CD-recensie

 

© Paul Korenhof, augustus 2008


 
   

Wagner: The Mastersingers of Nuremberg.

Norman Bailey (Hans Sachs), Noel Mangin (Veit Pogner), Derek Hammond-Stroud (Sixtus Beckmesser), David Bowman (Fritz Kothner), Alberto Remedios (Walther von Stolzing), Gregory Dempsey (David), Margaret Curphey (Eva), Ann Robson (Magdalene), Stafford Dean (Nightwatchman) e.a., koor en orkest van de Sadler's Wells Opera o.l.v. Reginald Goodall.

Chandos CHAN 3148 (4 cd's)

Opname 10 februari 1968


Letterlijk op de dag waarop ik mijn bespreking van de Meistersinger onder Haitink afronde (klik hier voor de recensie), belandde een opname van een andere legendarische Londense Meistersinger in mijn speler, maar deze heb ik helaas niet zelf meegemaakt. De naam Reginald Goodall zei ons in de jaren zestig maar weinig en wie ging bovendien naar Londen voor een Meistersinger in het Engels? En dan niet eens in Covent Garden, maar in het Sadler's Wells Theatre! De faam van deze gebeurtenis verspreidde zich overigens snel en toen hetzelfde gezelschap, inmiddels verhuisd naar het Coliseum (en later omgedoopt tot English National Opera) met dezelfde dirigent de Ring op het repertoire nam, was ik er wel degelijk bij. En het werd een onvergetelijke ervaring die alleen nog werd overtroffen door de Tristan and Isolde in de 'Amsterdamse' enscenering van Götz Friedrich die ik hem kort daarop hoorde dirigeren. Het betekende vroeg opstaan, om half zeven in de rij staan (om half acht stonden de wachtenden tot op Trafalgar Square), maar het lukte en Goodall maakte het tot de fascinerendste voorstelling die ik ooit van dat werk heb meegemaakt. Nog altijd krijg ik kippevel als ik terugdenk aan dat ene moment, halverwege het liefdesduet, toen het werkelijk even leek alsof  de tijd letterlijk stil stond!

Toen de Sadler's Wells Opera besloot de Mastersingers op het repertoire te nemen, had menigeen iets van 'moet dat nou', maar de première op 31 januari 1968 sloeg in als een bom en Goodall, de degelijke huisdirigent van het theater waar in 1945 Peter Grimes van Britten ten doop had gehouden, groeide in de nadagen van zijn carrière uit tot een onder soort 'Britse Knappertsbusch'. Evenals zijn Duitse voorganger was hij gespecialiseerd in Wagner en Bruckner en befaamd om zijn brede tempi, maar anders dan 'Kna' was 'Reggie' ook iemand die werkte aan een gedegen voorbereiding. Repeteren en coachen was zelfs zijn vak, ook letterlijk. De dirigent van deze Engelse Meistersinger was zelfs lid van de muzikale staf van de Royal Opera toen Haitink daar benoemd werd, en hij was in casu Wagner tevens de leermeester van John Tomlinson en zo menige andere Britse zanger(es).

Buiten Sadler's Wells en ENO heeft Goodall in die periode maar weinig gedirigeerd en zelfs de Royal Opera gaf hem nauwelijks kansen (een Parsifal daar met Jon Vickers en Amy Shuard is een collector's item - zeker in goede klank!), maar is zijn Ring bij de ENO wel voor de plaat opgenomen en inmiddels ook op cd uitgebracht. Decca gaf hem vervolgens de kans Tristan und Isolde met 'zijn' Britse pupillen commercieel op te nemen. De uitvoering ontlokte juichende recensies aan critici overal ter wereld (Reichenfels besteedde er in de NRC een halve pagina aan), maar vooral door het ontbreken van bekende namen werd het commercieel geen succes.

En nu is er dan eindelijk een officiële uitgave van de legendarische uitvoering van The Mastersingers of Nuremberg die de BBC op 10 februari 1968 heeft vastgelegd - in het Engels en met op de cover de aanduiding 'Archive Edition', al was het maar om perfectionisten voor te bereiden op kleine inconveniënties. Niet alleen is de opname tamelijk compact met de solisten prominent in het geluidsbeeld, maar de banden zijn niet helemaal gaaf gebleven en het gevolg daarvan is onder meer dat een van de kanalen binnen het stereobeeld soms even wankelt. Afgezien daarvan: het orkest dat Goodall in 1968 tot zijn beschikking had, staat natuurlijk niet op het niveau van het ensemble waarmee Haitink dertig jaar later in Covent Garden kon werken, dus aan die vergelijking begin ik maar niet eens. Het zou ook niet eerlijk zijn.

Kort en goed: dit is een historisch document, maar wel een van de eerste orde en ik weet zeker dat ik deze uitvoering toch met enige regelmaat uit de kast zal halen. Ondanks het Engels, want dat went erg snel (een in het Engels gezongen slot van Götterdämmerung onder Goodall is zelfs mijn meest gedraaide Wagner-opname), en bovendien is het een bijzonder heldere en muzikaal klinkende vertaling. De solisten vormen een goede doorsnee van het hoge niveau waarmee de Londenaren toen tevreden konden zijn, met in het centrum een misschien niet echt smeuïge maar wel fraai gezongen Walther van Alberto Remedios, een mooi lyrische Eva van Margaret Curphey en een markante, ietwat 'traditioneel-komische' Beckmesser van Derek Hammond-Stroud. De onbetwiste vocale ster is echter Norman Bailey. Van de Sachs die voor Decca onder Solti gezongen heeft, was ik niet zo onder de indruk, en ook de keren dat ik hem in diverse Duitse theaters als Wotan heb gehoord, maakten op mij niet echt een blijvende indruk. Waarschijnlijk was hij toen al over zijn hoogtepunt en misschien is hij bovendien een van die zangers die op hun best zijn als zij in hun eigen taal mogen zingen. Hoe het ook zij, zijn vertolking van Hans Sachs behoort tot de meest markante die ooit werden vastgelegd en alleen dat maakt deze opname al de moeite waard.

Blijft over: Reginald Goodall. Eerlijk is eerlijk: na Haitink is het wel even wennen. Niet alleen ontplooit Goodall ook hier weer zijn brede tempi (voor de hele partituur heeft hij 290 minuten nodig, ruim een half uur meer dan gemiddeld), maar hij is ook duidelijk niet groot geworden als Mozart-vertolker in Glyndebourne. Waar Haitink souplesse, élégance en een mozartiaanse lichtvoetigheid in de muziek weet te leggen, klinkt Goodall op het eerste gehoor bijzonder 'Duits' en misschien een beetje humorloos. Wie zich ervoor open stelt, zal echter ontdekken dat er zelden zoveel verborgen emoties in deze 'komische opera' te horen zijn geweest en ik sluit mij op dat punt aan bij de toelichting van Nicholas Payne in het uitstekend verzorgde cd-boekje. Voor Goodall lag het kernpunt in het besef van Hans Sachs. vooral tijdens de scène met Eva in de derde akte, dat zijn jeugd voorbij is en dat Eva in hem nog wel een vaderfiguur kan zien, maar geen minnaar. De melancholie van de man die beseft dat zijn beste jaren voorbij zijn - wat een navrant gegeven voor een dirigent die pas in zijn 67ste levensjaar kon tonen wat hij werkelijk waard was...


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links