![]() CD-recensie
© Maarten Brandt, oktober 2010
|
||
Henze: Appassionatemente plus per grande orchestre. Berg: Lulu-Suite. Julia Bauer (sopraan), Cybele SACD 860.801. (sacd) • 55' •
Tal van orkesten van uiteenlopende niveaus brengen cd’s uit. Velen in eigen beheer – vanwege de deels (hoewel dat zeer relatief is: er zijn onnoembaar veel exclusieve labels en het zijn slechts de ‘majors’ die klagen omdat hun geld opgaat aan een veel te grote ‘overhead’) instortende markt - maar sommigen ook nog in samenwerking met bestaande cd-firma’s. Voor de overgrote meerderheid betreft het vastleggingen van het mainstream repertoire. Vandaar dat het niet alleen wemelt van de welbekende Fantastiques van Berlioz, Vijfdes van Tsjaikovski en andere ijzeren paradepaarden van de toonaangevende ensembles maar tevens van menig subtop- en regionaal orkest. Dit met als uitkomst astronomisch hoge aantallen opnames van telkens hetzelfde, waar misschien de plaatselijke fanclub van een orkest op zit te wachten, maar verder toch echt niemand. Over Nietzsches “Ewige Wiederkehr des Gleichen” gesproken… Verademing Alleen al daarom is bovenstaande cd met een aantal symfonische suites uit muziekdrama’s van twee belangwekkende componisten uit de twintigste en eenentwintigste eeuw niets minder dan een pure verademing. Nu bestaan er van Bergs Lulu-Suite uiteraard de nodige opnames, in welk verband de oude registraties van achtereenvolgens Antál Dorati (Mercury) en Claudio Abbado (DG, vooral zijn eerste met het London Symphony Orchestra) naar mijn smaak de meest overtuigende zijn, dat laatste gaat niet op voor de suite Appassionatemente plus van Hans Werner Henze, die thans voor de eerste maal op cd wordt uitgebracht. Beide muziekvinders delen met elkaar hun niet zelden witheet aanlopende expressionistische idioom, terwijl zowel Berg als Henze tegelijkertijd heel flexibel en onorthodox met de verworvenheden van de atonaliteit omspringen en, sterker nog: associaties met de tonaliteit, om het even hoe zwevend ook, bepaald niet uit de weg gaan. ‘Verraad’ Appassionatemente plus - de Nederlandse vuurdoop kwam voor rekening van het Koninklijk Concertgebouworkest onder leiding van Gerd Albrecht - is onlosmakelijk verbonden met Henze’s muziekdrama Das verratene Meer uit 1989, dat de componist in 2003 grondig herzag en onder dezelfde titel, zij het dan in het Japans, het licht deed zien: Gogo no eiko . Van de tussenspelen uit de eerste versie van het werk vervaardigde Henze in 1994 al een symfonische suite onder de benaming Appassionatemente die in ons land door het Residentie Orkest en het Noord Nederlands Orkest werd uitgevoerd. Appassionatemente plus (waarin het leeuwendeel van Appassionatemente is verwerkt) stoelt op de herziene editie uit 2003. Das verratene Meer/Gogo no eiko is gebaseerd op de gelijknamige in 1963 verschenen roman van de Japanse auteur Yukio Mishima. Op aanraden van dirigent Gerd Albrecht werd het Duitse libretto in het Japans vertaald door Hans-Ulrich Treichel, een schrijver met wie Henze regelmatig samenwerkt en die ook het libretto vervaardigde van de Negende symfonie (klik hier voor de recensie). Zoals de titel van de opera aangeeft draait het hier om ‘verraad’. In onderhavig geval dat van een zeeman aan de zee. Althans volgens een jeugdbende die de zeeman in kwestie als held wil vereren en deze uiteindelijk van het leven berooft als blijkt dat hij definitief aan land wil blijven. Spiegel Dit van een noodlotszwangere en haast rituele strakheid doordesemde gegeven heeft bij Henze geresulteerd in een geheel van twee doorgecomponeerde bedrijven van een eerst en vooral symfonische opzet (als zodanig sterk verwant aan zijn muziekdrama The Bassarids uit 1966). Appassionatemente plus is een belangrijk uitgebreidere versie van Appassionatemente en is ongeveer 9 minuten langer dan laatstgenoemd stuk. Soltesz en het orkest uit Essen excelleren in een hoogst geconcentreerde en idiomatische vertolking van deze beurtelings onderhuidse en onbarmhartig kolkende muziek, waarin de ‘klankzee’ als het ware de spiegel is voor de hevige en compromisloze emoties van de in het drama optredende hoofdpersonen. Een verhaal apart is het gebruik van gongs en tamtams dat het betoog van een apart en Japans coloriet voorziet, zonder dat dit ook maar bij benadering platvloers werkt, zo intens ingebed en versmolten zijn die – soms bloedstollende – slagwerkeffecten in Henze’s onvervreemdbaar eigen klantaal. De uitvoering als geheel is trouwens van een gehalte die je moeiteloos doet geloven dat deze materie al sedert jaar en dag tot het vaste repertoire van dit orkest behoort. ‘Coitus prolongatus’ De Lulu-Suite is ook een absolute voltreffer en kan zich te midden van de hiervoor reeds genoemde interpretaties van Abbado en Dorati moeiteloos handhaven. Julia Bauers stem omvat een kolossaal bereik, blijkens haar fenomenale realisatie van het Lied der Lulu. Gelukkig is in het afsluitende adagio de schreeuw (het gaat hier immers om een concertant evenement en dan werkt zoiets nu eenmaal minder goed dan op het toneel) voorafgaand aan het beruchte twaalftoonsakkoord achterwege gebleven. Wat ik een prestatie op zich vind is de manier waarop Soltesz en de leden van het orkest er in slagen de erotische en broeierige halftinten van deze partituur voor het voetlicht te krijgen. Overal hoedt men zich voor het teveel, als gevolg waarvan de climaxen die er echt toe doen precies van het juiste gewicht worden voorzien. Zo wordt, en dat is heel passend bezien vanuit het onderwerp van dit drama, het ondergaan van Berg’s zinnenstrelende Lulu-Suite tot een klankgeworden ‘ coitus prolongatus’ als gevolg waarvan de aloude Dorati-cd er eindelijk een geduchte concurrent bij heeft gekregen. Men neme als proef op de som de Hymne, de laatste episode van het openingsdeel van de suite die hier bovendien van een aparte track is voorzien (een luxe die alle andere cd-versies van dit werk ontberen) en u gaat absoluut voor de bijl. Zoveel is duidelijk, de Essener Philharmoniker en hun chef-dirigent Stefan Soltesz vormen een combinatie om terdege in de gaten te houden. index | ||