CD-recensie

 

© Emanuel Overbeeke, september 2021

Debussy: Pelléas et Mélisande

Stanislas de Barbeyrac (Pelléas), Chiara Skerath (Mélisande), Alexandre Duhamel (Golaud), Jérôme Varnier (Arkel), Janina Baechle (Geneviève), Maëlig Querré (Yniold), Jean-Vincent Blot (Le médecin, Un berger)
Choeur de l'Orchestre national de Bordeaux
Orchestre national de Bordeaux Aquitaine
Dirigent: Pierre Dumoussaud
Alpha 752 (2 cd's)
Opname: Bordeaux, november 2020

   

Vraag duizend mensen nu naar een Franse opera uit de jaren 1870-1914 en twee titels vallen vermoed ik het meest: Carmen en Pelléas et Mélisande van Debussy. Carmen was van meet af aan bekend en geliefd bij een groot publiek, Debussy's werk gold in de eerste decennia na de première in 1902 als elitair, om een hedendaags scheldwoord te gebruiken. Nog steeds is het geen opera voor de massa, maar dat ze heeft standgehouden (wie kent nog de opera's van Fauré, d'Indy, Magnard en Pierné, geen onbekende componisten in hun tijd!), geeft aan dat voor de zoveelste keer de kwaliteit het heeft gewonnen van de stijl. Wie een werk louter plaatst in zijn context of verstaat vanuit de biografie van de maker, begrijpt misschien iets van de ontvangst bij de première, maar niet de waardering op de lange termijn. En ook al is de latere receptie voor een deel ingegeven door de actuele motieven van dat moment, zonder een besef van kwaliteit die de tijdgeest overstijgt luisterden wij nu alleen nog om historische redenen naar deze opera.

Grootheid is moeilijk, zo niet onmogelijk te beschrijven, maar als er een criterium is, dan is dat het vermogen verschillende reacties op te roepen, die alle even valide zijn. Dat ze elkaar tegenspreken, hoort daarbij, ook meer dan een eeuw na de première. De receptie wordt een deel van het werk. In zijn bespreking van de nieuwste opname van Pelléas et Mélisande onder Dumoussaud op Alpha schreef Paul Korenhof op deze site vooral over en naar aanleiding van de vocale verrichtingen (klik hier). Daarom zal ik mij nu vooral concentreren op de muzikale.

De dirigent is uitstekend in staat het ritme van de taal en de verstaanbaarheid ondergeschikt te maken aan het dramatische betoog. Hij stelt het drama voorop en kiest daarom voor grote spanningsbogen. Hij wil de vaart erin houden, ook bij langzame passages en hanteert daartoe tempowisselingen en versnellingen die ik bij andere dirigenten niet had gehoord. Misschien bedoelde Korenhof dit toen hij andere uitvoeringen prees om een sterkere nevelige sfeer. Dumoussaud is wat mij betreft niet minder kleurrijk, maar wel minder uit op mooie mistbaken, meer op scherp aangezette drama's. Zijn opvatting illustreert een uitspraak van Louis Andriessen die de opera ooit omschreef als een Italiaans familiedrama in een impressionistisch en middeleeuws jasje. Hoewel de dirigent duidelijk dirigeert vanuit een hiërarchie (eerst het drama, dan de vorm, dan de lijn en tenslotte de kleur) gaat de aandacht voor het belangrijkste nooit ten koste van de aandacht voor de overige aspecten.

De tweede grote attractie van deze uitgave is dat dit de eerste opname is sinds de twee van Boulez waarin de dirigent denkt als componist. Alle andere dirigenten in dit werk, Fournet nog het minst, vallen voor de verleiding de nevels ruim baan te geven dan wel de structuur van het orkestaandeel te laten overwoekeren door de ietwat kronkelige melodiestijl en ritmiek in de zangstemmen. Wat in eerdere opnamen nog een onoplosbare spanning lijkt waarbij dirigenten vooral kozen voor mooie momenten in een vocaal betoog of prachtige kleuren in het orkest, lijkt Dumoussaud met de balans geen moeite te hebben. Hij lijkt alles het volle pond te geven doordat een hiërarchie lijkt te ontbreken, maar hij overtuigt doordat hij een rangorde hanteert die hij onzichtbaar maakt.

Dit is kortom een van de beste uitvoeringen van deze opera.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links