CD-recensie
© Paul Korenhof, april 2023 |
In de loop der jaren heeft het Orkest van de Achttiende Eeuw ons onthaald op een spraakmakende reeks concertante en semi-concertante opera's. Centraal daarbij stond natuurlijk de Mozart-cyclus van de onlangs overleden Kenneth Montgomery, een dirigent die ontegenzeglijk veel heeft betekend voor het Nederlandse muziek- en operaleven. Ook andere componisten kwamen echter aan bod en na de ZaterdagMatineel met de nu op cd uitgebrachte L'Italiana in Algeri sprak ik dan ook de hoop uit dat deze opera het begin zou worden van een Rossini-cyclus. Voor een gedetailleerde reactie op deze Italiana verwijs ik naar mijn bespreking van een jaar geleden (klik hier), maar er is wel een duidelijk verschil te signaleren, althans voor degenen die vorig jaar in het Concertgebouw aanwezig waren. Ook toen was de klank door de half gevulde 'na-coronazaal' ruimtelijker dan meestal het geval is, maar de opname laat wel eveneens verschil horen ten aanzien van de balans. Zo schreef ik in mijn bespreking van de solisten vorig jaar: " Ondanks een ietwat kleine stem bleek de Russische mezzosopraan bovendien de perfecte Isabella, jeugdig, zelfverzekerd, vol humor en met ragfijne coloraturen, waarbij de details wezen op met smaak aangebrachte variaties." Maar hoewel Berzhanskaya ook hier niet de vocale grandeur heeft van bijvoorbeeld Marilyn Horne, kan zij het dankzij de microfoons in klank en omvang zeker wel opnemen tegen diverse andere vertolksters. Ook op de cd presenteert de Chileense basbariton Ricardo Seguel zich als een heerlijk omme, opgeblazen Mustafà waarbij een sterk gevoel voor rossiniaanse verfijning de plaats innemt van een (te) kluchtig vertoon van vocale humor. Met veel plezier heb ik ook weer geluisterd naar de tenor Alasdair Kent, een echte 'lirico-leggiero', als Lindoro, naar de bariton Pablo Ruiz als Taddeo en zeker ook naar de sopraan Lilian Farahani en de bas José Coca Loza die als respectievelijk Elvira en Haly meer persoonlijkheid laten horen dan we meestal in die rollenhoren. Maar de ster van de opname is toch het door Giancarlo Andretta met veel stijlgevoel en een heerlijke muzikale verfijning geleide Orkest van de Achttiende Eeuw, waarmee deze opname weer eens laat horen hoeveel humor Rossini in de muziek heeft verwerkt, iets wat hedendaagse regisseurs blijkbaar niet meer kunnen (of willen) horen. Daarbij dansen de strijkers tintelend en sprankelend door de partituur, terwijl een romantische touch bij de blazers mij wederom doet verlangen naar een uitvoering van La donna del lago, voor mij een van Rossini's geniaalste partituren. Speciale vermelding verdienen de vloeiend in het geheel geïntegreerde secco-recitatieven met Andretta niet alleen zelf achter de pianoforte, maar kennelijk ook op dreef als fijnzinnig tekstregisseur. Dit is een met smaak en gevoel voor humor gerealiseerde komische opera, iets wat we dankzij in grove grollen grossierende regisseurs in het theater helaas al te vaak moeten missen! Van smaak getuigt trouwens ook de uitgave: een kartonnen klaphoes en een drietalig cd-boekje met veel foto's en het complete libretto. index |
|