CD-recensie
© Aart van der Wal, november 2022 |
Dmitri Sjostakovitsj vond het componeren van een strijktrio lastiger dan een strijkkwartet. Misschien is dit wel de reden dat hij zich er nooit aan heeft gewaagd, maar wel vijftien strijkkwartetten schreef. Of het echt ook zo is? Beethoven zette zich al heel vroeg in zijn loopbaan als componist in Wenen aan het strijktrio: zijn opus 3 getuigt ervan, niet veel later gevolgd door zijn opus 9. Een feit is wel dat in de westerse muziekliteratuur het aantal strijkkwartetten dat van de strijktrio's (de divertimenti in het genre meegerekend) behoorlijk overstijgt. Al kan dat ook andere oorzaken hebben: we weten het gewoon niet. Dat het desondanks een fascinerend luisterervaring oplevert staat wat mij betreft buiten kijf, want niet alleen stelt het in compositorisch opzicht hoge eisen aan melodische en harmonische inventiviteit, maar ook aan net zo belangrijke zaken als contrapunt, balans en klankkleur. Wie het strijktrio lief heeft mag zich alvast verheugen op dit album met deze vier strijktrio's, dat de passende titel Streichtrios aus Bohemen / Bohemian String Trios meekreeg. Vier Tsjechische componisten maken daarin, in volgorde van opkomst, hun opwachting: Johann Baptist Vanhal (1739-1813), Roland Leistner-Mayer (1945) (ik besprak hier drie van zijn strijkkwartetten), Václav Pichl (1741-1805) en Bohuslav Martinu (1890-1959). Je zou dus - met enig relativeren - mogen spreken van 'oud en nieuw, van alles wat'. Bij de naam 'Bohemen' zal menig muzikaal hart meer doen kloppen. Immers, het was eens het gebied van bossen en velden ('aus Böhmens Hain und Flur') met zijn gevarieerde muzikale folklore waaruit Antonín Dvorák een groot deel van zijn inspiratie putte, zelfs toen hij zich al lang en breed in de V.S. had gevestigd. Het is zeker niet toevallig dat het Deutsche Streichquartett zich aan deze muziek heeft gewijd, waarvan een deel werd gecomponeerd door vrij onbekende toondichters: de namen van Leistner-Mayer en Pichl liggen bepaald niet op ieders lippen, in tegenstelling tot die van Martinu en mogelijk ook Vanhal. Maar ook daarom staat het ensemble bekend: het propageren van (vrij) onbekende trio's uit vrijwel alle windstreken en tijdperken. Het Deutsches Streichtrio werd in 1972 opgericht door drie leden van het Radio-Sinfonieorchester Stuttgart, alle eerste lessenaars: de violist Hans Kalafusz (hij werd overigens in Den Haag geboren!), de altist Jürgen Weber en de cellist Reiner Ginzel. Kalafusz werd - zoals dat bij veel kamermuziekensembles gaat - gaandeweg vervangen door Ingolf Turban. In het boekje, maar ook elders in de media valt te lezen dat 'geen enkel ander strijktrio als het Deutsches Streichtrio van zoveel nieuwe composities de première heeft gegeven, zoveel cd's heeft voortgebracht en als zodanig het genre naar grote hoogte heeft gestuwd.' Er vallen daarbij termen als "concertavond van topklasse", "interpretatieve Sternstunde" en "op de kamermuzikale Olympus". Geen wonder dus dat het ensemble talloze prijzen in de wacht sleepte, waaronder de Preis der deutschen Schallplattenkritik (toen nog een prijs die echt betekenis had). Gedocumenteerd zijn ook optredens met een groot aantal wereldsterren, waaronder de pianist Krystian Zimerman, de fluitiste Aurèle Nicolet en de bariton Dietrich Fischer-Dieskau. Componisten als Krzystof Penderecki en Hans Werner Henze schreven muziek speciaal voor dit trio. U weet nu dus zo ongeveer wat u op speltechnisch en interpretatief te wachten staat in deze Streichtrios aus Böhmen, door Andreas Ziegler van TYXART in 24 bit/96 kHz vastgelegd en in high definition mastering voor deze cd klaargestoomd. Een juweel! index |
|