CD-recensie

 

© Paul Korenhof, november 2019

Verdi: Le Trouvère
Franco Vassallo (Le Comte de Luna), Roberta Mantegna (Léonore), Nino Surguladze (Azucena), Giuseppe Gipali (Manrico), Marco Spotti (Fernand), Tonia Langella (Inès), Luca Casalin (Ruiz, Un Messager), Nicolò Donini (Un vieux Bohémien)
Teatro Comunale di Bologna
Dirigent: Roberto Abbado
Dynamic CDS7835.02 (2 cd's)
Parma, Teatro Farnese, 7-14 oktober 2018

   

Een live-opname van Il trovatore in een Franse vertaling, en niet uit een obscuur theater in de Franse provincie, maar uit de Italiaanse stad Parma, opgenomen tijdens het prestigieuze Verdi-festival dat daar jaarlijks gehouden wordt. Kennelijk kan dat daar zonder dat er een opstand van verontwaardigde operaliefhebbers uitbreekt. En dan te bedenken dat ik hier ooit geattaqueerd ben door een Nederlandse operaliefhebber, die ronduit verklaarde dat hij meteen de zaal uit zou lopen als een opera van Verdi niet in het Italiaans werd uitgevoerd!

Vertalingen
Bij menige Nederlandse operaliefhebber reikt de kennis van het Italiaans niet verder dan spaghetti, macaroni en ravioli plus de titels van een aantal populaire aria's, met de kennis van het Frans is het bij jongere generaties zelfs nog slechter gesteld en met het Duits gaat het dankzij ons onderwijssysteem ook bergafwaarts. (Met het Nederlands trouwens ook, maar dat is een ander onderwerp.) Toch ken ik geen land met zo'n grote aversie tegen het zingen van opera's in een vertaling als juist ons land.

Wie even over de grens kijkt, ziet een andere situatie. In Londen voert de ENO nog steeds het hele repertoire in het Engels uit, in de kleinere Duitse theaters wordt menige minder bekende opera nog altijd in (verstaanbaar) Duits op de planken gezet en de Fransen grijpen zelfs voor populaire werken soms nog graag terug op een 'Franse versie'. Ook in menig ander land is een opera in vertaling niet ongewoon, maar wie in Nederland het woord vertaling laat vallen, krijgt de wind van voren. Een vertaling is 'onartistiek', verzwakt de kracht van de muziek en tast de bedoelingen van de componist aan!

Poulenc, Smetana e.a.
Het laatste argument is aantoonbaar onjuist, zeker waar het Verdi betreft. Niet alleen heeft Italië's grootste componist zijn partituren vrijwillig voor Franse voorstellingen aangepast, maar hij heeft zich zelfs met hand en tand verzet toen de Parijse Opéra hem wilde huldigen met een voorstelling van Falstaff in het Italiaans. Hij vormde geen uitzondering en evenmin was dat 'typisch 19de-eeuws', want tachtig jaar later eiste Poulenc nog dat Les Dialogues des Carmélites in de Metropolitan Opera in een Engelse vertaling in première zou gaan (nadat het werk in 1957 in Milaan in het Italiaans zijn wereldpremière had beleefd).

Naast Verdi hebben ook talloze andere componisten zelf de supervisie gehad bij de vertaling van hun werken (Donizetti bijvoorbeeld) en evenals Verdi maakten zij regelmatig van de gelegenheid gebruik om hun partituren te herzien. En niet alleen als het ging om voorstellingen in het goed betalende Parijs. Smetana is slechts één van de Oost-Europese componisten van wie wij weten dat hij naast de originele partituur soms ook een 'Duitse versie' verzorgde. De komende voorstellingen van de Reisopera in een nieuwe Nederlandse vertaling zouden daarom bij de componist alleen maar op bijval kunnen rekenen.

Uitgangspunt bij dat alles was en is de verstaanbaarheid. Opera is drama, theater, en zoals we Shakespeare, Molière, Ibsen en Albee moeten verstaan om hun teksten goed te kunnen ondergaan, zelfs als wij een stuk voor de tiende keer zien, zo geldt dat ook voor opera. Zonder optimaal tekstbegrip kan zelfs de beste opera verworden tot puur muzikaal genot, tot meedeinen op mooie melodieën bij leuke beelden zoals het publiek van André Rieu op het Vrijthof. Ook dat moet kunnen, net zoals het luisteren naar operafragmenten als gewoon maar 'mooie muziek', maar een opera als theaterstuk is wezenlijk iets anders.

Il trovatore en Le Trouvère
Il Trouvère, de Franse versie van Il trovatore die op 12 januari 1857 in de Parijse Opéra ten tonele kwam, verschilt op diverse punten van de Italiaanse versie. Voor het soldatenkamp (III.1) schreef Verdi een zesdelig ballet dat opvallend goed in het werk past, en dat verder een korte overgang naar het daarop volgende recitatief van de bariton noodzakelijk maakte. Daarnaast vinden we door het hele werk heen diverse retouches die Verdi heel bewust aanbracht, maar die helaas geen van alle hun weg vonden naar de Italiaanse partituur. Het uitbrengen van een nieuwe partituur met bijbehorend orkestmateriaal zou Ricordi een kostenpost opleveren waar de uitgever kennelijk niet op zat te wachten.

Datzelfde gold voor een belangrijke ingreep in het laatste tafereel, dat in de originele versie wel erg onlogisch is. Tussen Manrico's laatste woorden en Luna's mededeling dat hij geëxecuteerd is, bevinden zich daar slechts tien maten muziek, wat betekent dat de arme troubadour moet hollen en zo ongeveer zelf zijn hoofd afslaan om te zorgen dat hij op tijd dood is. In de Parijse versie verdubbelde Verdi dat aantal maten, waarbij we Manrico nog even achter het toneel horen bij een herhaling van enkele maten uit het monnikenkoor 'Miserere' uit de voorafgaande scène. Ook die uitbreiding kwam niet in de Ricordi-partituur terecht, maar is wel af en toe uitgevoerd, onder meer bij de Nederlandse Operastichting in voorstellingen met Cristina Deutekom, Adriaan van Limpt en Jan Derksen.

In het nieuwe beleid van het Verdi-festival in Parma is nu ook plaats ingeruimd voor de Parijse versies met de daarin door Verdi aangebrachte aanvullingen en verbeteringen. Het maakt het festival voor de Verdi-bewonderaar nog interessanter, hoewel de componist zelf zich waarschijnlijk verzet zou hebben tegen het gebruik van een Franse vertaling. In Parijs was hij voorstander van een Franse tekst, maar in Italië prefereerde hij het Italiaans. Dat demonstreerde hij ook met de Milanese versie van Don Carlos waarvoor hij geen noot schreef zolang hij niet de beschikking had over een nieuwe Franse tekst, maar daarna liet hij die voor de uitvoeringen in de Scala wel in het Italiaans vertalen!

Frans-Italiaans
Dat Verdi daarin gelijk had, bewijst deze opname van Le Trouvère op meer punten dan alleen de verstaanbaarheid. Een bezetting met solisten die geen van allen Franstalig zijn, kan op zich al problemen opleveren, zoals blijkt uit de op zich mooi lyrische Léonore van de sopraan Roberta Mantegna. Haar muzikale vertolking met aandacht voor alle details staat naar moderne maatstaven zeker op internationaal niveau, maar zij doet minder met de tekst dan waarschijnlijk het geval zou zijn geweest bij een uitvoering in het Italiaans. We horen dat onder meer aan haar benadering van het veelvuldig aanwezige rijm, bijvoorbeeld in de frase
"et la fièvre brûlante
consume ton amante!"
waarin zij de woorden 'brûlante' en 'amante' puur als rijmwoorden gebruikt en in haar tekstbehandeling niets laat doorschemeren van een bijna tegengestelde betekenis.

De vocale kwaliteiten van de mezzosopraan Nino Surguladze zijn onmiskenbaar en hoewel haar Frans op enkel woorden na ('Vengeance!') vrijwel onverstaanbaar is, geeft zij in kleuring en frasering een indringende portrettering van Azucena, een van Verdi's sterkste karakters. Beter in zijn tekstweergave is de mij onbekende Albanese tenor Giuseppe Gipali. Hij blijkt een echte lirico spinto met een krachtige stem, een kruidig timbre en zowel de hoogte als de expressiviteit die nodig zijn voor Manrico. Hun lange scène in het tweede bedrijf, met daarin een opwindende climax, wordt hier inderdaad het hoogtepunt dat dit moeder-zoon-duet in deze opera moet zijn!

De stilistisch meest geslaagde vertolkingen komen van de lagere mannenstemmen. Eerst horen we in de openingsscène Marco Spotti als een mooi authentiek aandoende Fernand, niet met de zwarte basklank uit de Italiaanse opera, maar als een echt Franse basse-chantante. Vooral heb ik echter genoten van de aristocratische Luna van Franco Vassallo, redelijk verstaanbaar, zeker in zijn recitatieven, verbeten in zijn confrontatie met Manrique, nobel in zijn aria en het duet met Léonore, en met een zangstijl die laat horen dat Verdi met deze opera in feite afscheid neemt van het bel canto.

Koor en orkest van het Teatro Comunale in Bologna dat als co-producent optrad, worden met vaste hand geleid door Roberto Abbado, welbekend bij dit orkest en tevens de nieuwe chef in Parma. Daarbij geeft hij de solisten precies de ruimte die zij nodig hebben voor de extra versieringen in de Parijse partituur die kenners van het werk soms voor kleine verrassingen zullen plaatsen. De opname werd gemaakt in het Teatro Farnese, een uniek Renaissance-theater met een groot, geheel houten auditorium dat zorgt voor een fraaie en natuurlijke weergave van de stemmen. Mogelijk door een niet altijd gelukkige plaatsing in een 'bakloze' zaal komt de klank van het orkest echter wat gedempt over.

Ook de koorklank is problematisch en dat is zeker te wijten aan de zaal, die zowel een achtertoneel als zijtonelen mist, en omdat ik de dvd nog niet gezien heb, weet ik niet hoe dat probleem hier is opgelost. De foto's bij deze uitgave komen wat vreemd over, maar worden duidelijk voor wie weet dat Robert Wilson de voorstelling regisseerde. Daarover later meer, maar voorlopig een hartelijk welkom voor deze Trouvère die precies op twee cd's paste, en die in zijn totaliteit superieur is aan een eerdere opname die Dynamic maakte in Martina Franca.

'Oper auf Deutsch'
Tot slot twee tips voor wie niet allergisch is voor 'opera in vertaling', en al helemaal niet als het daarbij gaat om een niveau van zingen dat tegenwoordig niet of slechts zelden bereikt wordt, ook bij uitvoeringen in de originele taal. Om te beginnen de DGG-box Oper auf Deutsch met 15 cd's (internetprijs 45 à 50 euro) met in het Duits gezongen hoogtepunten uit Carmen, Tiefland, CavPag, Zar und Zimmermann, Le nozze di Figaro, Les Contes d'Hoffmann, La Bohème, Il barbiere di Siviglia, Jevgeni Onegin, Mignon, Aida, La forza del destino, La traviata, Nabucco en Rigoletto. De opnamen dateren alle uit de jaren zestig van de vorige eeuw en laten de stemmen horen van onder meer Hilde Güden, Ingeborg Hallstein, Evelyn Lear, Pilar Lorengar, Irmgard Seefried, Rita Streich, Brigitte Fassbaender, Ernst Haefliger, Hans Hopf, Jess Thomas, Fritz Wunderlich, Sándor Kónya, Ernst Kozub, Dietrich Fischer-Dieskau, Hans Hotter, Thomas Stewart, Franz Crass en Martti Talvela. Niet alles klinkt even opwindend, maar meer dan eens verging tijdens het luisteren de behoefte aan een uitvoering in de originele taal mij volledig.

Rudolf Schock
Nog aantrekkelijker en veel goedkoper (internetprijs 15 euro) is de box Electrola-Querschnitte met opnamen uit 1951-1961. In het centrum staat daarbij de tenor Rudolf Schock, maar wie die naam automatisch associeert met populaire operetteconcerten, heeft ongelijk. In de periode 1945-1965 was Schock de belangrijkste en veelzijdigste Duitse tenor met een repertoire waarin Mozart, Verdi, Wagner en Strauss een centrale plaats innamen. De tien cd's in deze box, deels mono maar alle uitstekend van klank, bevatten in het Duits gezongen hoogtepunten uit Die Entführung aus dem Serail, Si j'étais Roi, Carmen, Les Contes d'Hoffmann, Die verkaufte Braut, Tosca, Madama Butterfly, La Bohème, CavPag en Ariadne auf Naxos. Die laatste selectie, met Lisa Della Casa als een ideale Ariadne, behoort tot de beste Strauss-opnamen aller tijden en alleen al die cd maakt de aanschaf van deze cassette de moeite waard. Bij de overige solisten vinden we bovendien namen als Erna Berger, Erika Köth, Pilar Lorengar, Leonie Rysanek, Christa Ludwig, Dietrich Fischer-Dieskau, Josef Metternich, Hermann Prey en Gottlob Frick.

Luilekkerland
En terugkerend tot Verdi: wie onbevooroordeeld op zoek gaat naar in het Duits gezongen opnamen van Verdi-opera's met de bariton Josef Metternich in een van de hoofdrollen, komt terecht in een muzikaal luilekkerland met vrijwel altijd uitmuntende zangers die ieder woord kleur en betekenis weten te geven.

______________
Zie ook Verdi in het Teatro Farnese.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links