CD-recensie
© Gerard van der Leeuw, januari 2023 |
Iedere Telemann-liefhebber kent het Duitse label CPO, dat als geen ander iedere keer weer aandacht besteedt aan onbekende werken van Telemann en zijn tijdgenoten. Onlangs verscheen de tweede dubbel cd van een serie die de opname van de complete zgn. Französischer Jahrgang 1714/1715, 72 cantates, moet gaan bevatten. Een werkelijk grootse onderneming, waarvoor naast die van diverse Duitse instellingen ook de hulp van de Australische uitgeverij Canberra Baroque werd ingeroepen. Om niet in herhalingen te vallen verwijs ik u voor de uitgangspunten van deze opnamen naar deel 1 van deze serie (klik hier). Op deze tweede dubbel cd ook hier weer een tweetal samenhangende groepen uit het kerkelijk jaar: de vastentijd en Pasen en de laatste zondagen na Trinitatis. Hier allereerst aandacht voor de schrijver van de teksten van deze jaargang: Erdmann Neumeister. Want het is deze in 1671 geboren dichter en theoloog die samen met componist Johann Philipp Krieger als eerste de ‘madrigaleske’ cantate in Duitsland introduceerde.(1) In zijn voorwoord tot de Geistliche CANTATEN Uber alle Sonn- Fest- und Apostel-Tage / zu beförderung Gott geheiligter Haus- und Kirchen-Andacht. In ungezwungenern Teutschen Versen ausgefertiget (1705) schrijft hij:
In de woorden van de grote Bach-kenner Christoph Wolff:
Neumeister kende natuurlijk zijn pappenheimers en voegt dan ook schielijk toe:
Hij voegde dan ook bijbelteksten en koralen toe om zijn teksten meer te laten aansluiten bij wat men gewend was. Als één ding opvalt aan de teksten van Telemanns Französischer Jahrgang is het wel de grote hoeveelheid koralen waarmee de teksten doorspekt zijn. Neumeister had met zijn teksten een enorm succes. Graupner zette in zijn beginjaren in Darmstadt zeker elf van zijn teksten op muziek.(4) En van Bach zijn tenminste vijf cantates op zijn teksten bekend.(5) De tekst van BWV 18 Gleich wie der Regen und Schnee von Himmel fällt is zowel door Telemann (TVWV 1: 630) als door Bach op muziek gezet. Over Neumeisters relatie met Bach valt nog een leuk ding te vertellen: toen Bach in 1720 solliciteerde als organist van de St. Jacobi in Hamburg, werd er van hem verwacht dat hij smeergeld betaalde. Dat vertikte Bach en Neumeister fulmineerde in zijn Kerstpreek: ‘Ich glaube ganz gewiß, wenn auch einer von den bethlehemitischen Engeln vom Himmel käme, der göttlich spielte und wollte Organist zu St. Jacobi werden, hätte aber kein Geld, so möchte er nur wieder davon fliegen.’ Neumeister had ook minder aangename trekjes. Hij was een fervent tegenstander van het Piëtisme, hetgeen zijn teksten nogal eens erg leerstellig maakt en hij was zeker geen jodenvriend en verkondigde op zeker moment zelfs dat alle joden Hamburg dienden te verlaten. Het kostte burgemeester Garlieb Sillem (1676-1732) - Telemann schreef begin 1733 de mooie Trauermusik voor zijn begrafenis - de grootste moeite om de gemoederen tot bedaren te brengen.
Telemann leerde Neumeister kennen toen hij van 1705-1708 werkzaam was in Sorau, het huidige Żary in Polen. En later kwam hij hem ook weer tegen in Hamburg, waar Neumeister in 1715 Hauptpastor aan de St. Jacobi werd. Zonder de steun van Neumeister was Telemann in 1721 mogelijk helemaal niet in Hamburg benoemd! Ook daar vonden sommigen zijn muziek te theatraal. Wie de weer prachtig uitgegeven dubbel cd in handen heeft ziet als eerste een afbeelding van een deel van een ingekleurde kopergravure van Friedrich Rossmässler: ‘Ansicht der Stadt Eisenach’ (1821). Eisenach? Er zijn goede gronden om aan te nemen dat deze cantates voor het grootste deel al klonken in 1713/1714 in Eisenach, waar Telemann vanaf 1708 aanvankelijk als concertmeester, maar al spoedig als kapelmeester aan het hof werkzaam was. Of zoals Telemann in zijn autobiografie van 1740 schrijft:
En dan de muziek! Luister alleen al eens naar het slot van de eerste cantate op de cd’s, nr. 8 uit de cantate Wer nur den lieben Gott lasst walten: het voor soli en koor geschreven Schmecket und sehet, wie freundlich der Herr ist. Als ze u zouden wijsmaken dat het van Bach was, zou u het grif geloven. Telemann een oppervlakkige, modieuze veelschrijver? Schei toch uit, doe niet zo ouderwets. We weten na al die jaren serieus Telemann onderzoek echt wel beter. Dit is gewoon prachtige, alles behalve oppervlakkige muziek. Ander hoogtepunt: het Echo-duet voor twee sopranen Siehe er stehet hinter unserer Wand, op een tekst uit het Hooglied uit de cantate Und sie redeten miteinander. Wat ook opvalt: de ingetogenheid van de Paascantates: hier geen triomfantelijk trompetgeschal, geen ‘Held aus Juda’, maar eerder innigheid en verstilling. Op de tweede cd zijn de twee verschillende versies van de cantate Ich weiß, das mein Erlöser lebt opgenomen. Uiterst interessant vergelijkingsmateriaal. Luister eens naar het koor Denn es kommt die Stunde uit TVWV 1: 874. Bij alle beknoptheid een meesterwerkje van ‘redende Kunst’. Dit zijn weer twee cd’s die je iedere keer verbaasd doen staan over Telemanns inventiviteit. Als geheel staan deze uitvoeringen op een iets hoger niveau dan in deel 1 het geval was. Een bewijs dat men ingespeeld raakt. CPO bedankt en bravo. Nog 53 cantates te gaan. Ik kijk er naar uit! ___________________ index |
|