|
CD-recensie
Een ideale Carmen
© Paul Korenhof, november 2021
|
Marianne Crebassa - Séguedilles
Bizet: Carmen 'Carmen! sur tes pas ... L'amour est un oiseau rebelle' - ' Près des remparts de Séville'- ' Les tringles des sistres tintaient'
Falla: La vida breve 'Vivan los que ríen!' - 3 Mélodie, nr 3 Séguedille
Massenet: Don Quichotte 'Quand la femme a vingt ans' - Nuit d'Espagne
Guridi: 6 canciones castellanas, nrs 1, 4, 5 & 6
Saint-Saëns: El desdichado
Mompou: Combat del somni
Ravel: Chants populaires nr. 1 'Chanson espagnole - L'Heure espagnole 'Oh! la pitoyable aventure!
Offenbach: La Périchole 'Le conquérant dit à la jeune Indienne' - 'Vous a-t-on dit souvent'
Marianne Crebassa (mezzosopraan)
Stanislas de Barbeyrac (tenor)
Adriana Gponzalez, Céline Laborie (sopraan)
Victoire Bunel (mezzosopraan)
Alphonse Cemin (piano)
Thibaut Garcia (gitaar)
Chour du Capitole de Toulouse
Orchestre national du Capitole de Toulouse
Dirigent: Ben Glassberg
Erato 19029667689
Opname: Toulouse, 1-6 sept. 2020
|
|
|
Een jonge Française met een zinderende mezzosopraan, een perfecte dictie, groot tekstgevoel, een daarbij aansluitend acteertalent, een subtiel Frans vibrato en daarbij ook nog eens een enorme vocale persoonlijkheid - zo kennen we Marianne Crebassa inmiddels. En alsof het zo had moeten zijn, kan zij bogen op twee Spaanse grootouders van wie er een bovendien een verdienstelijk zanger was.
Vooral door die achtergrond ontwikkelde de in 1986 in Béziers geboren zangeres een passie voor de Spaanse en de 'Frans-Spaanse' muziek waarvan deze cd de neerslag vormt. En toen ik deze zomer de eerste versie binnenkreeg, wist ik niet wat ik hoorde, of liever: ik wist het meteen, al bij de eerste maten: de ideale Carmen.
Al tijdens de habanera volgde verrassing op verrassing en als ik mijn aantekeningen van die eerste luistersessie nalees, zie ik het ene uitroepteken na het andere. Alle nootjes zijn er niet alleen, maar werkelijk iedere noot en iedere kleuring, frasering en dynamische nuance in de zang van Crebassa staat volledig in dienst van de tekst. Wie echt wil horen wat uiteenlopende vertolkers als Maria Callas, Renata Scotto, Hans Hotter of Cora Canne Meijer ooit bedoelden als zij stelden dat de betekenis van de tekst op de eerste plaats moet staan, hoort op deze cd daarvan de perfecte illustratie.
Of dat alles nog niet genoeg is, schildert Crebassa ons een Carmen die ver verwijderd is van het extraverte feestbeest dat sommigen ervan maken of de ordinaire, dellerige prostituée die regisseur Robert Carsen ons enkele jaren geleden bij DNO voorschotelde. Zonder het karakter van de vrijgevochten zigeunerin geweld aan te doen toont zij een Carmen vol raffinement en, zo zelfbewust, dat het voo rhaar gewoon niet nodig is de wereld uit te dagen.
Haar frasering is op het introverte af en - sprekend voorbeeld - haar 'si je t'aime' klinkt niet dreigend, maar als een simpele constatering en daardoor des te veelzeggender. De uitdagende habanera blijft tot vlak voor het einde van een juweeltje van ingetogenheid en alleen haar laatste 'prends garde à toi' krijgt de nadruk waarop we zitten te wachten. Het resultaat werkt tien keer zo sterk als bij een zangeres die ons daarvoor al constant met haar woorden om de oren heeft geslagen!
In de séguedille horen we hetzelfde karakter. Haar 'je ne parle pas - je chante pour moi-même' klinkt even schijnbaar nonchalant als het 'si je t'aime' in de habanera en in haar scène met Don José (mooi, lyrisch aandeel van Stanislas de Barbeyrac) lijkt het of zij een duet met zichzelf zingt. Alsof zij haar slachtoffer gewoon helemaal niet ziet staan. Geen wonder dat deze Don José buiten zichzelf raakt. Niets werkt zo opwindend in een verleiding als het suggereren van onverschilligheid. (Dat moderne regisseurs dat niet begrijpen, blijft voor mij onvoorstelbaar.)
Het chanson bohème - als uitsmijter aan het slot van de cd geplaatst - ligt helemaal in deze lijn, die ook door dirigent Ben Glassberg in het orkest wordt doorgetrokken. Hier geen uitbundig vuurwerk dat eerder doet denken aan de Arena van Verona dan aan het toneel van de Opéra Comique, maar een vrolijke dans van jonge zigeunerinnen in een Spaanse herberg. Tempo en dynamiek worden niet extreem opgevoerd zodat alle nootjes helder en exact gearticuleerd kunnen worden. Carmen voelt zich hier thuis, onder vriendinnen, en Crebassa laat haar dus opener en spontaner overkomen dan in de fragmenten uit het eerste bedrijf. Knap is hoe zij dat illustreert door in de aangehouden slotnoot van haar tralalala's haar vibrato te laten uitgroeien tot halve trillers. Zulke details tekenen de ware vertolkster!
Doen de drie fragmenten uit Carmen al naar meer verlangen, evenzeer geldt dat voor de aria uit La vida breve. Als de ongelukkige Salud toont Crebassa haar roots met een vertolking die in zang en intensiteit die van Teresa Berganza evenaart. Heel effectief werkt daarbij hoe de toevoeging van de stem uit de smidse dit fragment in zijn dramatische context plaatst.
Andere uitersten horen we in de uitbundige solo van Concepcion uit Ravel's L'Heure espagnol en vervolgens in twee fragmenten van Offenbach. Ditmaal horen we echter niet de bekende soli van de levenslustige Périchole, maar twee duetten met haar minnaar Piquillo (wederom de voortreffelijke Barbeyrac) die uitstekend passen bij de titel van de cd. Dat laatste geldt eveneens voor een ander 'Frans-Spaans' fragment, Dulcinée's 'Quand la femme a vingt ans' uit Don Quichotte van Massenet.
Een ander hoogtepunt is de soms hallucinerende, veel te weinig gehoorde cyclus Combat del somni die Mompou schreef in de jaren veertig, en waarvan we hier de latere versie voor zangstem en orkest horen. Hierna ook nog dieper ingaan op de liederen van Falla, Guridi, Massenet en Ravel die tussen de genoemde operafragmenten geplaatst werden, komt neer op uilen naar Athene dragen. Dat geldt ook voor het verrukkelijke duetje El desdichado (De ongelukkige minnaar) van Saint-Saëns, op een tekst van Jules Barbier, waarin Crebassa geassisteerd wordt door de sopraan Adriana González.
De samenstelling van dit kleurrijke, met smaak opgebouwde recital, dat bij alle afwisseling toch muzikaal een sterke eenheid vormt, is op zich al een verrukking. Zowel in de fragmenten uit opera's en operettes als in de liederen van Mompou treft de verzorgde omlijsting door Ben Glassberg en het orkest uit Toulouse bovendien de juiste sfeer. In de liederen van Guridi, Ravel en Falla neemt pianist Alphonse Cemin die rol over, terwijl Crebassa in het heerlijke Nuit d'Espagne van Massenet begeleid wordt door gitarist Thibaut Garcia.
Dat Marianne Crebassa een ontdekking was, realiseerde ik mij al bij haar Cherubino in Amsterdam, enkele jaren geleden. Eerdere recital-cd's en enkele dvd's, waaronder een schitterend Orphée et Eurydice onder Raphaël Pichon uit de Opéra Comique (klik hier) onderstreepten dat. Dit nieuwe recital met in het fraai uitgevoerde cd-boekje enkele persoonlijke noten van de zangeres, is echter een ware voltreffer. Een paar momenten, vooral in de Spaanse liederen, waarin de verstaanbaarheid iets minder wordt, doen daaraan niets af. Voor mij de cd van het jaar!
|
|