CD-recensie

 

© Aart van der Wal, juni 2018

 

Paganini: 24 Capricci per violino solo op. 1

Lisa Jacobs (viool)
Cobra 0064 • 48' + 40' • ( 2 cd's)
Opname: 2017/18, Cunerakerk, Rhenen

 

Ik ben er niet zo zeker van dat - zoals Lisa Jacobs in het cd-boekje schrijft - geen enkele violist ontkomt aan Paganini's 24 Capricci. Professionele violisten welteverstaan. Natuurlijk maakt een aantal ervan deel uit van het 'gewone' studiemateriaal (waarbij het dan met name om de techniek gaat), een 'lot' dat ook de partita's en sonates van Bach ten deel valt. Maar ook als het om opnamen van de gehele cyclus gaat is het aantal, verspreid over ruim een halve eeuw, maar liefst ruim negentig*. Met daarbij nog de kanttekening dat in de afgelopen tien jaar het aantal opnamen zelfs progressief is toegenomen.

Dat Lisa Jacobs een van die violisten is die voor de Caprices is 'gevallen' vindt zijn oorsprong in de vertolking door Alexander Markov (er is een Erato-opname van, uitgebracht in 1989): zij is er mee opgegroeid en zo ontstond bij haar de wens om ook haar fantasie in deze miniaturen de vrije loop te laten.

Violisten die de Caprices vooral beschouwen als technische huzarenstukjes (wat ze zonder enige twijfel ook zijn) missen uiteraard deels de muzikale pointe ervan. Dat is zo ongeveer wel een zichzelf goed handhavend adagium: als de techniek prevaleert wordt de muzikale inhoud tekortgedaan en vindt dat (uiteindelijk) zijn weerslag op de toehoorder die zich in zijn muziekgenot daardoor beperkt voelt. Epaterend klatergoud verveelt al snel, zal ik maar zeggen.

Natuurlijk, de Italiaanse componist Niccolò Paganini (1782-1840) was tevens een vioolvirtuoos, zoals de vele berichten van zijn tijdgenoten dat keer op keer hebben bevestigd. En hij stak zijn jongleurkunsten op zijn lijfinstrument evenmin onder stoelen of banken. Wie een dergelijke kunst beheerst epateert er graag mee, nietwaar?
Hij voltooide de Caprices in 1807 en liet ze in 1820 publiceren. Het ligt voor de hand dat hij ze primair bedoelde als leerstukken, maar de fijnmazige karakterisering ervan maakt tegelijkertijd duidelijk dat hun betekenis wel degelijk dieper gaat. Weliswaar in dit opzicht minder ver reikend dan bijvoorbeeld de études van Chopin en Debussy, maar toch wel degelijk van een hogere dan uitsluitend puur technische signatuur.

In de tijd bezien speelde Paganini als instrumentalist en daarmee als rasvertegenwoordiger van de Italiaanse instrumentale muziek een ware sleutelrol. Dat hij en zijn muziek na zijn dood geleidelijk aan in vergetelheid raakten lijkt daardoor ook gevolgen te hebben gehad voor de instrumentale muziek in zijn vaderland als geheel, die daardoor danig in de versukkeling raakte. De aandacht ervoor verflauwde en werd pas in de loop van de twintigste eeuw weer tot echt leven gewekt. De veronderstelling ligt daarom voor de hand dat de vioolmuziek van Paganini (en daartoe behoren ook zijn vioolconcerten) bij gebrek aan een interpreet van zijn allure en muzikale charisma na zijn dood geen lang leven meer beschoren kon zijn. Als hij toonaangevende volgelingen zou hebben gehad zou het balletje misschien tovh net even anders zijn gerold.

Paganini zal er andere verwachtingen van hebben gehad, toen hij zijn opus 1 opdroeg aan 'alle artiesten', al was er toen geen enkele violist te vinden die zich ook maar enigszins met de duivelskunstenaar op de viool kon meten - of het moet Alessandro Rolla zijn geweest, die een jaar na Paganini overleed. Het kan zijn dat Paganini dat heeft beseft of althans vermoed, maar laten we ons daarbij wel realiseren dat er toen geen internet was en de postkoets nog heer en meester op de stoffige wegen was. Wie niet kriskras door het land reisde zal sowieso geen weet hebben gehad van het wel of niet bestaande, een of andere viooltalent.

Wie iets van de sfeer van de negentiende-eeuwse Italiaanse opera in die Caprices 'proeft' heeft gelijk. Maar er is zoveel meer in deze stukken waarin niet alleen alle aspecten van de viooltechniek een waardige plaats hebben gekregen, maar ook het puur muzikale karakter ervan bepaald niet is verwaarloosd. De laatste Capricce heeft veel andere componisten zelfs geïnspireerd: die is de muziekgeschiedenis ingegaan als de Paganini-variaties.

Lisa Jacobs heeft terecht gekozen voor 'hoog spel'. Wat wil zeggen dat ze niet alleen de technische maar ook de expressieve grenzen van deze muziek diepgaand heeft verkend en vervolgens gestalte gegeven. Dat blijkt tenminste uit haar glanzende interpretatie. De stokvoering is net zo exemplarisch als de vingertechniek, articulatie en ritmische profilering zijn verbluffend, de expressieve aspecten elektriserend, het algehele beeld vol allure. Het klinkt afgesleten, maar daardoor niet minder waar: wie de techniek voorbij is ontwikkelt klankkleuren en affect, ook als die - zoals bij Paganini - soms naar het extreme neigen. Een sterk punt zijn ook de duidelijk individueel gekozen, niet al te hectische tempi en de overtuigende relatie tussen de gedoseerd aangebrachte accelerandi en rubati en het dynamische discours. Lisa Jacobs volgt in deze architectuur daarin duidelijk haar eigen weg en dat doet ze met overgave en overtuiging. Noblesse oblige, wat ook betekent dat routine ver te zoeken is en nuance en klankdifferentiatie op de voorgrond staan. Lisa Jacobs is een van de violisten voor wie de technische buitenkant niet meer is dan dat: zij heeft haar aandacht gericht op het muzikale concept in een buitengewoon welsprekend kader, heftig gepassioneerd, maar ook ontroerend teder en subtiel. Haar spel balanceert niet op het slappe koord van uiterlijk vertoon, maar is ferm ingekapseld in het muzikale karakter van deze stukken. Een schitterende prestatie van 'onze' Lisa Jacobs! Tom Peeters heeft het weer tot in de puntjes en komma's vastgelegd.
Dat het uiteindelijk twee cd's zijn geworden mag misschien enige verbazing wekken, maar niet alleen worden de herhalingen gerespecteerd, maar zijn er ook de door Lisa Jacobs voorgestane tempi waardoor de magische grens van 80 minuten is overschreden. Ik ken geen andere uitvoering die om twee cd's vraagt, wat het unieke karakter van deze vertolking alleen nog maar onderstreept. De moed hebben het anders te doen, platgetreden paden te vermijden: het is niet iedere musicus gegeven.

________________
* De Paganini-liefhebber en verzamelaar van diens werk Bob Bremer wist mij te melden dat er niet alleen 93 uitvoeringen van de Caprices voor viool solo bestaan, maar dat hij ook nog beschikt over 17 voor respectievelijk altviool, cello, fluit, saxofoon, guitaar, strijkkwartet en zelfs de computer.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links