CD-recensie

 

© Maarten Brandt, november 2020

(De) Raaff: Atlantis (in memoriam Pierre Boulez) (oratorium voor bariton, sopraan, 2 soloharpen, gemengd koor en orkest)

Mark Stone (bariton), Marisol Montalvo (sopraan), Groot Omroepkoor. Radio Filharmonisch Orkest o.l.v. Marus Stenz
Challenge Classics CC72808 • 48' •
Live-opname: september 2016, TivoliVredenburg, Utrecht

Klik hier voor het interview van Thea Derks met Robin de Raaff

   

Het begon allemaal in oktober 1995, de maand waarin componist/dirigent Pierre Boulez in ons land was voor een reeks voorstellingen van Schönbergs onvoltooid gebleven muziekdrama 'Moses und Aron' bij de Nederlandse Opera met in de bak het Koninklijk Concertgebouworkest (een vertolking die op Deutsche Grammophon in cdvorm verscheen) en waarmee eerstgenoemde in diezelfde periode ook een klinkende symfonische productie realiseerde met werk van Schönberg, Ravel, Berg en hemzelf. Evenementen die nog steeds in mijn hoofd na-ijlen. Wat wil het geval? Boulez bleek ondanks zijn ultiem druk bezette agenda ook gaarne bereid om een componeerworkshop te leiden met een round table waar tevens ondergetekende deel van uitmaakte. Een aantal werken van veelbelovende jonge Nederlandse toondichters passeerde bij die gelegenheid de revue en Boulez voorzag het gebodene op de voor hem zo kenmerkende tactvolle en tegelijkertijd ondubbelzinnig duidelijke wijze van commentaar. Een van de stukken die voorbijkwamen was van de hand van de mij toen nog volstrekt onbekende Robin de Raaff. Om precies te zijn het eerste en 'Athomus' bijgenaamde strijkkwartet. Ik herinner me nog hoe deze partituur er voor mij meteen uitsprong door dat onvervreemdbaar eigen geluid dat De Raaffs schrijfwijze toen al kenmerkte. Wat zou Boulez hiervan vinden? De man immers die tot op de dag van vandaag - en geheel ten onrechte - nog door menigeen wordt gedoodverfd als die koele en dorre tooningenieur, voor wie alleen het serialisme zou tellen? Wat men ook van dat kwartet van De Raaff had kunnen zeggen; als het iets niet was dan absoluut niet serialistisch. Wel heel origineel en van opvallend hoge kwaliteit. En dat vond Boulez, die er echt de loftrompet over stak, ook. Een leuke bijkomstigheid was nog dat deze sessie - toeval bestaat niet! - in de Mozes en Aaron kerk te Amsterdam plaatsvond, vlak bij het Muziektheater dus. Dit zou allemaal niet zo relevant zijn, ware het niet dat 21 jaar later in de Grote Zaal van TivoliVredenburg te Utrecht op 23 september 2016 De Raaffs imposante en monumentale oratorium 'Atlantis' zijn vuurdoop zou beleven, geschreven in opdracht van de Vrijdagconcertserie van de AVRO/TROS en, nu komt het, opgedragen aan de nagedachtenis van Pierre Boulez die op de vijfde januari van dat jaar overleed. Niet voor niets bevat het begeleidende boekje bij deze luisterrijke uitgave dan ook een foto van Boulez alsmede Robin de Raaff, genomen tijdens die componisten-workshop waarmee in zekere zin een cirkel sluit. Dit met als conclusie dat Boulez als geen ander in de gaten had dat het hier om een enorm talent ging. Iets dat De Raaff nadien keer op keer heeft bevestigd door werken voor ensemble, symfonieën en andere stukken voor orkest en vocale werken te componeren. Maar ook door maar liefst twee muziekdrama's te concipiëren die er allesbehalve om liegen ( 'Raaff' en 'Waiting for Mrs. Monroe') en die tot het beste behoren wat ons land de afgelopen decennia op dit terrein heeft voortgebracht.

Pierre Boulez en Robin de Raaff tijdens de componisten-workshop

Dankbaar thema
Met terugwerkende kracht is 'Atlantis' sinds de vroege herfst van 2016 alleen maar actueler geworden. Niet alleen vanwege de Corona-pandemie die de wereld in een ijzeren greep houdt ook - en veel belangrijker nog - door de klimaatproblematiek, die op zich genomen uiteraard niet los valt te zien van om het even welke virusuitbraak dan ook. 'Atlantis' is een dankbaar thema voor een componist. Om slechts een voorbeeld te noemen (maar er zijn er meer), ook De Raaffs collega, de componist/dirigent Peter Eötvös schreef een indrukwekkend opus met deze titel. Voor hem is 'Atlantis' bij uitstek het symbool van de Apocalyps omdat de mens er van meet af aan toe is geneigd zichzelf en de wereld te vernietigen. En hoe dit strookt met het huidige tijdsgewricht blijkt juist nu. Dit niet alleen uit allerhande gewapende conflicten op grote en kleine schaal, ook uit een in toenemende mate waarneembaar aantal natuurrampen, waarvan het optreden voor een substantieel deel valt toe te schrijven aan de te eenzijdige nadruk op het consumptieve gedrag van de mensheid. Daarbij moet vanzelfsprekend ook worden gedacht aan die delen van deze planeet die worden uitgeput door overbevolking, een proces waar het rigide neoliberalisme, het dogma van 'de maakbare samenleving' alsmede de globalisering stuk voor stuk nog het nodige aan bijdragen.

Nieuw perspectief
Wanneer we de Griekse filosoof Plato mogen geloven (in zijn 'Timaeus' en 'Critias'), die ook een rol speelt in De Raaffs oratorium, is dit alles niet nieuw. Volgens hem betreft het hier een beschaving die uiteindelijk door een kolossale aardbeving werd weggevaagd en naar de zeebodem is verdwenen. Tal van min of meer occult en esoterisch georiënteerde geschriften (met name van theosofische oorsprong) gewagen van Atlantis als een rijk dat een uitermate hoge graad van beschaving moet hebben gekend, een samenleving die - zeker aanvankelijk - ongekend veel spiritueler zou zijn geweest als die waarin wij nu leven, om het voor de afwisseling eens zacht uit te drukken. Maar ook wanneer we met een wat realistischer blik naar de geschiedenis kijken en het occulte laten voor wat het is, dan kunnen we vaststellen dat het ontstaan, tot een hoogtepunt komen en in een staat van verval raken van samenlevingsvormen niet nieuw zijn, in welk verband men slechts hoeft te denken aan de teloorgang van de Antieke, dus Grieks/Romeinse beschaving. Overal zien we op een gegeven moment dat een soort decadentie de boventoon gaat voeren en de mensheid ten prooi raakt aan bedenkelijke vormen van hedonisme. Het zijn typisch die tendensen die de voortekenen zijn van dat verval. Is dat tragisch? Ja en nee. Ja, wanneer men zulks vanuit individueel perspectief beziet, nee indien dit wordt beschouwd als de loop der dingen. Dingen waar wij slechts een beperkte invloed op hebben. Want, onverschillig welk kwaad de mens uit zijn bezitsdrang ook aan deze planeet toebrengt, de natuur (in de ruimste zin van het woord) deert het niet. Die streeft altijd naar evenwicht om niet te zeggen vervolmaking. Ten koste van alles. Daarbij bestaat de tragiek hierin dat deze het resultaat is van "ons in de weg staan." Maar de natuur zal altijd glansrijk overleven, zich niets aantrekkend van onze tunnelvisie. Eigenlijk is dat hoopvol, want hierin ligt de grondgedachte besloten dat er altijd ruimte is voor een nieuw perspectief, ook al zijn wij doorgaans onvoldoende of niet in staat om dat waar te nemen.

Requiem
Hiermee is ook al gelijk de vraag beantwoord of De Raaffs 'Atlantis' een tragisch werk is, een stuk - waarin volgens een van de recensenten - een 'wereldondergang' zou worden verklankt. Want niets is minder waar. Zeker, 'Atlantis' is wel een hoogst dramatische compositie. Maar dat is duidelijk iets anders dan tragisch. Eensdeels is als het ware het een soort Requiem voor zowel Boulez als die westerse cultuur waarvan hij bij uitstek de exponent was, ook is het een soort doorwrocht en gelaagd 'Lied von der Erde', waarvan het laatste woord aan die aarde is, Moeder Aarde en daarmee de natuur. De berusting in de gang der dingen is toch de uiteindelijke boodschap (of althans een van de boodschappen) van dit bijzondere werk. Of om met Mahler te spreken: "Die liebe Erde allüberall blüht auf im Lenz und grünt aufs neu! Allüberall und ewig blauen licht die Fernen! Ewig... ewig..."

 
 

Robin de Raaff

Zuilen van Hercules
Het kader, of zo men wil de 'lijst' van het 'klinkende schilderij' dat 'Atlantis' heet wordt gevormd door zinsneden uit Plato's gelijknamige mythe. Daarnaast klinken tegen het slot tekstflarden van hen die aan natuurrampen van deze tijd onderhevig zijn geweest, zoals overstromingen, tsunami's, verdrinkingen en wat die meer zij. De kern van het geheel, dus het leeuwendeel van de tekst in De Raaffs oratorium, behelst 'Atlantis' van de door zelfmoord om het leven gekomen Amerikaanse dichter Hart Crane (1899-1932), zijnde het laatste onderdeel van zijn poëziebundel 'Bridges'. De stijl van zijn bijzondere gedichten is zeer extatisch en boordevol gelaagde metaforen. Soms meent men een soort meta-Engels te lezen die bij vlagen herinnert aan het meta-Frans van Stephane Mallarmé (overigens een van de meest door Boulez geliefde dichters, maar dit terzijde). Met andere woorden, ook indien men Crane's soms hermetisch aandoende taal in het Nederlands zou lezen, blijft de inhoud niet zelden even raadselachtig, maar door haar muzikaliteit tevens hoogst suggestief. Een element dat De Raaff dan ook ten zeerste moet hebben aangesproken bij de keuze voor diens uit twaalf strofen bestaande 'Atlantis' voor zijn louterende en van dezelfde naam voorziene oratorium. Crane is overigens voor de Nederlandse muziekliefhebber niet helemaal onbekend. Wijlen Tristan Keuris heeft immers zijn 'To Brooklyn Bridge' op onvergetelijke wijze getoonzet. Hoewel een onmiskenbare dramatische impact aan Crane's 'Atlantis' allerminst valt te ontzeggen is dit zeker niet het enige dat de inhoud ervan zo bijzonder maakt. Zo lezen we op een blog van Joep Stapel en Jur Koksma (genaamd 'Arletta') onder meer het volgende over Crane's 'Atlantis: " Crane's stijl in zijn gedichten (zijn brieven zijn kraakhelder) is dicht geweven en extatisch, boordevol symboliek en allusie. In  Atlantis  stelt hij zich de Brooklyn Bridge met zijn beide torens voor als de Zuilen van Hercules, waartussen het mythische eiland volgens Plato verzonken zou liggen. De brug is bij Crane metafoor voor een tijd in transitie, maar transformeert gaandeweg ook tot harp, tot schip en zelfs tot vrouw."

Reddingsboeien
De aanwezigheid in de orkestbezetting van twee elektronisch versterkte harpen in De Raaff 'Atlantis' is dan ook geen toeval. Niet alleen is de harp bij uitstek - ik zeg dit met de nodige schroom in ons transgendere tijdperk, maar kom er in het kader van de symboliek niet om heen - een vrouwelijk instrument, ook symboliseren ze de twee pilaren van Hercules en tevens reddingsboeien. De relatie met dat vrouwelijke strekt zich tevens en bepaald niet in de laatste plaats vanzelfsprekend uit tot de sopraan, die als het ware in engere zin de moeder verzinnebeeldt en in meer universeel opzicht Moeder Aarde. Wat ons weer terugbrengt bij die al dikwijls hier voor genoemde Natuur. Ook het begrip snaren komt in Crane's gedicht bovendrijven. En het zijn juist deze elementen die de basis uitmaken voor het klinken van diezelfde Moeder Aarde in de gedaante van de andere feminiene identiteit, namelijk vrouwe 'Musica'. Zij reikt vanuit het binnenste van onze planeet, waarin alles dreigt te verdwijnen door natuurrampen tot aan de hoogste hoogten waar het woord is aan de - eveneens een bekend antiek begrip - aan de magische betovering van de zogenaamde 'Muziek der sferen'.

Donker klankbeeld
Dit alles en onnoemlijk veel meer is in De Raaffs ontzagwekkende partituur in klinkende munt omgesmeed, waarin, zoals in de toelichting van Paul Janssen valt te lezen, een soort odyssee naar de diepte wordt gemaakt, waarbij de overgangen tussen de twaalf stanza's van Crane's 'Atlantis'- gedicht evenzovele 'rites de passage' vormen. Dit alles gevat in een donker klankbeeld, waarin naast de harpen de sonoriteit van instrumenten als de contrabasklarinet en contrafagot in doorslaggevende mate bepalend zijn. Een reis naar het nadir dus, althans naar het schijnt tijdens de transitie van al die toonsoorten binnen een sterk verwijd tonaal idioom dat lichtjaren ver is verwijderd van om het even welke soort neoromantiek. Want, en hier komt op een verrassende manier Boulez in beeld, de essentie van 'Atlantis' wordt niet alleen - om binnen de terminologie van het werk te blijven - gekenmerkt door een vrijwel constante eb- en vloedbeweging, maar ook, zij het in sterk geabstraheerde zin, door 'Rituel' van Boulez. Zulks getuige wat de meester daar zelf ooit over schreef in het Duits: "Es ist eine Zeremonie der Erinnerung, daher die viele Wiederholungen immer gleichen Formeln, wobei sich dennoch Umrisse und Perspektive wandeln. Es ist eine Zeremonie des Erlöschens, ein Ritual des Verschwindens und Überlebens (cursivering door mij)." Zonder dat De Raaff ook maar één toon uit Boulez' 'Rituel' citeert, is dit ook de onderliggende retoriek die 'Atlantis' in meerdere en soms mindere mate schraagt. Een handelwijze waarmee de componist volledig in de geest van zijn grote voorbeeld handelt. Namelijk door slechts op 'conceptueel' niveau te citeren en dit binnen een onvervreemdbaar eigen stijl en muzikaal vocabulaire.

Eros en thanatos
Een muzikaal vocabulaire dat bij alle duistere impact het licht bepaald niet schuwt en waarbij de tocht naar beneden met terugwerkende kracht in tegengestelde richting blijkt te verlopen. Of, om het anders te formuleren, 'boven' en 'beneden' zijn begrippen die slechts gelden binnen het domein van onze beperkte stoffelijke waarneming. Buiten het bereik van de zwaartekracht boeten ze snel aan betekenis in. In mijn beleving is dit de kernboodschap van 'Atlantis' die bij mij onwillekeurig de uitspraak van de neoplatonist Plotinus in herinnering roep: "De weg omlaag is de weg omhoog?" En dit heeft niets met het schilderen van een wereldondergang te maken. Zeker, onze beschaving zal binnen afzienbare of langere tijd vergaan, maar er zal ooit weer een nieuwe beschaving komen en onze planeet zal dit ondanks alles doorstaan. Nogmaals, zo was het en zo zal het altijd zijn. Waarbij uiteindelijk alles streeft naar evenwicht, harmonie en eenheid. Dat is het ultieme doel van de schepping en de mythische beelden, opgeroepen in het gedicht waarop De Raaff zijn 'Atlantis' baseerde en versterkt door zijn soms ongenaakbaar overkomende klanktaal, met als gevolg dat men tijdens het ondergaan van dit alles op de punt van de stoel zit. In diepste wezen belichaamt dit oratorium Eros in zijn ruimste vorm, weliswaar voortkomende uit Thanatos, maar met als uiteindelijke bestemming de sterren, die de allesomvattende, lees: onbaatzuchtige liefde tooien. En die liefde is, zoals de grootste kenner van mythologie in de voersporen van Carl Gustav Jung, Joseph Campbell dat terecht onderstreept, per definitie verbonden met smart. Dat grondthema klinkt in alle mythen door. 'Atlantis', 'Tristan und Isolde', 'Pelléas et Mélisande' en noem maar op - qua wezenlijke inhoud ligt het slechts op een steenworp afstand. Daarom is het muziektheoretische vertrekpunt van al die transities van hoog naar laag - beginnend op basis van A en tenslotte eindigend op Bes en waarbij dus het octaaf wordt overschreden - een treffende klinkende verbeelding van die uitspraak van Plotinus. Want, immers juist het overstijgen van het octaaf is het reiken voorbij onze - beperkte - horizon. Bij alle tragiek, veroorzaakt door onze sterk door de waan van de dag gekleurde visie gloort aan de einder de hoop, zo mooi verwoord in het door de sopraan gezongen woord Everpresence , in deze vertolking voor het voetlicht gebrach door een van de mooiste vrouwen ter wereld, Marisol Montalvo een pracht van een personificatie van Moeder Aarde. Hielden we maar net zoveel van onze planeet als van haar die de sopraanpartij weergaloos voor haar rekening neemt, evenals dat laatste opgaat voor het niet minder riante aandeel voor de bariton Mark Stone. Daarnaast excelleert het Groot Omroepkoor - tot in de puntjes ingestudeerd door Martina Batic - op topniveau, evenals het Radio Filharmonisch Orkest onder leiding van de toenmalige chef-dirigent Markus Stenz, die als geen ander dergelijke complexe werken dirigeert alsof ze al jarenlang tot het geijkte repertoire behoren.

Uitmuntend
Voor het opnametechnische resultaat - hulde aan Bert van der Wolf en de componist die ook nadrukkelijk bij de mastering betrokken was - past onverkort dezelfde kwalificatie als de uitvoering. Uitmuntend! De diepte van de klankkwaliteit bezit een zeldzame présence en hetzelfde gaat onverminderd op voor het hoog, getuige bijvoorbeeld de slotmaten. Dit terwijl de dynamiek zeer royaal is bemeten zonder ooit het plafond te raken; altijd is er nog ruimte en flexibiliteit. Samenvattend: niet minder dan een enorme sensatie het ondergaan van deze cd, die je echt het gevoel geeft in de zaal te zitten. Dat het - welverdiende - applaus is meegesneden heb ik niet als nadelig ervaren, integendeel! Natuurlijk is de fysieke speelduur met, wat de uitvoering minus de ovatie betreft, te weten ruwweg gesproken drie kwartier, aan de krappe kant, maar de impact van de muziek doet dit bezwaar volledig teniet, want hier had niets bijgepast. En nu maar hopen dat, als het weer kan, een werk als dit in het Amsterdamse Concertgebouw zal klinken.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links