeludium in e, een machtige compositie waarin de lange orgelpunten op de grondtoon ons bewustmaken van de toonsoort die we het komende uur zullen bewonen. Want e-klein is ook de hoofdtoonsoort van de Cantate nr. 64, ‘Sehet, welch eine Liebe’. Het slotkoraal van de cantate ‘Gute Nacht, o Wesen’ is het vijfde vers van het gezang ‘Jesu, meine Freude’. Dat is de context die de cd in spirituele zin bijeenhoudt. Na de Cantate volgt een Fantasie voor orgel op die koraalmelodie. In het centrum van dit programma staat het magistrale vijfstemmige motet ‘Jesu, meine Freude’, waarvan de hoofdtoonsoort eveneens e-klein is. De vijf zangers en zangeressen van het Gesualdo Consort staan gegroeperd rond de speeltafel van het kerkorgel, vanwaar Pieter-Jan Belder de zang ondersteund. Net zoals Bach gedaan zou hebben – en niets kistorgel, de grootste muzikale vervalsing van de oude muziekbeweging. Want mocht u het nog niet weten, Bachs zou zo’n kistorgeltje misschien wel handig gevonden hebben, maar hij heeft er nooit een gezien. Wijlen Gert Oost heeft daar een schitterend verhaal over geschreven dat u hier kunt lezen. Bach Contextueel is niet alleen een cd, maar ook een boek van ruim tachtig pagina’s, gebonden in een hard kaft en een deftige linnen rug. De inleidende tekst van Belder en de exegetische toelichting van Arie Eikelboom zijn een plezier om te lezen en rijk geïllustreerd (teksten in Nederlands en Engels). De cd is desnoods een nog groter plezier om te beluisteren. We kennen het Gesualdo Consort van de voortreffelijke integrale van de vocale Sweelinck, en de individuele leden bevestigen hun reputatie als solisten in de aria’s van de cantates. Musica Amphion o.l.v. Pieter-Jan Belder heeft op het label Brilliant al menige proeve van bekwaamheid afgelegd in Telemann en Bach, en als klavecinist een indrukwekkende complete Scarlatti neergezet. De opnametechniek was in de vertrouwde en ervaren handen van Peter Arts, eerder verantwoordelijk voor de complete Bach-Cantates die in 2000 door het label Brilliant optimale verspreiding vonden door de winkels van het Kruidvat. Menigeen zal daar zijn of haar eerste Bach-ervaring aan overgehouden hebben. Bach Contextueel kiest de deur die al gedeeltelijk openstond door de verrichtingen van Jos van Veldhoven bij De Nederlandse Bachvereniging, en John Eliot Gardiner met zijn Bach Pilgrimage. Veldhoven propageert enkelvoudige vocale bezettingen, Gardiner houdt vast aan een kleine koorbezetting. Veldhoven koestert zijn kistorgeltje en Gardiner begaf zich in Cantate BWV 146 naar de orgelgalerij van het Trost-orgel in Altenburgs Schlosskirche, met als resultaat een briljante orgelsolo in het openingsdeel, identiek met het Clavierkonzert BWV 1052 (Bach Pilgrimage Vol. 24, Soli Deo Gloria 107). Belder kondigt in zijn inleiding nadrukkelijk geen complete cantatecyclus aan, maar wel een vervolg. Daarin figureert Cantate 80, ‘Ein feste Burg’, waarin Bach een heuse pedaalpartij voor het orgel verwerkte. Dat wordt genieten. index |