CD-recensie

 

© Maarten Brandt, januari 2023

Peter-Jan Wagemans - Night Dancer

Wagemans: Frozen Ritual – The Long Road – Night Dancer – Figures in A Landscape

DoelenEnsemble o.l.v. Arie van Beek
Cybele 762201 • 70' • (sacd)
Live-opname: 17 nov. 2019, Grote Zaal, De Doelen, Rotterdam

www.cybele.de

 

Peter-Jan Wagemans (*1952) behoort zonder twijfel tot de meest vooraanstaande, veelzijdige en productieve muzikale persoonlijkheden van ons land. We kennen hem niet alleen als componist, als auteur van The big composers cookery book (verschenen bij Deuss Music; lees hier de bespreking van collega Emanuel Overbeeke), maar ook als docent compositie aan het Rotterdams Conservatorium, programmeur van het Noordhollands Philharmonisch Orkest en later het uit de fusie van voornoemd ensemble met het Nederlands Balletorkest ontstane Holland Symfonia dat inmiddels een begeleidingsorkest is geworden voor diverse oratoriumproducties. En, last but not least natuurlijk als artistiek leider van het DoelenEnsemble in welke hoedanigheid hij tussen 1990 en 2012 actief was. Wagemans studeerde orgel, compositie en muziektheorie aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Daarnaast stak hij in Freiburg im Breisgau zijn licht op bij Klaus Huber.

Peter-Jan Wagemans

Laatromantische toon
Wagemans is een hoogst oorspronkelijke figuur die zich nooit heeft geafficheerd met om het even welke school en dus al evenmin met de Haagse. Ook al speelde Den Haag in zijn vorming een grote rol, de stad waar hij ook de nodige tijd woonachtig was. Op een volstrekt eigen wijze absorbeerde Wagemans eertijds niet alleen de invloeden van de toenmalige avant-garde, maar stond hij evengoed open voor muziek uit een verder en soms zelfs heel ver verleden, getuige wat dat laatste betreft bijvoorbeeld zijn Viderunt Omnes voor ensemble uit 1988 zijnde een imposant eerbetoon aan Perotinus. Of denk aan Klang (1986) voor zeer groot orkest, mede een hommage aan Schrekers muziekdrama Der ferne Klang, waarin Wagemans tevens zinspeelt op Wagner, Messiaen en - zeker in de geest – Skrjabin en Stravinsky. Nogal eens klinkt in dit werk en andere partituren een in de positieve zin van het woord schaamteloos laatromantische toon door. Aan de andere kant is het speelse element bij hem overigens in niet minder goede handen zoals onomstotelijk blijkt uit zijn in 1977 voltooide Alla Marcia voor tuba en 12 instrumentalisten waarvan onder andere een haast cartoonachtige retoriek een opvallende karaktertrek is.

Pionierende tijd
We spreken in deze tevens over de pionierende tijd van het Residentie Orkest waarvan toen wijlen Piet Veenstra artistiek directeur was en die onnoemlijk veel heeft betekend voor de Nederlandse muziek en daarmee tevens voor Wagemans. Tot de dirigenten die in het Haagse veel hun opwachting maakten behoorde toen ook Ernest Bour, onder meer een groot voorvechter van de symfonieën van Matthijs Vermeulen en toeval of niet, Wagemans was toen lid van de Vermeulen Stichting die in samenwerking met Donemus het integrale oeuvre van deze visionaire componist op lp uitbracht en wat later ook op cd is verschenen (Composers Voice). Dezelfde Bour die tijdens de Donaueschinger Musiktage een fenomenaal pleidooi hield voor Wagemans' Muziek II (1977/79) niet alleen een van de eclatante hoogtepunten uit zijn oeuvre, maar ook uit dat van de naoorlogse Nederlandse orkestmuziek ‘tout court'. Dat men een werk als dit – gelukkig is die uitvoering wel uitgegeven op het label Composers Voice - nu nooit meer hoort zegt iets over de deplorabele staat van de huidige symfonische cultuur. Hoe dan ook, Muziek II markeert een belangrijk doorbraakmoment in de ontwikkeling van Wagemans, net zoals dat al eerder het geval was met zijn Symfonie, opus 3 (1972), het eerste werk van Nederlandse bodem dat als een hoogst originele - en ook verpletterende! – repliek kan worden beschouwd op de klanktaal van Bernd Alois Zimmermann, meer in het bijzonder op diens muziekdrama Die Soldaten en het orkeststuk Photoptosis. En daarmee ook een beginselverklaring van Wagemans zelf in wiens nalatenschap, evenals in dat van Zimmermann immers, het verleden – om het even hoe geabstraheerd ook – een fundamentele rol speelt. Inmiddels is Wagemans een gigantisch oeuvre verder in allerhande genres: kamermuziek, orkestwerken, pianocomposities, muziekdrama's, stukken voor ensemble in diverse formaties en noem maar op.

‘Luistermuseum'
En dat brengt ons bij het DoelenEnsemble dat zich onder Wagemans' inspirerende leiding heeft ontwikkeld tot – om het in de termen van de al genoemde Piet Veenstra te formuleren – een imposant ‘Luistermuseum' waarin een caleidoscopisch en volstrekt onmodieus beeld van de 20ste- (en nu 21ste-)eeuwse muziek wordt geschetst in prikkelende en qua uitvoering voorbeeldig tot leven geroepen programmaformules. Die kruisbestuivende werking van verschillende elementen – het werd al eerder onderstreept – is ook een eigenschap van Wagemans toonkunst in het algemeen en tevens de hier superieur op deze cd vastgelegde vier tussen 2013 en 2018 tot stand gekomen composities in het bijzonder. Stukken die een hoogst fraai beeld opleveren van de recente ontwikkelingen in diens muziek. Daarbij staat de aanwezigheid van Arie van Beek garant voor uitvoeringen die van begin tot eind het predicaat uitmuntend verdienen. Nu dateert de relatie van Wagemans met Van Beek niet van gisteren, want al sedert de Rotterdamse conservatoriumtijd werkten beide kunstenaars intensief samen wat onder meer leidde tot spraakmakende projecten rond Zimmermann (waaronder diens Photoptosis) en Boulez (met een integrale uitvoering van Pli selon pli, inclusief de Nederlandse vuurdoop van de nieuwe en uitvoeriger versie van de Troisième improvisation sur Mallarmé).

Het opmerkelijke van de hier vereeuwigde werken is hun onverbloemde schatplichtigheid aan de verworvenheden van de 20ste eeuw (en die van de avant-garde bepaald niet uitgezonderd), maar dat de retoriek tegelijkertijd wortelt in wat ik het onderbewuste van de hele muziekgeschiedenis zou willen noemen. Let wel, zonder dat er van onverschillig welke platte citaatcollages sprake is, integendeel. Maar wel in termen van retoriek, de spanningsopbouw, de afwisseling tussen de diverse segmenten. Ook verwijzingen naar modale en zelfs tonale elementen ontbreken niet, maar zijn zodanig in het niet zelden mozaïeke totaal geplaatst dat nooit ook maar de indruk van iets, om met onze oosterburen te spreken, ‘plakativs' ontstaat, van iets dat er te dik boven op ligt. Want hoe men ook over Wagemans klanktaal moge denken, deze wordt geschraagd door een ijzersterk en onvervreemdbaar eigen vocabulaire.

‘Avant-gardistische popgroep'
Een apart woord is hier op zijn plaats over het gebruik van elektronica wat deels in deze werken wordt toegepast. De toepassing van dit medium in relatie tot de avant-garde wortelt uiteraard veelal in de seriële traditie van Karlheinz Stockhausen cum suis. Maar Wagemans gebruikt het vooral in akoestische zin, als een mogelijkheid om binnen het ensemble een ruimtelijkheid te creëren die het symfonische (symfonisch in de zin van ‘' samen klinken', niet in de formele betekenis), het orkestrale benadert. Daarbij is het van ondergeschikt belang of de luisteraar precies weet wat puur-akoestisch wordt gegenereerd en wat niet. Wie precies wil ondergaan hoe dit functioneert, beluistere Figures in A Landscape waarin, om met Wagemans te spreken, instrumenten als een synthesizer en een elektronische gitaar niet alleen de brug slaan naar die elektronica, maar in feite een soort ‘avant-gardistische popgroep' vormen. Nog duidelijker treedt de omgang met het virtueel-elektronische gebeuren aan de dag in The Long Road dat als een uitvergroting tot 18 minuten moet worden beschouwd van de laatste vijf seconden uit het leven van de Engelse wielrenner Tommy Simpson. Een zonder meer hallucinerend stuk dat ook zonder voorkennis van de buitenmuzikale aanleiding sterk tot de verbeelding spreekt. Wat ondubbelzinnig voor alle vier op deze disc gedocumenteerde werken opgaat is hun meticuleuze, lees tot in het kleinste detail uitgewerkte opzet die heeft geresulteerd in een muziek die voor de volle honderd procent springlevend op de luisteraar overkomt. Iets waaraan ook de werking van dat muzikale onderbewuste en de daaraan inherente universele archetypen niet vreemd is. Dit verleent aan Wagemans' werk een tijdloos karakter, omdat de tijdgebonden aspecten daarin naar een hoger plan zijn getild. Rest nog te melden dat de opnametechnische realisatie van deze - let wel: live vastgelegde! – productie van een al even exemplarisch hoog niveau is als de muziek zelf. Waarbij te bedenken valt dat schrijver dezes het geheel niet in surround heeft beluisterd en niettemin de indruk kreeg op en top lijfelijk bij het gebeuren aanwezig te zijn. Voorwaar een enorme prestatie en alleen al daarom een uitgave die met klem zij aanbevolen!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links