CD-recensie
© Aart van der Wal, augustus 2023 |
Ditmaal aandacht voor muziek van de Nederlandse componist Leopold van der Pals, die in 1884 in Sint-Petersburg werd geboren en vrijwel het grootste deel van zijn leven in Zwitserland doorbracht, maar desalniettemin met ons land nauwe banden onderhield. Het was Willem Mengelberg, de toenmalige chef-dirigent van het Concertgebouworkest, die menig orkestwerk van Van der Pals op de lessenaars liet zetten, waaronder diens symfonische gedicht Lente en Herfst op. 14 op een muziekfestival in juni 1912. Ook andere orkesten, waaronder het New York Philharmonic, de Wiener Symphoniker en het Berlijns Filharmonisch toonden belangstelling voor het werk van Van der Pals. De vader van Leopold was Nederlandse consul in Sint-Petersburg. Leopold van der Pals was born in St Petersburg in 1884. Grootvader Julius Johannsen was Deen van geboorte en componist, musicoloog en docent aan het conservatorium van Sint-Petersburg. Thuis speelde muziek een centrale rol. Componisten als Glazoenov en Tsjaikovski kwam er regelmatig over de vloer, en het was op aanbeveling van Glazoenov dat de jonge Leopold zich ging toeleggen op de compositiestudie, eerst bij Alexandre Denéréaz in Lausanne en later, op aandringen van Rachmaninov, bij Reinhold Glière in Berlijn. Het was Glière die Leopold stimuleerde tot het componeren van zijn Eerste symfonie, die in 1910 voor het eerst werd uitgevoerd door het Berlijns Filharmonisch Orkest, in 1911 gevolgd door de première i van het reeds genoemde symfonisch gedicht Lente en Herfst, uitgevoerd door het New York Philharmonic. De Eerste Wereldoorlog heeft ook in artistiek opzicht een streep door vele rekeningen gehaald. Dat gold ook voor Van der Pals, die de wijk nam naar Zwitserland, waar hij – al componerend - ruim een halve eeuw zou blijven, tot zijn dood in op 7 februari 1966, in Dornach.
Voor Van der Pals zal het componeren in de jaren twintig geen gemakkelijke opgave zijn geweest, met name door de voortdurende zorg voor zijn ernstig zieke echtgenote, maar hij bleef, zo goed en zo kwaad als dat ging, creatief actief. Zo ontstonden onder meer de zes strijkkwartetten. Een zeker niet onbelangrijke stimulans kwam voort uit het regelmatig uitvoeren van zijn muziek door een groot aantal toonaangevende orkesten en ensembles. Nog in maart 1937 klonk bij de Wiener Symphoniker voor het eerst zijn Tweede symfonie, waarvan het ontstaan maar liefst twee decennia had omspannen. In het door Tobias van der Pals nauwgezet bijgehouden archief bevinden zich onder meer een groot aantal dagblad- en andere recensies van de uitgevoerde werken, naast dagboeken en manuscripten van de hand van de componist. De in Kopenhagen wonende Tobias van der Pals is de achterkleinzoon van de dirigent Nikolaj van der Pals, de jongere broer van de componist. Hij is tevens cellist bij het Zweedse Van Der Pals Quartet, waaruit volgt dat hij al veel heeft gedaan om het werk van Leopold van der Plas zoveel mogelijk te promoten. Daartoe behoorde ook het kritisch doornemen van de partituren van zijn geleidelijk in vergetelheid geraakte oom en ze gereedmaken voor een nieuwe druk door het Deense uitgevershuis Edition Wilhelm Hansen. Tobias heeft van de zorg omtrent Leopolds nalatenschap al ruim twee decennia zo ongeveer een levenstaak gemaakt. Er zijn nu in totaal 700 composities die door hem kritisch worden nagezien en gereedgemaakt voor publicatie door Edition Wihelm Hansen, onder zijn redactie. Niet minder belangrijk zijn de vele initiatieven ten aanzien van concerten en opnamen met in het middelpunt daarvan de composities van Leopold. Vorig jaar was er in Carnegie Hall de première van Leopolds vroege Cellosonate, uitgevoerd door Tobias en de Noorse pianist Pål Eide. Het is interessant om naar aanleiding van deze uitvoering de recensies te lezen, waarin de nadruk wordt gelegd op het belang van Van der Pals binnen de contouren van de toch al zo rijke westerse muziekgeschiedenis. Hoewel het aardse bestaan van Van der Pals de nodige tegenslagen heeft gekend, zowel door de tijd waarin zich gruwelijke gebeurtenissen afspeelden (onder andere de beide wereldoorlogen) als door puur persoonlijke omstandigheden (de zorg voor zijn hulpbehoevende echtgenote en als banneling), heeft dit volgens Tobias Leopolds muzikale ontwikkeling niet of nauwelijks in de weg gestaan. Een echte vernieuwer was hij niet, hij hield liever gelijke tred met de muzikale ontwikkelingen om hem heen, zoals de overgang van de Laatromantiek naar het Modernisme. Veel van zijn muziek, in haar aard vooral lyrisch, wordt gekenmerkt door het vroege twintigste-eeuwse expressionisme. Een paar dagen geleden, op 16 augustus, klonk nog werk van Van der Pals in het kader van het Kopenhagen Operafestival, waaronder de eerste uitvoering van de slotscène uit de opera Hero og Leander, de reeds genoemde Cellosonate op. 5a en een aantal liederen, waaronder enige van Julius Johannsen. Maar ook in discografisch opzicht staat het werk van Leopold in de belangstelling, getuige twee door CPO in 2017 en 2019 uitgebrachte albums met respectievelijk orkestwerken en soloconcerten (hier besproken door Siebe Riedstra). In 2011 verscheen op het Polyhymnia-label een album met werken voor cello en piano en in 2015 op hetzelfde label een met onder meer een Pianosonate en Pianotrio. Onlangs verscheen een derde album met de eerste drie van de in totaal zes door Van der Pals voltooide strijkkwartetten en het kwartetdeel In Memoriam Marie Steiner (op. 176). Tijd dus voor een eerste kennismaking met de drie strijkwartetten, hier vertegenwoordigd in uitstekende uitvoeringen door het Van Der Pals Quartet. index |
|