![]() CD-recensie
© Gerard Scheltens, december 2015
|
Onlangs besprak ik Bachs klavecimbelconcerten in de opname door Andreas Staier (klik hier). Ondanks mijn waardering voor deze uitgave kwam ik tot de conclusie dat ik altijd de voorkeur geef aan deze concerten in hun (vermeende) oorspronkelijke versie voor soloviool, hobo, oboe d'amore, fluit, or whatever . De melodielijnen wijzen nu eenmaal in die richting. Hoe mooi de klavecimbelversies vaak ook klinken (mits de balans tussen solo en ripieno maar goed is), de fraaie cantilenes en polyfone passages komen nu eenmaal meer tot hun recht met een melodie-instrument. Het is maar goed dat Bach deze concerten ooit bewerkte voor zijn Zimmermannische koffiehuisconcerten in Leipzig, want daardoor is de muziek in elk geval bewaard gebleven. Van de oorspronkelijke versies bestaan geen manuscripten en daarmee staat de deur wijd open voor allerlei speculatie over de ontstaansgeschiedenis. Zo zou het zomaar kunnen dat de enige twee bewaard gebleven 'originele' vioolconcerten in a en in E helemaal niet stammen uit Bachs tijd in Weimar of Anhalt-Köthen zoals altijd gedacht, maar uit zijn latere tijd in Leipzig. Of: dat hij er lang aan is blijven sleutelen om ze in overeenstemming te brengen met zijn nieuwe inzichten en vaardigheden. Een autograaf is er niet, er bestaan alleen afschriften en dan natuurlijk Bachs eigen bewerkingen tot de klavecimbelconcerten BWV 1058 en 1054. Van de drie klavecimbelconcerten waarvan Alina Ibragimova op deze cd een vioolversie uitvoert is de historie schimmig. Meteen het eerste van de drie, BWV 1055 in A, stelt het probleem of de ligging van de solopartij niet eigenlijk te laag is voor een viool, lager dan de partij van de tutti-violen. Het is dan ook vaak gespeeld in een versie voor oboe d'amore en ook wel viola d'amore. In navolging van Rachel Podger (Channel) kiest Ibragimova voor dit concert toch voor de viool en het klinkt prachtig, al slaat het (misschien) nergens op. De vioolversie in g-klein van BWV 1056 volgt de drie delen van het klavecimbelconcert (dat Bach had getransponeerd naar f-klein vanwege het bereik van zijn manualen). Musicologen speculeren erop dat de samenstellende delen (ook bekend uit cantates) wel eens samengeraapt zouden kunnen zijn uit andere composities en dat stelt dit vioolconcert helemaal op losse schroeven. De Bach-vorser die inzicht wil krijgen in de werkwijze van de componist kan twijfels hebben, maar dat zal de gemiddelde luisteraar een zorg zijn zolang het resultaat maar overtuigend is, en dat is het zeker. In de viooladaptatie van het grootse BWV 1052 komt Bachs grandeur het best tot zijn recht. Meer dan in de klavecimbelversie horen we hoe invloeden vanVivaldi rechtstreeks in de solopartij zijn geïmplanteerd. Natuurlijk is dit niet (alleen) een muziekhistorische exercitie, want de Russisch-Engelse Alina Ibragimova is een vlotte jonge violiste. Met haar nadruk op spanningsbogen en energieke vlotte tempi doet ze wel wat denken aan Hilary Hahn. De toonvorming met haar Anselmo Bellosio-viool uit 1775 heeft precies de juiste zuinige dosis vibrato. Het Britse ensemble Arcangelo onder Jonathan Cohen speelt met haar samen in dezelfde geest. Het bijzondere is de toevoeging van een luit aan de continuogroep. Die geeft de orkestklank iets bijzonders mee dat je op andere opnamen mist. Een aanwinst, niet alleen door het deels bijzondere repertoire, maar zeker ook door uitvoering en opname. index |
|