CD-recensie

 

© Paul Korenhof, februari 2023

Poulenc: La voix humaine - Sinfonietta

Véronique Gens (sopraan)
Orchestre National de Lille
Dirigent: Alexandre Bloch
Alpha 899
Opname: Lille, jan. 2021

 

De essentie van Poulenc's 'tragédie lyrique en un acte' is door niemand beter samengevat dan door Jean Cocteau, schrijver van La voix humaine , toen hij de componist complimenteerde met de woorden: "Beste Francis, jij hebt voor eens en voor altijd bepaald, hoe mijn tekst gesproken moet worden." Het zal ook inderdaad heel moeilijk zijn een muziekdrama te vinden waarin de vastgelegde zang zo dicht bij natuurlijke spreektaal ligt, dat de overgangen soms niet eens aangegeven kunnen worden.

Ongetwijfeld strekken de woorden van Cocteau zich daarbij uit naar Poulenc's muze Denise Duval, want het is met haar stem en haar mogelijkheden in de oren dat de componist zijn partituur geschreven heeft. De sterke fragmentatie met veel en soms lange stiltes, met een vaak volledig vrij bewegende stem op een zanglijn met talloze fermates, en met orkestrale interrupties van soms een enkele akkoord of hooguit een paar noten getuigt daarbij van het enorme vertrouwen van Poulenc in zijn zangeres. En dat Duval dat waar maakte, blijkt nog altijd uit de opname die zij kort na de première in 1959 met Georges Prêtre maakte.

Natuurlijk hebben sindsdien talloze anderen het werk gezongen. Helaas heb ik van Régine Crespin niet meer kunnen vinden dan een los fragment, maar wel prijs ik mijn gelukkig met opnamen van grootheden als Jane Rhodes, Magda Olivero, Renata Scotto en Anna Caterina Antonacci. Juist door de grote vrijheid die Poulenc de vertolkster gunde, is iedere uitvoering heel persoonlijk en dat maakt een vergelijking natuurlijk moeilijk, maar Duval bleef altijd mijn eerste keuze. Tot nu toe dan, want Véronique Gens heeft zich op zijn minst naast haar geplaatst en haar - voor mij althans - misschien zelfs van de eerste plaats verdrongen.

Aan de ene kant lijkt dat verrassend na haar verrukkelijk komische vertolking van de oudere, trouwlustige nicht in de onlangs besproken Maître Péronilla van Offenbach (klik hier), maar in feite is het natuurlijk helemaal geen verrassing. Als één zangeres alles in zich heeft om deze tragische maar ook wat melodramatische eenakter geloofwaardig neer te zetten, is het de nu 56 jaar oude Véronique Gens. Na Régine Crespin is zij uitgegroeid tot de nieuwe grande dame van de Franse zangkunst, maar op basis van een ander repertoire en een andere stijl van zingen. Gens lijkt Cilea's 'umile ancella' bij uitstek met lyrische, vaak introvert aandoende vertolkingen die integriteit en bescheidenheid uitstralen, en die behalve van grote muzikaliteit ook getuigen van een uitzonderlijk tekstgevoel.

Een belangrijk punt in de vergelijking van Gens met Duval is het feit dat tussen beider opnamen ruim zestig jaar ligt, wat hier vooral doorwerkt in de tekstbehandeling. Moderne acteurs spreken iets minder nadrukkelijk, 'natuurlijker' dan die van driekwart eeuw geleden (tegenwoordig vaak zelfs te 'natuurlijk', zeker als dat de verstaanbaarheid negatief beïnvloedt) en iets van dat verschil is hier ook te horen. Het gesproken woord veroudert nu eenmaal sneller dan het gezongen woord en dat werkt onvermijdelijk door bij een partituur waarin zang zo dicht bij de spreektaal ligt.

Zo hoor ik in de klank van Duval nog iets doorklinken van het 'hoor mij toch eens mooi zingen' dat vooral de liedkunst van de jaren vijftig verbond met die uit de eerste helft van de vorige eeuw. Zij 'zingt' ook iets meer, terwijl Gens de spreektaal dichter benadert en zich naar mijn gevoel nog minder opstelt tussen het personage en de toehoorder, waardoor de uiteenlopende emoties sterker kunnen overkomen. Haar vertolking klinkt daardoor ook minder theatraal, meer alsof wij ons als voyeurs bij deze vrouw in de huiskamer bevinden. Ontluisterend? Zeker! En een soms ongemakkelijk gevoel is het soms ook. Maar wat een vertolking!

Terwijl de begeleidingen van Prêtre en het orkest van de Opéra Comique expressiever klinken, streeft Bloch met het orkest uit Lille merkbaar naar een intiemer klankbeeld dat meer eenheid oproept. Datzelfde deden ook de technici van Alpha die er meer een 'huiskameropera' van maakten, terwijl ik mij bij de oude EMI-opname soms zelfs stoor aan het (te) sterke stereo-effect. Erg blij ben ik ook met de toegift, Poulenc's luchtige Sinfonietta uit 1948, geschreven in opdracht van de BBC. Met net iets meer dan 28 minuten is het een leuk, sprankelend werkje in de Franse traditie die ook Bizet's kleine symfonie heeft opgeleverd, en hier contrasteert het aangenaam met de tragiek en de emotionaliteit van La voix humaine.

De presentatie is simpel maar smaakvol met in een los cd-boekje een toelichting in het Frans en het Engels, maar met de tekst van Cocteau helaas alleen in het Frans. Gezien de problemen die dat door de ontwikkelingen in het onderwijs bij een toenemend aantal mensen kan opleveren, is het daarom prettig dat de tekst met een Nederlandse vertaling op internet te vinden is (klik hier). Eén opmerking bij die vertaling: tegen het einde blijkt uit één enkel woordje (een meervoudig 'vous') dat de vrouw weet dat haar vroegere minnaar op het punt staat samen met een nieuwe geliefde op reis te gaan, maar helaas heeft de vertaler hier in plaats van 'jullie' het enkelvoudige 'je' gebruikt.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links