CD-recensie

 

© Maarten Brandt, oktober 2010

 

 

Badings: Symfonieën nr. 3, 10, 14.

Janácek Philharmonic Orchestra o.l.v. David Porcelijn. 

CPO 777 522-2 • 68' •

Klik hier voor de bespreking van de Symfonieën nr. 2, 7 (Louisville Symphony) en 12 (Symphonische Klangfiguren).

 


Van de Derde Symfonie van de Nederlandse componist Henk Badings (1907-1987) bestond tot voor kort slechts één opname. Dat is die door het Residentie Orkest onder leiding van wijlen Willem van Otterloo (op cd heruitgegeven door Challenge in het kader van een Van Otterloo-editie), de grootste pleitbezorger van deze muziekvinder in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw. Een schitterende uitvoering die het gramstorige en tot de nok toe geladen karakter van dit werk prima tot zijn recht doet komen maar die nog uit het mono-tijdperk stamt. Echter nog wel uit een periode dat internationale platenlabels als Philips en Decca er brood in zagen met een behoorlijk vaste regelmaat Nederlands repertoire op elpee uit te brengen. Niet alleen van Badings, ook van Diepenbrock, Orthel, Pijper en diverse andere landgenoten. Die tijd ligt nu alweer meerdere decennia achter ons en thans leidt de muziek van eigen bodem, althans buiten de 'inner circle' van de gespecialiseerde ensembles en omroeporkesten, een uiterst marginaal bestaan, om niet te zeggen dat zij inmiddels volstrekt is gemarginaliseerd, ja als het ware 'in quarantaine is geplaatst'.

Vanzelfsprekende zaak

Een veelzeggend geval is de Nederlandse dirigent David Porcelijn die, naar verluidt, recentelijk heeft verzucht dat hij overal ter wereld, wel te verstaan van Riga tot in Australië en terug, Nederlandse muziek kan uitvoeren en opnemen, behalve dan in eigen land. Duidelijker dan aan de hand van dit feit is de dramatische situatie waarin de Nederlandse toonkunst anno 2010 is komen te verkeren niet te illustreren. Ook de seizoensbrochures van het leeuwendeel van de symfonieorkesten in den lande spreken in deze een onbarmhartig klip en klare taal, en dat al sedert jaar en dag, een enkele uitzondering daargelaten. Waar dat aan ligt? Aan de kwaliteit van die muziek? Omdat die minder zou zijn dan in de ons omringende landen? Allesbehalve. Zeker niet gehoord de drie net op de tweede aflevering van de integrale vastlegging van alle Badingssymfonieën voor cpo verschenen uitvoeringen door het Janácek Philharmonic Orchestra en David Porcelijn. Dezelfde Porcelijn die, als hij in het buitenland dirigeert, steevast ook een Nederlands werk meeneemt. Dat vindt hij een vanzelfsprekende zaak, net zoals het eertijds ook een vanzelfsprekende zaak was dat de toenmalige artistiek directeur van het Koninklijk Concertgebouworkest, componist en musicoloog Marius Flothuis, buitenlandse gastdirigenten voorstelde mede ook tijdens hun directies Nederlands werk te dirigeren. En zo leidden naast chef-dirigent Bernard Haitink, dirigenten van wereldfaam als George Szell, Pierre Boulez, Eugen Jochum en Kirill Kondrashin, om slechts enkele voorbeelden te noemen want er waren er meer, bepaald niet zelden vertolkingen van substantiële  Nederlandse composities. Let wel: in de gewone abonnementsseries!

 
  Henk Badings

Expansiviteit en grandeur

Tijdens het beluisteren van de nieuwe Badings-cd moest ik daar onwillekeurig aan denken. En dan hoef je alleen maar zo'n Derde symfonie in de cd-lade te schuiven. Toegegeven niet een stuk van een overrompelende revolutionaire inhoud, maar wel een hoogst originele partituur, die soms aan een - zij het expressionistisch getinte - Hindemith herinnert, maar tevens qua expansiviteit en grandeur, aan Bruckner. Zij het dat de bruckneriaanse grandeur in zeer samengebalde vorm tot ons komt - de symfonie in haar totaal duurt slechts ruim 26 minuten. Ook kreeg ik bij vlagen associaties met bijvoorbeeld, en dat bewijst hoezeer de receptie van een muziekstuk kan veranderen naarmate de afstand in tijd die er tussen het ontstaan van een werk en nu gaapt toeneemt, de Vierde symfonie van de Engelsman Ralph Vaughan Williams. Niet zozeer letterlijk wat de stijl, maar wel degelijk wat het psychische klimaat en de kleurstelling betreft. En, toeval of niet, beide werken werden in 1934 voltooid en dat laatste verklaart, ook gezien het dramatische tijdgewricht natuurlijk, de duistere en veelal ronduit beklemmende inslag ervan. Hoe het ook zij, het valt dus heel goed te begrijpen waarom bijvoorbeeld Karl Böhm Badings' Derde bij zowel de Wiener als de Berliner Philharmoniker op de lessenaars zette. En hij was toen niet de enige. Dat zie ik nu in de abonnementsseries van het Koninklijk Concertgebouw Orkest nog niet zo snel gebeuren.

Polytonaliteit

De Tiende en de Veertiende symfonie dateren uit achtereenvolgens 1961 en 1968. Hoewel eerstgenoemde compositie soms aan de Derde herinnert wijken de Duitse invloeden gaandeweg voor de Franse. Men zou eens bij mensen die de muziek van Badings nog nooit hebben gehoord de proef op de som moeten nemen met het Adagio uit de Tiende. Ik durf er wat om te verwedden dat menigeen dan eerder de namen van Honegger en Milhaud zou noemen dan van om het even welke Nederlandse en laat staan: Duitse componist. Dit laatste valt evenzeer toe te schrijven aan uit Badings', oorspronkelijk door Pijper geïnspireerde, maar hoogst persoonlijk gehanteerde polytonaliteit die, in combinatie met de fraai en soms breed gewelfde melodische lijnen, tot een geheel leidt waardoor je meteen in de ban wordt geslagen. Dit alles, gekoppeld aan een fenomenale beheersing van het orkestrale metier, maakt het eens te meer onbegrijpelijk dat tegenwoordig niet meer dirigenten zich over Badings' muziek willen ontfermen. Een muziek die zich moeiteloos met het meer geijkte repertoire laat verbinden.

Volbloed lyricus

De Veertiende symfonie sluit wat de opzet ervan aangaat enigszins bij de Twaalfde aan, die in de eerste aflevering van Porcelijns Badingsreeks is opgenomen en waarover ik destijds onder meer schreef (klik hier voor de complete recensie): "Uit dit werk blijkt nog eens hoezeer Badings openstond voor de geluiden uit zijn tijd (de muziek uit de jaren zestig van de vorige eeuw, MB), getuige het regelmatige gebruik van fluctuerende klankvelden, die soms de werken van Lutoslawski uit die jaren (.) lijken te reflecteren. Anders dan bij Lutoslawski (.) bevinden die verrassende sonoriteiten zich in Badings' (.) Twaalfde symfonie aan de buitenkant." In de Veertiende symfonie, bijgenaamd De Vlaamse (wat niets over de inhoud zegt, maar het gevolg is van de omstandigheid dat het werk in opdracht van het Belgische Festival van Vlaanderen werd gecomponeerd) is dit anders. Op een totaal andere wijze dan de Derde behoort dit driedelige werk tot de meest doorwrochte partituren van de meester. Veel sterker en overtuigender dan in de Twaalfde maken de onverhuld aan de tweede helft van de twintigste eeuw verplicht zijnde klankeffecten deel uit van de muzikale syntaxis. Toch klinkt de muziek, waarvan de exquise geluiden tevens Badings als schepper van elektronische werken in gedachten brengen, nergens steriel of experimenteel, integendeel. Gek genoeg moest ik - zeker wat het laatste deel van de Veertiende aangaat - zelfs aan zijn Duitse vakbroeder Hans Werner Henze denken, speciaal tijdens de fraaie melodie die in dit gedeelte door de Engelse hoorn te beste wordt gegeven en waarin Badings zich een volbloed lyricus toont. Een melodie waar allengs het hele orkest bij wordt betrokken en die uiteindelijk in een ragfijne verstilling culmineert, waarin het laatste woord is aan de hoge en ijle strijkers alsmede de celesta.

 
  David Porcelijn

Hulde

Grote bewondering is dan ook ten zeerste op haar plaats voor de uitstekende verrichtingen door het Janácek Philharmonic Orchestra en David Porcelijn, die de muziek op een volstrekt natuurlijke wijze laten ademen en voor zichzelf laten spreken en dat onverminderd in alle drie hier vereeuwigde symfonieën. De heldere en mooi opengewerkte no nonsense opnames laten geen detail van deze partituren aan het oor ontsnappen en de uitvoerige toelichtingen van musicoloog en directeur van het Nederlands Muziek Instituut Frits Zwart bieden een schat aan informatie. Niet alleen verplichte kost dus voor de doorgewinterde muziekliefhebber, maar meer speciaal nog voor die functionarissen welke mede verantwoordelijk zijn voor het artistieke beleid bij onze landelijke en regionale orkesten.

 

 


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links