CD-recensie
© Emanuel Overbeeke, januari 2024 |
Arash Yazdani (*1985) werd geboren in Iran, studeerde in Estland waar hij nu woont en is bezig aan een internationale carrière. Hij vertegenwoordigde in 2019 Estland bij het Rostrum of Composers met het orkestwerk Nakba, geeft een deel van zijn tijd les in Engeland, zijn muziek wordt door steeds meer gezelschappen gespeeld uit allerlei landen en deze dubbel-cd is niet zijn cd-debuut. Diverse teksten van hem op internet en ook de toelichting bij deze dubbel-cd (niet van Yazdani) benadrukken zijn fascinatie voor klank in allerlei vormen: soms uit instrumenten, soms elektronisch, soms onbewerkt, soms gemanipuleerd. De composities op deze dubbel-cd bevestigen dat, maar illustreren ook veel dat de componist en anderen niet noemen. Wat vooral opvalt is de enorme verscheidenheid tussen de werken, terwijl binnen de werken vaak bepaalde kenmerken domineren. Wellicht is een oorzaak hiervan dat ze ontstonden in een ruime periode (2011-2023), wellicht ook dat hij houdt van experimenteren en niet wil vasthouden aan een procedé dat ooit succesvol is gebleken. Hoe meer bij Yazdani de klank centraal staat, met name in de oudste werken, hoe beter de muziek. Hoe meer de klank onderdeel wordt van een gevarieerd betoog, hoe meer moeite ik had om soms bij de les te blijven, met als grootste uitzondering Hurreh voor koor uit 2022. Hier is de dramatiek het best geslaagd, lijkt de klank het minst een doel op zich en zijn de overige bouwstenen volstrekt functioneel in de opbouw van de grote lijn. Op basis hiervan Yazdani classificeren doet hem onrecht, want hij kan onmogelijk gerekend worden tot een stroming en is hier in de beste werken vooral een boeiende persoonlijkheid. Hooguit doet zijn fascinatie voor klank in de vroege werken soms denken aan de vroege composities van Ligeti vol complexe, langzaam veranderende klankvelden. Het andere hoogtepunt van de dubbel-cd is het orkestwerk Nakba uit 2019. Ook weet sinds 7 oktober iedereen binnen en buiten Gaza welke gruwelijke lading dit begrip heeft, de muziek is ondanks de dissonanten waarover het tekstboekje rept soms een bijna welluidende symbiose van een boeiend betoog en fascinerende klanken waarin die klanken evenzeer doel als middel zijn. Enerzijds heb ik de grootste moeite deze muziek te verwoorden, anderzijds stelt mij probleem dit gerust want de beslissende kracht zit niet in idioom maar in karakter. De beste momenten zijn de vele waarin hij expressieve clichés vermijdt en nieuwe gebaren introduceert. Zelfs de middenepisode die ik niet helemaal geslaagd vond omdat ze in de verte lijkt op expressionisme verpakt als filmmuziek, kon de pret niet drukken.
Over de uitvoeringen kan ik bij nieuwe muziek zonder partituur strikt gesproken niets zeggen. Maar feit is dat de dirigenten van Hurreh en Nakba (twee Nederlanders: respectievelijk Lodewijk van der Ree en Bas Wiegers) erin slagen lijn aan te brengen in een lang werk (beide eendelige stukken duren bijna een kwartier) en die vast te houden zodat de aandacht bij de luisteraar zich verplaatst van de nieuwe middelen en de onvoorspelbare vorm naar de inhoud en de architectuur. Dat maakt deze dubbel-cd ondanks de minder sterke momenten tot een boeiende titel. index |
|