CD-recensie

 

© Gerard van der Leeuw, januari 2021

Beethoven's World

Beethoven: Gratulations-Menuett in Es, WoO 3 (1822)

Eberl: Concert voor twee pianos en orkest in Bes, op. 45 (1803)

Dussek: Concert voor twee piano’s en orkest in Bes, op. 63 (1806)

Eybler: La Follia di Spagna (1802)

Yaara Tal en Andreas Groethuysen ( piano),
Hr-sinfonieorchester o.l.v. Reinhard Goebel
Sony 19075929592 • 76' •
Opname: december 2018, Frankfurt am Main

   

In het vierde deel van de serie Beethoven's World op Sony classical dirigeert Reinhard Goebel het Hr-Sinfonieorchester in werk van Beethoven, Eberl, Dussek en Eybler. Pièce de résistance van de nieuwe cd zijn wel de twee dubbelconcerten voor twee piano’s van Anton Eberl en Jan Ladislav Dussek.

De cd begint met het in 1822 voor Karl Friedrich Hensler, de directeur van het Theater in der Josefstadt geschreven Gratulations- Menuett WoO 3 van Beethoven, dat hij schreef als onderdeel van een serenade, waarbij ook werk van Joseph Drechsler, Franz Gläser en Mozart klonk.

Volgt het uiterst interessante dubbelconcert voor twee piano’s en orkest van Anton Eberl. Een componist die had kunnen uitgroeien tot een heuse concurrent voor Beethoven als hij niet vroegtijdig aan een bloedvergiftiging was overleden.

Eberl werd in 1765 in Wenen geboren en bleek al spoedig een wonderkind. Hij kreeg waarschijnlijk pianoles van Josef Anton Steffan (1726 - 1797). Of hij ook een leerling van Mozart is geweest staat niet helemaal vast. Wel dat hij met hem bevriend was, na diens dood de cantate Bey Mozarts Grabe (op een tekst van zijn broer Ferdinand Eberl) componeerde en in 1795/96 Mozarts weduwe Constanze en haar zuster Aloysia op een tournee begeleidde. In 1796 vertrok hij, pasgetrouwd, voor drie jaar naar St.-Petersburg.

Interessant is het uitvoerige reisverslag van Julius Wilhelm Fischer (1775 - 1828):

In Klavierkompositionen sind wohl jetzt Beethoven und Anton Eberl die stärkesten. Beyde haben Neuheit, Feuer und Kraft; beyde strömen von Ideen über, und beyder Werke sind ziemlich schwer zu exequiren lohnen dann aber auch gewiß die Mühe. Beethoven, um meiner Vergleichungssucht noch einmahl den Zügel schiessen zu lassen, hat, wie mir scheint, mit Jean Paul viele Aehnlichkeit. Beyde zeichnen sich durch sehr vieles Genie, aber doch auch durch sehr viele Sonderbarkeiten und Bizarrerien aus, die man dem Genie verzeihen muß. Eberls Kraft wirkt mehr aufs Ganze, als auf einzelne Theile. Mit feurigem lebenden Kolorite stellt er, wie Klingers Gemählde, mit großen Zügen, kräftige Gestalten vor unsere Seele, die uns mit wunderbarer Macht ergreifen, wenn gleich noch zuweilen zu viele wilde ungezähmte Stärke sichtbar ist. (1)

En op 7 april 1803 ging Eberls symfonie in Es-groot op. 33 in première op hetzelfde concert waarop ook Beethovens Eroica voor het eerst te horen was. Reinhard Goebel zegt het in zijn toelichting in het cd boekje zo:

Tatsache ist, dass Eberl das wesentliche Bedürfnis seiner Zeitgenossen, weg vom dekorativen Geklingel des Ancien Régime und hin zu einer Musik, die die neue Zeit in neue Töne fasst, ebenso optimal wie Beethoven, halt nur anders, erfüllte.

Met het in Berlijn in 1806 voor Louis Ferdinand van Pruisen geschreven Dubbelconcert in Bes-groot op. 63 van de in het Tsjechische Čáslav geboren Jan Ladislav Dussek (1760–1812) betreden we een andere, meer Romantische wereld. Om nogmaals Reinhard Goebel te citeren:

Dussek hatte nicht das geringste Interesse an Wien – ja, auch das soll es gegeben haben! Nichts zog ihn dorthin, seine Welt war – nach Gymnasium und Universität in Prag 1776–1778 – die der anderen europäischen Hauptstädte: Den Haag, Berlin, London, Paris, St. Petersburg. Hier entwickelte er – möglicherweise aufbauend auf einer kurzen Lehrzeit 1782 bei C. P. E. Bach in Hamburg – an der Wiener Klassik vorbei seinen grandiosen romantischen Klavierstil.

In het prachtige middendeel vinden we een citaat uit Glucks Orphée, te begrijpen als klacht over de dood van Louis Ferdinand van Pruisen, die sneuvelde in de slag bij Saalfeld en die niet alleen een voortreffelijk, door Beethoven geprezen pianist, maar ook een goed componist was.

De cd wordt besloten met Eyblers orkestratie van de beroemde Follia-variaties uit Corelli’s Vioolsonate op. 5 nr. 12. Hier schitteren de blazers van het ook verder uitstekende orkest.

Het bekende pianoduo Tal/Groethuysen speelt beide concerten met enorme ritmische precisie en - nog belangrijker - speelplezier: het enthousiasme spat ervan af. Van beide concerten bestaan trouwens goede alternatieven op historische instrumenten. (2)

___________________
(1) Julius Wilhelm Fischer, Reisen durch Oesterreich, Ungarn, Steyermark, Venedig, Böhmen und Mähren, in den Jahren 1801 und 1802, Erster Theil, Wien 1803, blz. 217vv. De door hem genoemde Jean Paul en Friedrich Maximilian Klinger zijn beide schrijvers.
(2) Op CPO 777 733-2 spelen Paolo Giacometti en Riko Fukuda samen met de Kölner Akademie o.l.v. Michael Alexander Willens het concert van Eberl. Alexei Lubimov en Olga Pashchenko spelen samen met het Fins Barok Orkest op Alpha 416 het concert van Dussek.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links