CD-recensie
© Aart van der Wal, augustus 2018
|
Slechts een aantal weken terug was daar 'onze' Lisa Jacobs met haar spirituele kijk op de 24 Caprices van Paganini (klik hier voor de recensie). Ze had voor haar uitvoering ruim de tijd voor genomen, met 88 minuten en daarmee dus net krap twee cd's. Voor menige andere violist is de verleiding echter (te?) groot om het virtuoze karakter van deze miniaturen nog eens extra te benadrukken (het merendeel is van zichzelf al uitermate virtoos) door er als een ware wervelwind doorheen te gaan. Ik beweer niet dat dit al bij voorbaat een verkeerd uitgangspunt is, maar er zijn zo van die vertolkingen waarin over de vele finesses die wel degelijk in deze stukken schuilen, wordt heengewalst. Maar gelukkig beseffen de meeste violisten dat het niet alleen aankomt op technische brille, maar ook op een zowel precieze als soepele articulatie. Terwijl naast de uiteraard onmisbare vinger- en streektechniek het gedemonstreerde structurele inzicht in deze 24 juwelen bepaalt of de uitvoering bij de toehoorder uiteindelijk zal beklijven. Dit is een hecht geconstrueerd bouwwerk en geen allegaartje dat bestaat uit zo maar raak gecomponeerde, losse deeltjes. Een ander belangrijk aspect is tevens de frisheid waarmee de musicus Paganini's eerste gepubliceerde opus te lijf gaat en of hij deze kleurrijke 'verhalen' met het vereiste aplomb ook kan 'vertellen'. Ze mogen dan primair als oefenstukken gelden, ze zijn - gelukkig! - veel meer dan dat. Wie ze alleen beschouwd als nuttige études mist dus duidelijk de pointe ervan (wat overigens niet minder geldt voor de 'oefenstukken' van Liszt, Chopin en Debussy, op zich pianistische huzarenstukjes die echter bij alleen al bij oppervlakkige beschouwing heel wat dieper graven dan alleen dat). Iedere violist zal ervan zeggen dat ze primair alles bevatten wat hij of zij nodig heeft om de uitermate weerbarstige speeltechniek voldoende meester te worden. Dat als ze 'in de vingers' zitten, er geen grotere hindernissen meer te nemen zijn, of het zou iets echt buitenissigs moeten zijn, zoals bijvoorbeeld een eigentijdse compositie. Trouwens, we hebben het al zo vaak gezien: een stuk dat 'absoluut onspeelbaar' wordt geacht, terwijl het dat uiteindelijk toch niet blijkt te zijn. Zo is het waarschijnlijk door de eeuwen heen gegaan en zo zal het ongetwijfeld (nog) blijven gaan. Mensen blijven nu eenmaal hun grenzen verleggen. Nieuwe uitdagingen, ze horen erbij en er wordt geschiedenis mee geschreven. Concertmeesters die in staat zijn om de Caprices zo te spelen? Er zal nauwelijks een orkest te vinden zijn die een dergelijke primarius in huis heeft. Maar Roman Simovic. de 'leader' van het London Symphony Orchestra, is er wel degelijk een van. Zijn instrument past bij zijn status: een viool van Antonio Stradivari uit 1709, aan hem uitgeleend door iemand die Simovic' vioolkunst op waarde wist tee schatten: Jonathan Moulds. Desondanks mag men zich natuurlijk afvragen of we al niet over voldoende opnamen van de Caprices beschikken. Er is die rijke discografische geschiedenis zo langzamerhand een meer des overvloeds ontstaan, al is en blijft er nog steeds de weer opkomende wens van topviolisten om dit werk vast te leggen. Zien labels er dan toch (nog) brood in? Ik kan niet achter de ramen of in de boeken kijken, maar wel weet ik dat in veel gevallen de artiest in kwestie het project zelf moet (voor)financieren en het risico dus deels of geheel bij hem komt te liggen. index |
|