CD-recensie

 

© Harry-Imre Dijkstra, mei 2021

Mieczyslaw Weinberg - Complete Violin Sonatas (3)

Weinberg: Vioolsonate nr. 3 op. 37 - nr. 6 op 136bis - Sonate voor viool solo nr. 3 op. 126

Yuri Kalnits (viool), Michael Csányi-Wills (piano)
Toccata TOCC 0096 • 61' •
Opname juli 2015, St. John's Church, Fulham, Londen (vioolsonates), juli 2020 K Studios, Londen (sonate voor viool solo)

   

Na ongeveer acht jaren verschijnt in de serie complete vioolsonates van Weinberg door het duo Kalnits en Csányi-Wills eindelijk het derde deel. De eerste twee delen werden destijds bejubeld en ontvingen beide een Franse Diapason d'Or; gezien de kwaliteit van de huidige uitgave moet het raar lopen, wil dat niet opnieuw gebeuren. De zes vioolsonates en de drie vioolsolo-sonates van Weinberg zijn met de huidige uitgave dus nu compleet opgenomen. De claim dat dit de éérste complete opname is van de sonates is helaas onterecht, omdat violist Linus Roth, tevens voorzitter van de Duitse Weinbergvereniging, in 2013 zijn cyclus al voltooide voor het Challenge Records label (klik hier voor de recensie).

In het begeleidende boekje is een uitstekend verhaal opgetekend van de Engelse musicus en musicoloog David Fanning, die in 2019 de laatste hand heeft gelegd aan een tweede, meer uitgebreide Weinberg-biografie die opmerkelijk genoeg nog steeds op publicatie wacht. Het meest interessante gedeelte van zijn commentaar betreft de Vioolsonate nr. 6 op. 136bis uit 1981, waarin hij speculeert over de mogelijke redenen, dat het werk niet tijdens Weinbergs leven openbaar is gemaakt, laat staan in de door Weinberg zelf geautoriseerde lijst van zijn composities voorkwam. Zou het stuk vergeten zijn door de componist, vond hij het wellicht niet volwaardig genoeg, temeer omdat hij belangwekkende thema's uit de sonate ook gebruikte in twee symfonieën die in precies dezelfde periode ontstonden, of had Weinberg gedacht dat het kwijt was geraakt of verloren was gegaan?

De sonate werd in 2007 ontdekt in Weinbergs eigen archief. Het werk was gecomponeerd als herinnering aan zijn in de oorlog omgekomen moeder. Mede dankzij de gave, onnadrukkelijke en lyrische uitvoering van Kalnits en Csányi-Wills komt een wellicht betere reden bovendrijven dat het werk zo lang verscholen is gebleven: was dit bondige en van intimiteit zwangere werk niet gewoon te persoonlijk, slechts een liefdevolle uiting die de componist enkel voor zichzelf aan het papier had toevertrouwd? Want herhaaldelijk beluisteren van deze muziek voelt meer en meer als gluren in de ziel van de schrijver ervan.

Het uitvoerende duo treft ook in de Vioolsonate nr. 3 op. 37 uit 1947 de juiste toon. Eerder als medium dan als interpreet van de heldere maar bescheiden moderne taal die Weinberg in dit werk etaleert bewijzen de spelers op dit moment de beste ambassadeurs te zijn. Wat vooral induk maakt is de eerlijke en schijnbaar objectieve benadering van de muziek, waarmee het duo kenbaar maakt de muziek niet te willen gebruiken als het vehikel van een mogelijk extreem persoonlijke interpretatie, waarin bijvoorbeeld de persoonlijke omstandigheden van Weinbergs leven rond het ontstaan van zijn muziek ook uitdrukking moeten vinden. Gelijk Weinberg tijdens zijn leven nooit de drang had zijn muziek sterk te promoten, zo klinkt in zijn muziek ook vaak die introverte maar authentieke expressie.

Ook de tragedie van het verlies van zijn ouders en zus is verhuld aanwezig in diverse composities, zoals in het Strijkkwartet nr. 15 op. 124 (opgedragen aan zijn moeder) en nr. 16 op. 130 (aan zijn zus). Weinbergs enige hommage aan zijn vader, tot de oorlog violist en leider van een joods theaterorkest in Warschau, is de Sonate nr. 3 voor viool solo. Aanvankelijk een granieten blok waar door de violist behoorlijk wat dissonantie moet worden ‘uitgezaagd', verzachten de randen en groeven in het muzikale gesteente zich en verwijst de textuur in de laatste twee van de acht deeltjes zelfs naar Joodse muziek. Violist Kalnits lijkt zich ten volle bewust van dit verloop en laat het gebeuren: hij hoeft niets aan te zetten of te overdrijven, niet in het luide, scherpe, harde en evenmin in het zachte of romantische. Maar wat jammer dat dit werk niet in dezelfde kerkakoestiek is opgenomen als de duosonates! De viool vindt een vrij koude en platte weerklank in de studio. Maar deze aanmerking doet niet veel af aan het uitstekende totaalresultaat.

Er mag wel zachtjes gesteld worden dat alleen de opnamen van de complete sonates door Linus Roth fatsoenlijk concurreren met die van Kalnits; Gidon Kremers recente opname van Vioolsonate nr. 6 bijvoorbeeld kenmerkt zich door speeltechnische obstakels en de onbedwingbare neiging elke noot vol jachtige nervositeit te pompen. Ook een cd-uitgave van de Sonate nr. 3 voor viool solo door Kremer (live opgenomen tijdens het Lockenhausfestival) lijdt onder dezelfde euvelen. Een op het eerste gezicht aantrekkelijke uitvoering van Kolja Blacher van Vioolsonate nr. 3 stuurt al snel richting het belang van de interpretatie boven het belang van de pure muzikale uitdrukking.

Kalnits is in dit repertoire absoluut de eerste keus, niet in het minst om de fantastische samenwerking met pianist Michael Csányi-Wills.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links