CD-recensie

 

© Maarten Brandt, december 2022

Baines: Twilight pieces – Pictures of light – Seven preludes

Bax: Pianosonate nr. 3 in gis

Kelvin Grout (piano)
Quintone Q20222 • 59' •
Opname: sept. 2022, Jurriaanse zaal, De Doelen, Rotterdam

Alleen als stream beschikbaar (o.a. Spotify en Apple Music)

 

Als er een land is waar niet alleen een uiterst rijke muziekcultuur is, maar waar men de componisten van om het even welke garnituur een warm hart toedraagt en in alle toonsoorten promoot, dan is het wel Engeland. Om het even om welke componisten het gaat, men kan er vergif op innemen dat er van hun werk niet alleen opnamen verkrijgbaar zijn, maar niet zelden meerdere verschillende registraties. Dat is al sedert jaar en dag zo. Vergelijk dat eens met ons land, en het is duidelijk dat Nederland amper meer ‘op haar saeck' let. Er groeit bij ons nu een generatie op die nauwelijks enig idee heeft van de klinkende nalatenschap van Pijper, Vermeulen, Diepenbrock, Heppener, (Hendrik) Andriessen, Rudolf Escher, Tristan Keuris en noem maar op. Het werk van deze en andere componisten was ooit een niet weg te denken onderdeel van de programmering van zowel de symfonieorkesten als andere en kleinschaliger ensembles. Maar Engeland is nog steeds trots op zijn muzikale zonen, zowel op die van het heden als die uit het verleden. In Nederland beperkt de aandacht voor Britse muziek zich echter hoofdzakelijk – om het een beetje generaliserend uit te drukken – tot de Enigma variaties van Elgar en het War Requiem van Britten, waarmee uiteraard niets ten nadele van deze stukken wil zijn gezegd, maar dat is weer een ander verhaal.

Immense belofte
Gelukkig bestaan er eerste klas musici als Kelvin Grout, die een ongekend scherp zintuig bezitten voor uitgekiend repertoire en in dit bijzondere geval de pianomuziek van Engelse bodem. Kort geleden maakte hij een enorme indruk met pianomuziek van Frank Bridge, voor onze site door mij besproken (klik hier), waarmee Grout – van huis uit een van 's-werelds beste liedbegeleiders – zijn tweede leven als solo-pianist inluidde. En hoe! Nu breekt hij op even imposante wijze een lans voor werk van de zo goed als volledig onbekende componist William Baines (1899-1922), aangevuld met de monumentale Derde pianosonate van Arnold Bax. Baines behoort, evenals de Duitser Rudi Stephan (1887-1915) en de Belg Guillaume Leukeu (1870-1894) tot die scheppende toonkunstenaars welke piepjong het leven lieten, maar een immense belofte voor de toekomst inhielden dankzij datgene wat zij nog wel aan het notenpapier wisten toe te vertrouwen.

Soevereiniteit
Het is niet eenvoudig de stijl van Baines te omschrijven. Duidelijk is dat hij invloeden van Chopin, Debussy en Scriabin heeft ondergaan, die hij echter met een grote mate van soevereiniteit naar zijn eigen hand heeft gezet met als uitkomst hoe dan ook een muziek van grote originaliteit en allure. Tussen 1919 en 1922 schreef hij de hier vastgelegde Twilight pieces, Pictures of light en Seven Preludes. Miniaturen waarbinnen een enorme poëtische verbeeldingskracht, een geraffineerde schrijfwijze voor de piano en de meest exquise harmonische en melodische schakeringen om het voorste gelid strijden. Kortom, dit is Baines op zijn best in een klanktaal die het predicaat voorbeeldig op en top verdient. Is er soms sprake van een zeer gedifferentieerde en rijke textuur, aan de andere kant is Baines' muziek ook een treffende belichaming van ‘eenvoud als kenmerk van het ware'. Getuige bijvoorbeeld de serene Derde prelude, waar een en al noblesse en berusting van uitgaat en die men daarom bij wijze van spreken juist zou willen horen wanneer de overstap van deze naar gene zijde wordt gemaakt. Daar staat onder meer Pole lights (het derde onderdeel van Pictures of light) tegenover dat tegen de atonaliteit aanschurkt en de meest radicale elementen van Debussy en Scriabin op een fascinerende wijze met elkaar doet versmelten. Op andere momenten doet het betoog van Baines' pianostukken zelfs aan Ives denken, hoewel ik betwijfel of hij die muziek zal hebben gekend. Maar vooral tijdens bepaalde evocatieve passages werd ik een enkele maal aan de Concord Sonata (1915/1920) van de Amerikaanse meester herinnerd.

Medium
Bax voltooide zijn grootse en driedelige Derde pianosonate in verrassende toonsoort gis-klein in 1926 toen zijn relatie met de pianiste Harriet Cohen, een van zijn belangrijkste muzen, op de klippen begon te lopen. Niettemin is het werk eerder dramatisch dan tragisch te noemen, met niet zelden ook verbluffend oogverblindende passages, niet alleen in het openings-, maar ook in het langzame deel waarin Bax een grandioze climax opbouwt die nog lang in het gehoor blijft nazinderen. Wat mij in het bijzonder trof in deze compositie is het bij uitstek symfonische karakter ervan. De inleiding tot het eerste deel brengt onwillekeurig de aanhef van de schitterende Springfire symphony uit 1913 in herinnering, zijnde een van de meest fraaie orkestpartituren uit het Engeland van het begin van de 20ste eeuw. Engels of niet, tijdens bepaalde exclamatische episodes ontstaan – hoe vreemd het ook op het eerste gezicht moge klinken – associaties met de muziek van de vroege Messiaen. Nu is die, vergeef mij deze anglicaanse term, ‘blend' van Wagner, Debussy, de prille Schönberg en dus ook Messiaen een fenomeen dat men ook elders wel in Bax' toonkunst aantreft, zoals bijvoorbeeld in het symfonisch gedicht Tintagel (1919). Geen misverstand, Bax' Derde sonate is echt een pianostuk, maar tegelijkertijd een opus waarbij het instrument ondergeschikt is verklaard aan een muziek die daar ver boven uit stijgt. Dit zodanig, dat de piano tot een medium wordt gepromoveerd voor iets waarvoor de naam als het ware nog moet worden uitgevonden.

Gemiste kans
Net zoals in de Sonata van Frank Bridge opteert Kelvin Grout ook hier en in de pianostukken van Baines voor een weldadig ruimtelijke benadering van de materie als gevolg waarvan de muziek op een volkomen natuurlijke en organische wijze ademt. Niet alleen de noten zelf, maar mede een vooral ook de daartussen opgesloten energie krijgt daardoor het volle pond. Tijdens sommige overgangen schroomt Grout bovendien niet extreme rubati toe te passen, zonder daarbij overigens ook maar een milliseconde over de schreef te gaan. Wat dit laatste aangaat moet ik opnieuw die Derde prelude van Baines noemen, want wat daar gebeurt, maar ook in het middendeel van Bax-sonate, is dermate ongelooflijk dat men zijn oren niet gelooft. Uit deze en andere facetten blijkt dat Kelvin Grout de gedroomde interpreet is voor deze grandioze muziek die het dan ook op en top verdient om alom gehoord te worden.

Het is daarom doodjammer dat deze schitterend door Quintone vastgelegde en in nauwe samenwerking met The British Piano Music Society tot stand gekomen productie alleen als digitale download beschikbaar is. Ofschoon de commerciële redenen invoelbaar zijn dient niet te worden vergeten dat een aanzienlijk deel van de doelgroep voor een dergelijk specialistisch repertoire ten zeerste hecht aan een fysiek exemplaar en de daarbij horende documentatie. En juist die doelgroep heeft nu helaas het nakijken. Een gemiste kans! Het minste wat deze uitmuntende uitgave dan ook verdient is dat deze, behalve in de stream-versie, ook als tastbare cd beschikbaar komt.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links