CD-recensie
© Paul Korenhof, oktober 2016
|
Als Mozart-dirigent ontpopte Jérémie Rhorer zich de afgelopen jaren als een ware komeet aan de operahemel, zowel met het door hem in 2005 gevormde ensemble Le Cercle de l'Harmonie als met andere ensembles. Dat leidde onder meer tot deze live-opname van een concertante uitvoering in het Théâtre des Champs-Élysées, een waar muzikaal feest, levendig, fonkelend, speels, prachtig doorzichtig en met een dramatische kracht die bij enscenering zelfs nog wel eens wil ontbreken, zeker als de regisseur een politieke invalshoek kiest die niets met Mozart's partituur te maken heeft. De Entführung gaat wel over de tegenstelling tussen de islamitische en de christelijke wereld, maar niet over politieke spanningen in het Midden-Oosten en al helemaal niet over prikkeldraad en kalasjnikovs. Deze uitvoering gaat daarentegen helemaal over de opera die Mozart geschreven heeft en is daarmee dus 'dramaturgisch authentiek'. Ook orkestraal trouwens, al zorgt het gebruik van 'authentieke instrumenten' dat de strijkers het in klank soms kwantitatief moeten afleggen tegen slagwerk en blazers, maar dat leidt hier niet tot de nadruk op ritmiek en accentuering waarmee sommige andere hedendaagse dirigenten Mozart soms te lijf gaan. Het maakt dat ik vol verwachting uitkijk naar de voorstellingen van DNO in januari, waarbij Rhorer bij DNO het Nederlands Kamerorkest tot zijn beschikking zal hebben. Het wordt hopelijk een totaal andere ervaring dan in 2008, toen de jonge Griekse dirigent Constantinos Carydis hetzelfde werk neerzette in een harteloze, onaangenaam voortjagende benadering waar ik nog meer moeite mee had dan met het jaren-zeventig engagement van regisseur Johan Simons. In de uitvoering in Parijs bereiken de solisten, met uitzondering van David Portillo als een speelse Pedrillo (ook te horen in de Amsterdamse voorstelling) en Mischa Schelomianski als een gedetailleerde, opvallend menselijke Osmin, niet altijd het door Rhorer bereikte muzikale niveau. Dat geldt vooral de Belmonte van Norman Rheinhardt. Rhorer's orkestklank verwijst naar niet al te omvangrijke - authentieke - ensembles in theaters van een bijpassend formaat, maar de zang van Reinhardt suggereert te vaak een moderne grote zaal. Zijn Belmonte klinkt te 'open' en ietwat monochroom, met weinig kleuren in zijn muzikale frasering, en in de versieringen van 'Ich baue ganz' resulteert dat in een zang die niet bepaald als 'bel canto' overkomt. De lichte maar mooi lyrische Konstanze van Jane Archibald komt ondanks een zwakke articulatie en een zeker gebrek aan persoonlijkheid beter over het voetlicht en Rachele Gilmore is een sympathieke Blonde, al zou haar timbre misschien beter passen bij Konstanze dan bij haar dartele kamermeisje. Over het geheel prefereer ik deze nieuwe opname boven de vorig jaar verschenen versie van Nézet-Séguin uit Baden-Baden (klik hier). De solisten van beide uitvoeringen houden elkaar redelijk in evenwicht, maar de grote winnaar is Jérémie Rhorer. Zijn uitvoering blijft echter een straatlengte achter waar het Bassa Selim betreft. Thomas Quasthoff groeide in die ondankbare spreekrol ongeveer uit tot de kern van het drama en de vertolking van Christoph Quest kan daarbij zelfs niet in de schaduw staan. Ronduit zwak is dat de soms overtrokken dialoogregie de humane houding van Selim aan het slot wel erg onverwacht en abrupt laat overkomen. Misschien had hiervoor toch beter even een echte regisseur aangetrokken kunnen worden. De fraai uitgebalanceerde live-opname van Radio France suggereert een eerlijke registratie zonder al te veel knip- en plakwerk. Het applaus van het niet al te prominent aanwezig publiek werd voor de cd niet weggeretoucheerd en dat draagt zeker bij tot de 'eerlijke' sfeer van de registratie. index |
|