CD-recensie

 

© Gerard Scheltens, november 2015

 

Bach: Klavecimbelconcerten nr. 1-7 BWV 1052-1058

CD 1
Nr. 1 in d, BWV 1051 - nr. 2 in E, BWV 1053 - nr. 7 in g, BWV 1058

CD 2
Nr. 3 in D, BWV 1054 - nr. 4 in A, BWV 1055 - nr. 5 in f, BWV 1056 - nr. 6 in F, BWV 1057.

Andreas Staier (klavecimbel), Freiburger Barockorchester

Harmonia Mundi HMC 902181.82 • 1.49' • (2 sacd's)

Opname: juli 2013, Ensemblehaus, Freiburg

   

Eerst even iets rechtzetten: de achterkant van het doosje vermeldt BWV 1052-1057, maar het concert in g BWV 1058 staat er wel degelijk op. Deze bewerking van het vioolconcert in a BWV 1041, de eerste die Bach maakte, komt als een apart aanhangsel voor in de bundel manuscripten met de andere zes concerten, samen met het ultrakorte fragmentje in d. Dat is als BWV 1059 bekend geworden en de voltooiingsindustrie heeft er een heel concert heeft gebaseerd. Andreas Staier laat dat laatste achterwege en richt zich alleen op Bachs complete partituren.

Deze zeven klavecimbelconcerten schreef Bach in de jaren 1728-1740 voor de concerten in het Zimmermannischen Caffee-Hauß, de thuishaven van het Collegium Musicum Leipzig dat door Telemann was opgericht. Ze waren in de eerste plaats bedoeld voor het verschaffen van speelplezier voor een klein ensemble. Dat bestond naar alle waarschijnlijkheid uit zijn eigen zonen Wilhelm Friedemann, Carl Philipp Emanuel en de jonggestorven Johann Gottfried Bernhard, plus zijn leerling Johann Ludwig Krebs en nog een aantal muziekstudenten en semi-professionele musici. Er was een klavecimbel met waarschijnlijk enkelvoudig bezette strijkers. Er zullen zeker meer toetsinstrumenten aanwezig zijn geweest, voor continuo-partijen en voor de fraaie concerten voor twee, drie en vier klavecimbels die Staier misschien ook nog wel 's opneemt.. Soms waren blaasinstrumenten beschikbaar, bijvoorbeeld blokfluiten voor het concert BWV 1057 of misschien een hobo voor het fragmentarisch overgeleverde BWV 1059.

Drie van deze concerten zijn overbekend in andere versies. Naast BWV 1058/1041 zijn dat BWV 1054 (als het vioolconcert in E BWV 1042) en BWV 1057 (als het 4 e Brandenburgse concert BWV 1049). Dat laatste is eigenlijk ook een vioolconcert, maar met twee toegevoegde blokfluiten ad libitum die in de klavecimbelversie zijn gehandhaafd en daaraan een bijzondere kleur geven. Dat Bach zijn klavierconcerten niet "aus einem Gu ß" aan het papier toevertrouwde, mag blijken uit het feit dat de bewerkingen een ontwikkeling vertonen. Zo blijft de klavecimbelpartij van BWV 1058 angstvallig dichtbij de vioolpartij van BWV 1041, terwijl in BWV 1054 en 1057 harmonieën en melodielijnen zijn "bijgecomponeerd" die niet in de vioolversies voorkomen.

De algemeen aanvaarde theorie is dat niet alleen de drie genoemde concerten, maar ook de andere vier een "oerversie" moeten hebben gehad met een melodie-instrument als solist. De melodielijnen wijzen nu eenmaal in die richting. Met die conclusie gingen vele bewerkers aan de slag om te reconstrueren hoe die oorspronkelijke concerten dan wel geklonken moesten hebben. Omdat Bach zijn eigen concerten ook geplunderd had om ze in cantatesdelen te gebruiken, waren er voorbeelden te over. En zo verschenen versies voor viool, traverso, blokfluit, hobo, oboe d'amore, fagot, viola d'amore en zelfs voor orgel. Van deze rekonstruierte Konzerteof Zurückbildungen zijn heel wat opnamen gemaakt. Afhankelijk van de respectvolle zorgvuldigheid van de bewerkers klinken de resultaten meestal overtuigend tot zéér overtuigend.

Siebe Riedstra gaf hier een handzaam overzicht van de uitvoeringsgeschiedenis van deze concerten. Sommige, vooral het 'grote' BWV 1052 en het 'kleine' BWV 1056, hebben een roemrijk verleden als pianoconcert achter zich, maar tegenwoordig is het 'not done' om een moderne concertvleugel in te zetten. Bijzonder was de reeks EMI-opnamen van Andrei Gavrilov met Neville Marriner, die naast de solovleugel een klavecimbel als continuo-instrument gebruikten - een m.i. nogal vreemde beslissing.

Andreas Staier, ook zeer bedreven op de fortepiano, bespeelt een klavecimbel van Anthony Sidey en Fréderic Bal, gemaakt in Parijs in 2004 naar het voorbeeld van een instrument van de Hamburgse bouwer Hieronÿmus Albrecht Hass uit 1734, dus precies de tijd van het Zimmermannischen Caffee-Hauß Het heeft een prachtig heldere, 'sterke' klank en dat heb je wel nodig bij deze concerten. Staier bespeelt het instrument scherp, met levendig plezier en 'drive', met gewetensvolle detaillering en fantasievolle ornamentiek, kortom alles wat je maar zou wensen. Zo'n opname verzandt vaak maar al te gauw in geruis en gerinkel waarbij de melodielijnen verloren gaan in de strijkersklank. Dat gebeurt niet als je zoals hier, het orkest bescheiden houden zonder het achter het behang te plakken, en de opname helpt ook mee.

Eigenlijk bevalt dit doosje van twee cd's mij boven verwachting goed. Dat ik toch aarzelde komt omdat ik te allen tijde de voorkeur geef aan deze concerten in de (vermeend) originele vorm, met een melodie-instrument als solist. Bach pende de klavierversies neer voor (min of meer) eigen gebruik van hemzelf en zijn familie en vrienden in een intieme setting en eigenlijk niet voor 'officiële' concerten. Niet doen dus (eigenlijk), aldus de zelfgenoegzame recensent, maar als het dan toch moet, dan heel graag door Andreas Staier en het alerte en enthousiaste Freiburger Barockorchester. En niet te vergeten de blokfluitisten Isabel Lehmann en Margret Görner, die het afsluitende BWV 1057 tot een waar feestje maken.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links