CD-recensie
© Emanuel Overbeeke, mei 2024 |
Een tijdje terug besprak ik voor OpusKlassiek de nieuwste cd van het label Kairos met werken van Arash Yazdani (Kairos 0022201 - klik hier). Niet alle stukken bevielen mij, maar twee werken beluisterde ik met veel plezier, mede dankzij de voortreffelijke uitvoeringen. Dat nieuws bereikte Kairos. Dat heb ik geweten. Binnen een maand was ik in het bezit van tien nieuwe cd's van dit label. Ik kan die tien afzonderlijk bespreken, maar de overeenkomsten zijn groot genoeg om het eens over een andere boeg te gooien. Bij al hun verschillen hebben Pierre Boulez en Steve Reich één ding gemeen: ze zijn de laatsten wier muziek voor anderen nog een maatstaf was, in positieve of negatieve zin, of omdat hun muziek klonk in een van de mekka's voor de nieuwste muziek en/of ze hun carrière begonnen in de jaren voor de culturele dekolonisatie en het omgekeerde beschavingsproces. Bij die laatste twee politieke en culturele veranderingen voegde zich eind jaren tachtig de val van de muur waardoor niet alleen het aanbod aan nieuw gecomponeerde muziek die ook in het westen in beeld kwam enorm groeide, maar ook de idee terrein won dat de ene context niet per se interessantere muziek levert dan de andere. Alle boeken die ik ken over de nieuw gecomponeerde muziek sinds 1989 benadrukken de enorme stilistische verscheidenheid plus de afwezigheid van een maatstaf. Er zijn in deze decennia wel goede componisten (Andriessen, Saariaho, Lindberg, Rihm, Knussen, Adès, onder andere), maar niemand stelt de wet. Steve Reich is nu een gerespecteerde grootheid, meer niet. Het recente aanbod op Kairos is illustratief voor de stilistische lappendeken van dit moment. Van alles komt voorbij: meditatieve pianomuziek, gefragmenteerde weerbarstigheid, de mix van impressionisme en expressionisme, complexe atonale polyfonie, quasi-tonale eenvoud, de wil een groep van instrumenten anders te laten klinken dan veeleer, nieuwe elektronische klanken, verstaanbare en onverstaanbare zang, sporen van minimal music, om slechts enkele te noemen. De meeste van deze technieken zijn te verbinden met componisten van voor Kairos die hiervan ook hun handelsmerk maakten, de meeste componisten bij de recente worp daarentegen mengen de technieken naar hartenlust. De voorbeelden zijn beter te herkennen dan de persoonlijkheden. Dat ontbreken van een sterke muzikale persoonlijkheid duidt niet alleen op een gebrek aan kracht, maar ook op een gebrek aan specifieke omgang met ritme, harmonie, dynamiek en frasering die zich immers meteen manifesteren in details al in de eerste maten. Die constatering relativeert het belang dat in boeken over nieuwe muziek wordt gehecht aan deze elementen, omdat daar bij moet worden gezegd (wat deze boeken niet doen) dat deze technieken hun waarde en hun betrekkelijkheid ontlenen aan het feit dat de componisten er op een boeiende manier mee omgingen. Relativerend ook, want de beste componisten van nu hebben aangetoond dat zij met die nieuwe middelen een nieuwe vorm vonden voor de behoefte aan tijdloze expressie die veel eerder wordt doorgrond dan de middelen. De componisten in de Kairos-worp zijn geen grootmeesters, maar ze hebben wel gevoel voor drama (wat iets anders is dan gevoel voor architectuur) en boeien vanwege hun middelen soms op momenten. Daardoor wil men blijven luisteren in de hoop dat .. - en een enkele keer komt die hoop uit, d.w.z. er komen soms meer boeiende momenten. De moderne middelen op deze Kairos-cd's blijken zeer eenvoudig te kneden naar elementen in een retoriek die in wezen teruggaat tot de barok. Het betekent ook dat mijn reactie op deze muziek anders is dan die welke de componisten of de toelichters in de tekstboekjes willen oproepen. Die teksten lijken vooral geschreven door en bestemd voor specialisten in dit repertoire die mij willen wijzen op het nieuwe en nog onbekende. Al luisterende bekropen mij allerlei twijfels. Als hier werkelijk alleen maar sup-toppers te horen zijn, had Kairos deze muziek waarschijnlijk niet opgenomen, dus zijn het wel sub-toppers? Misschien zijn de achterliggende ideeën boeiender dan de resultaten. Dat zelfs de beste musici op deze cd's onder wie Matthias Pintscher, Marin Alsop, het Jack en Arditti kwartet mijn twijfels niet konden wegnemen, sterkte mij in mijn oordeel. Het doornemen van de Kairos-stapel leerde mij in ieder geval opnieuw dat ik muziek intellectueel of contextueel niet hoef te begrijpen om gegrepen te kunnen worden. Kennis van de context en de intenties garandeert niet dat ik gegrepen raak, Ben ik gegrepen, dan is het juist een goed teken dat het woord machteloos staat, want de beste muziek voert ons naar een ander spiritueel domein waar andere regels heersen. Ter vergelijking index |
|