CD-recensie
© Gerco Schaap, december 2013
|
Zowel opera- als orgelliefhebbers betreuren het dat Richard Wagner, wiens tweehonderdste sterfdag dit jaar werd herdacht, geen solowerken voor orgel heeft geschreven. Maar in die leemte werd ruim een eeuw geleden al voorzien door de Engels-Amerikaanse concertorganist Edwin Lemare (1866-1934). De jonge Lemare was een poëet, een gepassioneerde idealist en een volbloed romanticus, en was vooral geïnteresseerd in de muziek van zijn tijd: Liszt, Dvorák, Tsjaikovski, Elgar en ... Wagner. 'De aantrekkingskracht van een orgel', zei hij, 'ligt in de grond in het spirituele, dan wel het emotionele. Er is iets in een orgel dat ons begrip te boven gaat. Het orgel komt dan ook tot ons via de kerk, en het maakt weinig uit in welke kerk dat is.' Voor hem suggereerden de diepe vibraties die prestanten teweeg kunnen brengen iets goddelijks. Nu mag dat allemaal erg verheven klinken, wie eenmaal het Pelgrimskoor uit Wagners opera Tannhäuser in de bewerking van Liszt of het voorspel tot Parsifal in de transcriptie van Lemare op een orkestraal orgel heeft gehoord, kan zich wel iets voorstellen bij Lemare's opvattingen. Hij hoorde in Wagners muziek zoveel emoties die hij in de klassieke orgelliteratuur miste, dat hij zich erop toe ging leggen om die muziek zo realistisch mogelijk op een orgel te kunnen vertolken. Daartoe ontwikkelde hij allerlei nieuwe technieken in het orgelspel om de effecten van een symfonieorkest te reproduceren. Daarmee bracht hij het concertspel rond de eeuwwisseling definitief op een hoger plan. Maar niet iedereen in de orgelwereld kon en kan zich vinden in orgelbewerkingen van symfonische muziek, en ook 'Wagner op het orgel' is voor menigeen een brug te ver, laat staan 'Wagner in de kerk'. Voor hen die wél kunnen genieten van Wagner-bewerkingen op orgel verschenen dit jaar twee cd's waarmee zij hun hart kunnen ophalen. Voor het label Oehms speelde organist Hansjörg Albrecht jaren geleden al eens een cd vol met orgelbewerkingen uit de Ring op de orgels van de St. Nikolai in Kiel . Voor zijn tweede Wagner-cd stelde hij een soort orgelsymfonie van een uur samen, bestaande uit een Introductie ( Tannhäuser -ouverture), een Adagio (Voorspel tot 'Parsifal'), een Scherzo ('Fliegende Holländer'-ouverture), een Intermezzo (Voorspel tot 'Tristan und Isolde') en een Finale (Voorspel tot 'Die Meistersinger von Nürnberg') (klik hier voor de recensie van Siebe Riedstra). Een aardig concept, goed voor een uur Wagner. In Kiel beschikt men over een soort 'hybride orgel': een Cavaillé-Coll-/Mutin-koororgel (in 1921 gebouwd voor Tourcoing, Fr.) dat daar in 2004 werd geplaatst en voorzien van elektrische speeltractuur naast de bestaande mechanische, zodat het instrument elektrisch verbonden kon worden met het hoofdorgel van Detlef Kleuker (1965) dat in 1997 al was geëlektrificeerd en geherintoneerd door E. Ottes. Het resultaat is een groot orkestraal orgel dat vele fraaie geluiden in zich bergt, verrassend goed mengt maar in sommige fortepassages wat 'overdone' klinkt. De andere cd biedt een kwartier méér Wagner en niet eens zo veel overlappingen met de hiervoor besproken cd. Jonathan Vaughn (1981) is, na Organ Scholar aan St. George's Chapel (Windsor) en St. John's College (Cambridge) en Assistent Director of Music in St. Edmundsbury te zijn geweest, nu Assistent Organist in de Kathedraal van Wells. Daar is hij belast met het orgelspel in de diensten en het stimuleren van de talenten van de choirboys, en geeft hij orgelles op de Cathedral School. Ongelooflijk dat zo iemand ook nog tijd vindt om negen veeleisende orgeltranscripties van Wagner-ouvertures en tussenspelen op te nemen op een groot concertorgel dat hij bepaald niet wekelijks bespeelt. En dan te bedenken dat de klankbalans achter de speeltafel van het orgel in St. Mary Redcliffe Bristol verre van ideaal is! Voor liefhebbers van Wagner-orgels zit er maar één ding op: beide cd's aanschaffen. En op het stapeltje cd's leggen die erom vragen om op een flink volume afgespeeld te worden. index |
|