![]() CD-recensie
© Aart van der Wal, februari 2014
|
Pjotr Iljitsj Tsjaikovski's Pianotrio in a, op. 50 mag met recht een kolossaal werk worden genoemd, met het openingsdeel (Pezzo elegiaco, Moderato assai) van zo'n achttien en het daarop aansluitende variatiedeel van rond dertig minuten, al zijn er snellere uitvoeringen van zo'n driekwartier. De andere componist op deze cd, Anton Stepanovitsj Arenski publiceerde zijn Pianotrio in d, op. 32, zijn eerste, in 1894. Ook dit werk is een postuum eerbetoon, en wel aan Karl Juljewitsj Davidov, een uit het Letse Kurland afkomstige virtuoos op de cello, die daar in 1889 was gestorven. Davidov was ook over de landgrenzen geen onbekende musicus: zo bezette hij de eerste lessenaar, eerst bij het Gewandhausorchester Leipzig, toen al een van de beste orkesten in Europa, en later bij het orkest van het keizerlijk theater in Sint-Petersburg. Davidov had zich bovendien intensief ingezet voor de rijke Russische kamermuzikale erfenis, niet alleen als uitvoerend musicus maar ook als docent aan het conservatorium in Sint-Petersburg. Daar had hij de toen nog jonge Arenski leren kennen en waarderen, toen deze in de meesterklas van Rimski-Korsakov compositielessen volgde. De invloed van Tsjaikovski's Pianotrio op dat van Arenski is evident, een bewijs temeer hoezeer dat werk zich in hoofd en hart van Arenski had genesteld. Het stuk had als muzikaal in memoriam echter ook grote invloed op Michael Glinka (Trio pathétique) en zelfs Dmitri Sjostakovitsj. De voor de hand liggende vraag is of deze muziek niet het beste in handen is van Russische musici die de Russische 'ziel' (wat die term in zijn muzikale context ook mag betekenen) als geen ander (ver)kennen. Hoewel ik grif toegeef dat dit voor Russische musici zeker geen gelopen race is, zijn de beste uitvoeringen wel daar te vinden: Svjatoslav Richter/Oleg Kagan/Natalia Gutman (Live Classics, overigens bar slecht opgenomen), het Rachmaninov Trio (Hyperion), het Borodin Trio (Chandos) en, het kan verkeren, de Argentijnse Martha Argerich met Gidon Kremer en Mischa Maisky (later deed Kremer het nog eens over, op een ECM-uitgave, met Buniatishvili en Dirvanauskaité, maar die pakte helaas minder gunstig uit). De nieuwe opname van het Trio Wanderer neemt wat mij betreft een kleurrijke middenpositie in: de Slavische passie en melancholie is er wel degelijk en menigmaal zelfs uitgesproken fel, al raakt die weer net niet aan dat borrelende onbestemde dat het uiterst sfeervolle Borodin en het Rachmaninov Trio wel weten op te roepen. In puur speltechnisch opzicht toont het Trio Wanderer wederom zijn grote kwaliteiten: een topensemble dat deze technisch vaak uitermate lastige materie (het variatiedeel in Tsjaikovski's op. 50) tot in de perfectie beheerst. Misschien ben ik nog een aantal gevestigde namen vergeten, maar u weet in ieder geval in welke richting ik denk. Wat de opname van Harmonia Mundi betreft: ze kunnen er daar wat van, maar ditmaal ben ik toch iets minder enthousiast, door de wat karig uitgevallen vioolklank en de soms nasale piano. Vreemd, want producer Martin Sauer kent de studio en het ensemble op zijn duimpje. index |
|