CD-recensie

 

© Kees de Leeuw, mei 2010

 

 

Amirov: Shur – Kyurdi Ovshari – Gyulistan Bayati Shiraz – Azerbaijan Capriccio

Russisch Filharmonisch Orkest o.l.v. Dmitri Jablonski.

Naxos 8.572170 • 60' •

 

 

 


Naxos schijnt zich te gaan richten op Azerbeidjaanse componisten, getuige een verwijzing in het cd-boekje naar de cd van Kara Karajev (klik hier voor de recensie van Siebe Riedstra) met de opmerking “also available in this series”. Dat is een prima initiatief, want het werk van zowel Karajev als Amirov verdient meer aandacht.

 
  Fikret Amirov (1922-1984)

Fikret Amirov (1922-1984) was een componist die vooral in Azerbeidjaan actief was. Zijn fluitsonates staan behalve op cd ook wel eens op een concertprogramma, voor zijn orkestrale muziek is de luisteraar aangewezen op cd’s. Alle hier opgenomen composities verschenen eerder op cd, met name op het label ASV en vooral op het onvolprezen maar helaas ter ziele gegaan label Olympia dat zich onder meer specialiseerde in onbekende muziek uit de Sovjet-Unie.

Deze cd bevat de drie symfonische “mugams” die Amirov componeerde. Het woord “mugam” heeft meer betekenissen, maar hier gaat het om een geïmproviseerde cyclus uit de Azerbeidjaanse volksmuziek, met sterke contrasten. In de volksmuziek bestaan “mugams” uit afwisselend instrumentale en vocale muziek en met binnen afgebakende grenzen ruimte voor improvisatie. Amirov was in 1948 met twee “mugams” waarschijnlijk de eerste musicus in zijn vaderland die deze volksmuziek vertaalde naar klassieke muziek, maar zonder improvisatie en vocale elementen.

Hoewel hij terecht hoog in aanzien staat in Azerbeidjaan zijn deze “mugams” toch niet zo karakteristiek als de oorspronkelijke “mugams”. Zeker in vergelijking met een collega als zijn Armeense collega Avet Terterian die soms zeer nadrukkelijk niet-westerse instrumenten gebruikte in zijn klassieke composities zijn Amirov’s “mugams” toch vooral composities voor een standaard westers symfonieorkest. Het zijn wel duidelijk werken met een Oriëntaals tintje. Onvermijdelijk is het om niet aan de Oriëntaalse composities van Rimski-Korsakov en Ippolitov-Ivanov te denken. In zijn laatste “mugam”, Gyulistan Bayati Shiraz, die hij ruim 20 jaar na de eerste twee componeerde is het exotische karakter wat gereduceerd. Het Azerbeidjaanse Capriccio uit 1961 sluit aan bij de “mugams”, alhoewel Amirov hier duidelijk sterk beïnvloed was door het voorspel van de derde akte uit Wagners Lohengrin.

De muziek van Amirov is zeer kleurrijk, afwisselend, dynamisch, energiek, ritmisch en spreekt zeer tot de verbeelding. Moderne invloeden zijn bij Amirov nauwelijks nadrukkelijk aanwezig. Zijn werk zal hem niet in botsing hebben gebracht met de autoriteiten.

Afgezien van enkele rafeltjes speelt het Russisch Filharmonisch Orkest prima. Het is op bijna alle punten beter dan het Moskous Symfonieorkest onder Antonio de Almeida (ASV CD DCA 1014). In speltechnisch opzicht overtreft het ook het Moskouse Radio en Televisie Symfonie Orkest onder de batons van Yalchin Adigezalov en Rauf Abdullajev (Olympia OCD 490 en 578). In dramatisch opzicht prefereer ik echter deze Olympia opnames, alhoewel deze Naxos uitgave een uitstekend alternatief is.



index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links