CD & DVD-recensie

Contrasterende visies

 

© Paul Korenhof, april 2020

Weber: Der Freischütz
Lise Davidsen (Agathe), Andreas Schager (Max), Sofia Fomina (Ännchen), Alan Held (Kaspar), Markus Eiche (Ottokar), Andreas Bauer (Kuno), Christoph Filler (Kilian), Franz-Josef Selig (Eremit)
MDR Radiokoor Leipzig
RSO Frankfurt
Dirigent: Marek Janowski
Pentatone PTC 5186-788 (2 sacd's)
Opname: Frankfurt, november 2018

* * *

Weber: Der Freischütz
Sara Jakubiak (Agathe), Michael König (Max), Christina Landshamer (Ännchen), Georg Zeppenfeld (Kaspar), Adrian Eröd (Ottokar), Albert Dohmen (Kuno), Sebastian Wartig (Kilian), Andreas Bauer (Eremit)
Sächsischer Staatsopernchor
Sächsische Staatskapelle Dresden
Dirigent: Christian Thielemann
Regie: Axel Köhler
Decors: Arne Walther
Kostuums: Katherina Weissenborn
C Major 733204 (BD)
Opname: Dresden, Semperoper, 29 april - 3 mei 2015

   

De afgelopen jaren heb ik er diverse malen op gewezen dat Der Freischütz ondanks de schitterende partituur in onze tijd bijna niet meer op het toneel gezet kan worden (klik hier). Dat neemt niet weg dat het - juist vanwege Weber's muziek - toch steeds weer geprobeerd wordt. Hieronder de bespreking van twee totaal verschillende benaderingen: een dvd met een door Axel Köhler in Dresden geënsceneerde versie en een cd-uitgave van een concertante uitvoering in Frankfurt met twee vertellers in plaats van de dialogen.

Om met het laatste element te beginnen: het is onterecht om Der Freischütz te beschouwen als een dramaturgisch achterhaalde opera die alleen dankzij Weber's muziek nog een uitvoering verdient. Het verhaal mag dan volgens sommige regisseurs niet meer 'maatschappelijk relevant' zijn, maar dat wil niet zeggen dat we hier te maken hebben met een zwak libretto. Bovendien is de tekst van Friedrich Kind een fraai voorbeeld van de 19de-eeuwse ' Schauerromantik ' waaruit Frankenstein en Dracula voortkwamen, en waarin ook diverse sprookjes van Grimm en talloze volksverhalen gedijden.

Het belangrijkste is echter dat dit libretto een verrassend sterke theatertekst is. Binnen de eisen van het genre zit het verhaal goed in elkaar en de tekening van de personages bezit een geloofwaardigheid waaraan menige libretto een voorbeeld kan nemen. Zo komt Kaspar bepaald niet als cliché-schurk naar voren. Integendeel: niet zijn boosaardigheid maar zijn angst houdt het drama gaande, en dat maakt de psychologie achter het kwaad de motor van de opera!

Afgezien daarvan is het onterecht dat in het huidige muziektheater door operamakers èn critici zo wordt neergekeken op elementen die in de bioscoop, op de televisie en in boeken een veel breder publiek aanspreken dan het quasi-intellectualisme van het regietheater. De afgelopen decennia zijn we overvoerd met films, tv-series en boeken vol vampirisme, science fiction, 'fantasy' en andere onwerkelijke zaken, en echt niet alleen omdat de 'jongeren' zich door hun fantasie willen laten meeslepen.

Wie niet ziet dat een 'vlucht uit de werkelijkheid', of het nu gaat om Dracula, The Lord of the Rings, Game of Thrones, Star Wars, Alien of Robocop, een modern publiek wel degelijk iets kan zeggen ('leren' zo men wil), mist een essentieel begrip voor en van de werking van de verbeelding. Eeuwenlang hebben hele volkeren zichzelf een plaats gegevenin de omringende, vaak onbegrijpelijke en angstaanjagende wereld door middel van het drama, mythen, parabels en andere soorten fictie. En of men wil of niet: die rol vervullen film en theater nog steeds, ook het muziektheater.

Janowski in Frankfurt
Een nieuwe opname onder Mark Janowski uit Frankfurt ontstond na een concertante uitvoering waarbij de dialogen vervangen waren door twee vertelstemmen: een mannenstem voor de heremiet en een vrouwenstem (sic!) voor de duivel Samiel . Voor een uitvoering in de concertzaal is dit alleszins te billijken, maar op de cd werkt het minder gunstig. Niet alleen omdat de luisteraar thuis in staat moet zijn in zijn verbeelding het drama mee te beleven, maar ook (en nog meer) omdat die ondramatische tussenteksten snel vervelen - of zelfs irriteren! Bovendien is zo'n benadering in strijd met de voortreffelijke inleiding in het cd-boekje, waarin Kasper van Kooten gedetailleerd ingaat op inhoud, aard en structuur van Weber's meesterwerk. Jammer!

Ook de muziek is hier niet geladen met dramatiek. Een kwart eeuw geleden maakte Janowski voor RCA een opname met Peter Seiffert die nog helemaal beantwoordde aan de theatertraditie. In deze nieuwe versie is zijn benadering lichter en afstandelijker, minder romantisch-theatraal en meer vanuit de optiek 'luister eens hoe mooi de muziek is'. En die muziek wordt door het RSO Frankfurt fris en verzorgd gerealiseerd, vanaf de ouverture (een halve minuut sneller dan op RCA) tot aan de concertante finale. Een klein minpuntje is de bijdrage van het Leipziger Radiokoor: fraai van klank, maar zonder de fenomenale precisie die datzelfde koor op DGG onder Carlos Kleiber ten toon spreidde.

De aria's worden muzikaal gefraseerd als schitterende juweeltjes, zij het niet altijd als onderdelen van een dramatische ketting. De onbetwiste ster is daarbij de Noorse Lise Davidsen, de grote hoop van de Wagner-wereld. Hoewel haar laagte mij nog niet honderd procent overtuigt, is haar zang in klank en vocalistiek schitterend met als hoogtepunt een naar hemels uitgroeiend 'Und ob die Wolke sie verhülle '.

Wel klinkt haar stem mij soms wat 'Scandinavisch-koel' in de oren en meer dan eens (o.a. in het recitatief 'Wie nahte mir der Schlummer ') moest ik denken aan Kirsten Flagstad of Birgit Nilsson. Op zich is dat een compliment, maar uiteindelijk prefereer ik toch iets meer warmte. Dan maar liever minder stemschoonheid en meer sfeer.

Een schot in de roos is de combinatie met de lichtere en speelsere zang van Sofia Fomina , een heerlijk levenslustige Ännchen die ik hooguit een iets betere articulatie zou toewensen. zeker in haar vertelling ('Einst träumte'). De lyrische Max van Andreas Schager scoort op dit punt beter, terwijl hij in kleuring, frasering en dramatische opbouw van alle solisten het meest de theatersfeer oproept. Hooguit zou ik hem in de slotsectie van zijn aria ' Durch die Wälder, durch die Auen' wat meer 'heldische' tenorkracht willen toewensen.

De overige rollen zijn adequaat tot goed bezet, maar met uitzondering van Franz-Josef Selig als de heremiet krijgen zij weinig allure. Dat kan trouwens een gevolg zijn van het feit dat zij niet in staat zijn om in een dialoog dramatiek op te bouwen. Helemaal dialoogloos is de uitvoering overigens niet, want er is wel een enkel woordje van Max en Kaspar te horen vóór de aria 'Schweig! Damit dich niemand warnt!'. Terecht natuurlijk, maar het verandert niets aan het feit dat ik juist de bleke, weinig sinister en ook technisch zwakke Kaspar van Alan Held het vocale minpuntje van deze uitvoering vind.

De opname munt uit door helderheid, diepte en dynamiek, terwijl instrumentale soli, vooral van de houtblazers, geraffineerd in de balans verwerkt worden. In overeenstemming met de uitvoering is de klanksfeer echter meer die van een moderne, analytisch werkende concertzaal dan van een 19de-eeuws Duits theater. Bij deze muziek hoort voor mij een warmere akoestiek - en ik schrijf bewust niet 'klank': mijn ideaal blijft de heldere klank van een authentiek instrumentarium in een warme theaterakoestiek. Ook in de gedistingeerde presentatie met een degelijk, in sfeer weinig suggestief cd-boekje, ontbreekt trouwens ieder spoor van een romantische theatersfeer.

Thielemann in Dresden
Voor een zo eerlijk mogelijke vergelijking heb ik de live-opname uit Dresden eerst zonder beeld beluisterd, maar eerlijk is eerlijk: daarbij heb ik continu op de punt van mijn stoel gezeten, en niet alleen vanwege de puur muzikale kwaliteiten. Belangrijker was dat deze uitvoering door en door theater is, muziekdrama in optima forma, en niet alleen door de aanwezigheid van (uitmuntend gesproken!) dialogen. De opname als geheel bezit een constant voelbare theatersfeer die sterk bijdraagt tot de (muziek)dramatische spanning.

Wel ligt de kern daarbij allereerst in het orkest. Hoe fraai het RSO Frankfurt onder Janowski ook klinkt, al in de ouverture - door Thielemann niet iets breder en romantischer opgezet - is hier sprake van een spanningsopbouw die ik bij Janowski miste. Thielemann blijkt daarbij een echte theaterman die bijvoorbeeld net die fractie langer laat wachten op een crescendo waardoor je als luisteraar zelf de inzet zou willen geven. En niet alleen in de ouverture!

Al even knap is de manier waarop Thielemann spanning weet op te bouwen zonder dat hij gaat jachten en drammen, zoals we onlangs in Amsterdam met een Italiaanse dirigent in Nabucco meemaakten. Hij neemt de tijd voor de muziek, geeft de solisten de tijd voor hun dialogen en hun muzikale fraseringen, geeft het publiek tijd voor applaus, wordt niet ongeduldig als een orkestlid nog even niet klaar is, maar wel lijkt vanaf iedere opmaat een elektrische lading over de uitvoering te hangen.

De in muziek en akoestiek aanwezige theatersfeer maakte dat ik constant door de partituur meegesleept voelde. Zo heb ik dat bij een opname van Der Freischütz nooit eerder ervaren, maar de aanwezigheid van dialogen speelt daarbij natuurlijk ook een rol. Nog belangrijker is echter de manier waarop die in het geheel geïntegreerd zijn, en de totale spanningsboog die regisseur Axel Köhler daarbij crëert in een voorstelling die vrijwel geheel ontdaan is van folkloristische clichés.

In het cd-boekje van Pentatone lezen we dat Kind en Weber het gegeven, ontleend aan het Gespensterbuch (1810) van August Apel en Friedrich Lau, bewust situeerden in het Bohemen van kort na de Dertigjarige Oorlog (1618-1648). Köhler actualiseert het verder door het te verplaatsen naar de tweede helft van de vorige eeuw, maar hij volgt daarbij het voorbeeld van Patrice Chéreau in Der Ring des Nibelungen: bij een actualisering van het toneelbeeld blijft hij trouw aan het libretto, ook als dat anachronismen oplevert. Schijnbare anachronismen overigens, want het blijft fictie en in fictie kan alles, dus ook het optreden van de duivels en het gieten van 'vrijkogels' in de tweede helft van de vorige eeuw. Waarom niet? Tegen een tv-serie over vampiers in de huidige VS protesteert tenslotte ook niemand!

Modern realistisch is behalve het decor van een door de oorlog geteisterde leefomgeving okde kostumering, waarbij de 'jagers' in militaristische richting zijn opgeschoven. Een beetje moeite heb ik wel met de kelderruimte onder de kamer van Agathe, die er op het televisiebeeld een beetje bijhangt, maar die in het theater constant zichtbaar moet zijn. De scenisch problematische Wolfsschlucht komt daarentegen ook in de huiskamer sterk over, zonder concrete spookachtige details maar wel met luguber aandoende projecties.

Maar als iets de Wolfsschlucht hiergeloofwaardig maakt, is het de Kaspar van Georg Zeppenfeld die drie keer zoveel stem en vier zoveel karakter meebrengt dan Alan Held. Deze Kaspar is sinister en dreigend zonder zelf tot een levende duivel uit te groeien, en dat maakt hem eerder tot Max' jeugdvriend dan tot diens vijand. Met zijn kernachtige timbre, opmerkelijk slank voor een 'zwarte' bas, is Zeppenfeld hier vocaal de primus inter pares, maar de kroon zet hij op zijn vertolking met een karakterisering die zo ongeveer in iedere frase Kaspar's eigen angsten laat doorschemeren. Heel knap!

Opmerkelijk is ook de Agathe van Sara Jakubiak , een jonge Amerikaanse die momenteel naam maakt in een overwegend Duits lirico-spinto repertoire, en die ik onlangs signaleerde in Das Wunder der Heliane (klik hier). Zij bevestigt mijn eerdere indruk met een ook scenisch overtuigende Agathe, vocaal homogeen en mooi egaal in timbre. Fraai (en een winstpunt ten opzichte van Davidsen) is haar doorleefde tekstbehandeling die aansluit bij een levendige maar nergens overtrokken vertolking.
Verrassend is daarnaast de Ännchen van Christina Landshamer, net iets rijper dan we gewend zijn en meer de vriendin van Agathe dan haar buurmeisje. En ook zij lijkt door de regie van Köhler sterker gekarakteriseerd dan meestal het geval is.

Als Max overtuigt de tenor Michaël König met een 'heldischer' timbre dan Schager, en dat compenseert dat hij in zijn uitbeelding niet altijd de jonge minnaar uitstraalt. Voortreffelijk is ook de bezetting van de kleinere rollen met voorop Albert Dohmen, ooit een ware autoriteit als Wotan in de Amsterdamse Ring van Audi. Van Kuno, de vader van Agathe en hoofd van het jagerscorps, maakt hij een cameorol die ervoor zorgde dat ik bij uitzondering niet de neiging voelde om zijn vertelling in het eerste bedrijf snel even door te draaien.

Conclusie
De opname onder Janowski is zonder meer aantrekkelijk voor wie vooral in Weber's muziek en de vertolkingen van Davidsen en Schager geïnteresseerd is, maar die onder Thielemann komt als geheel beter uit de bus, muzikaal èn dramatisch. Voeg daarbij de theaterklank van de Semperoper en het feit dat Axel Köhler dit lastige werk overtuigend op het toneel zette, en de keuze is niet moeilijk. Daarbij is de dvd-uitgave ongeveer even duur als de cd-doos van Pentatone, terwijl de technisch superieure Blu-ray Disc momenteel zelfs voor minder dan de helft van die prijs op internet wordt aangeboden.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links