CD-recensie
© Paul Korenhof, november 2021 |
Tot de meest miskende componisten uit de Franse theatergeschiedenis behoort André Messager (1853-1929). Als zijn naam al associaties oproept, is dat meestal vanwege zijn werk als dirigent en muzikaal leider van de Parijse Opéra Comique, waar hij onder meer Pelléas et Mélisande van Debussy en Louise van Charpentier ten doop. In de periode daarna verwierf hij bovendien grote faam als music director van de Londens Royal Opera, waar hij een reeks Franse opera's introduceerde. Een terugkeer van de operette op de Nederlandse tonelen is onwaarschijnlijk. Voor de Raad voor Cultuur, die het theater steeds meer dwingt tot 'vernieuwing' en het berijden van politiek correcte stokpaardjes, beantwoordt die kunstvorm in geen enkel opzicht aan de politieke eisen en is subsidie uitgesloten. En als - afgezien van een enkele Fledermaus - de kassuccessen van componisten als Johann Strauss, Lehár en Millöcker al niet meer mogen, hoeven we helemaal geen Frans repertoire meer te verwachten. Het ziet er niet naar uit dat de operette hier ooit nog verder komt dan populaire melodieën tijdens concerten van André Rieu en bij andere manifestaties met 'licht klassiek'. Op plaat en cd kwamen we gelukkig af en toe wel een opname tegen van Véronique, Monsieur Beaucaire, Fortunio en zelfs (zij het moeilijk vindbaar) van Madame Chrysanthème , een 'comédie lyrique' uit 1893 op hetzelfde gegeven dat Puccini tien jaar later zou inspireren tot Madama Butterfly . Twee jaar geleden verraste Bru Zane ons echter met een luxueuze complete uitgave (boek met twee cd's - klik hier) van Les P'tites Michu uit 1897, een werk dat in de periode 1900-1904 in ons land op het repertoire stond van het Théâtre Français. Dat nu in dezelfde serie ook een van Messager's laatste werken verkrijgbaar is, danken we aan corona. Het was de bedoeling dat, vooruitlopend op de honderdste sterfdag van Saint-Saëns in december 2020 in München opnamen zouden worden gemaakt van diens Déjanire , maar de sanitaire beperkingen gooiden roet in het eten. Om toch iets te ondernemen met de geëngageerde solisten en het Münchner Rundfunkorchester werd gezocht naar een geschikt werk zonder koor en met een kleinere instrumentatie en de keuze viel op Passionnément (1926), een werk dat in het Palazzo Bru Zane in Venetië al op de plank lag als mogelijk project voor de toekomst. Messager's 'comédie musicale' in drie bedrijven Passionnément op tekst van Maurice Hennequin en Albert Willemetz, die op 16 januari 1926 in het Parijse Théâtre de la Michodière in première ging, lijkt op het eerste gezicht een niemendalletje. Het is een typisch Franse muzikale komedie, waarbij we ons wel moeten realiseren dat het Franse 'comédie' (evenals oorspronkelijk het woord 'komedie' in het Nederlands) niets anders betekent dan 'gesproken toneel', 'toneelgezelschap' of 'toneelstuk'. Met andere woorden: Passionnément is een toneelstuk met zang, ruim 77 minuten muziek zelfs waardoor het woord 'operette' niet onterecht is. Het verhaaltje houdt het midden tussen een boulevardklucht van Feydeau en een tot drie bedrijven opgeblazen revuesketch, maar bij nader inzien blijkt het een verrukkelijke karakterkomedie. Dat die ver boven het gemiddelde boulevardtoneel uit stijgt danken we aan het feit dat enkele traditionele types uit dat genre (de bedrogen echtgenoot, de oudere actrice, het vlotte dienstmeisje e.a.) met lichte ironie zijn uitgewerkt tot herkenbare en geloofwaardige personages. Aanbeveling verdient op dit punt het artikel 'Quelques mots sur Passionnément ' ('A few remarks about Passionnément ') in het bij deze uitgave behorende boekwerk. Centraal in de opname staat de sopraan Véronique Gens, die zich in de 20ste-eeuwse muzikale komedie al even goed thuis lijkt te voelen als in Mozart of het barokrepertoire. Met lichte 'tongue-in-cheek' combineert zij een Amerikaanse miljonairsvrouw die zich tegenover een Franse charmeur voordoet als haar eigen dochter. Typisch Frans: in beide rollen speelt een belofte van kuisheid 'met de hand op de bijbel' een rol totdat blijkt dat per vergissing in plaats van de bijbel een ander boek is gebruikt. Het vervolg laat zich raden. Met evenveel genoegen heb ik geluisterd naar Nicole Car als de oudere actrice die haar minnaar kwijtraakt aan een plotselinge rivale en wordt teruggeworpen in de armen van een brave echtgenoot die nooit zal weten waar Abraham precies de mosterd haalde. Heel leuk ook: het dienstmeisje Julie, schijnbaar wulps en ongegeneerd, maar in werkelijkheid naarstig op zoek naar de ware Jacob. Met Donna Anna, Donna Elvira, Fiordiligi en andere 'grote rollen' op haar repertoire lijkt Chantal Santon Jeffery de soubrettepartijen onderhand ontgroeid, maar na het afblazen van de opname van Déjanire nam zij onmiddellijk deze rol over en we kunnen daar alleen maar dankbaar om zijn. Als de sluwe miljonair die de Franse erfgenaam van een schijnbaar waardeloos stuk land een poot wil uitdraaien, horen we de tenor Éric Huchet die zich merkbaar amuseert met een gechargeerd accent. Zijn abrupte 'bekering' tot sympathiek verliezer werkt een beetje als de oude deus ex machina, maar een Frans blijspel is nu eenmaal geen toneelstuk van Shakespeare. Geloofwaardiger is de overgang van vrolijke flierefluiter naar verliefde minnaar bij zijn 'tegenspeler', die hem bovendien niet alleen een olierijk stuk land maar ook zijn echtgenote door de neus boort. Geheel in de Franse traditie werd die rol door Messager toevertrouwd aan een baryton-Martin, hier een kolfje naar de hand van Etienne Dupuis. index |
|