CD-recensie
© Paul Korenhof, april 2019 |
Een half jaar na de gigantische Berlioz-box met opnamen die het LSO maakte onder leiding van Colin Davis (klik hier voor de recensie) komt het Londense orkest nu met een nieuwe La Damnation de Faust onder Simon Rattle, zijn huidige chef-dirigent. Het is de weerslag van twee concerten in september 2017 in het Barbican en de vraag of dze nieuwe registratie (de zoveelste . . . ) alle moeite waard is, moet ik meteen volmondig beantwoorden. Dat laatste geldt ook voor de vraag of de visie van Rattle het verdient naast of tegenover die van de in dit repertoire legendarische Colin Davis geplaatst te worden. Het is dezelfde muziek, gespeeld door hetzelfde orkest op een vergelijkbaar hoog niveau, en toch klinkt het resultaat totaal anders. Waar de benadering van Davis romantischer en lyrischer overkomt, schijnbaar meer vanuit de tekst, frappeert die van Rattle door een strakkere articulatie, fellere accenten, scherpere climaxen en sterker uitgelichte instrumentale soli. Dramatiek ontbreekt ook in deze uitvoering niet, maar die komt hier nog meer vanuit de muziek met een groot en uitmuntend koor-apparaat lijkt Rattle het werk meer in de traditie van Les Troyens, het Requiem en het Te Deum te wilen plaatsen dan in de lijn van Roméo et Juliette en La Mort de Cléopâtre In de met uitmuntend getrainde kinderkoren prachtig gerealiseerde finale, om maar een voorbeeld te noemen wordt het grootse effect bepaald niet vermeden en het resultaat zo'n moment dat alleen maar doet betreuren dat ik er niet zelf bij ben geweest! De solisten halen dat niveau niet helemaal. Afgezien van een soms wat geknepen hoogte voldoet de tenor Bryan Hymel prima in de titelrol, maar hoewel hij momenteel geldt als specialist voor het Franse repertoire, is zijn stijl is toch niet 'echt Frans'. Echt jammer vind ik dat hij in zijn 'grote-zaal-frasering' niet toekomt aan de lyriek en de filosofische natuurbeschouwing van zangers als Nicolai Gedda en Stuart Nurrows. De bariton Christopher Purves zingt een fraaie Méphistophélès en dat in zijn karakterisering de scherpe kantjes een beetje ontbreken, hangt mogelijk samen met het feit dat hij op het laatste moment moest inspringen voor Gerald Finley. Verder horen we een goede Brander van de bas Gábor Bretz en Karen Cargill is aangrijpend in haar hoorbare betrokkenheid, al klinkt haar mezzosopraan mij net iets te opera-achtig en melodramatisch. Marguerite is een jong, onschuldig meisje dat door gebrek aan verstrikt raak tin haar verliefdheid, maar dat meisjesachtige verlies van onschuld hoor ik te weinig. Haar hartstochtelijke scène met Faust (slot tweede deel) klinkt bijna als een scène Siegfried-Brünnhilde en haar licht wobbelende 'D'amour l'ardente flamme' suggereert een tragiek die uit een andere wereld lijkt te komen dan de subtiele, ontroerend dromerige solo van de Engelse hoorn die de eerste twee strofen verbindt. Paradoxaal maar waar: een aria die onvergetelijk wordt door de instrumentale begeleiding! Een mooi gespreide, volle en toch doorzichtige opname en een ondanks de kleine letter goed leesbaar cd-boekje ronden de uitgave af. Vooral aan dat laatste punt kunnen sommige andere labels een voorbeeld nemen. index |
|