CD-recensie
© Aart van der Wal, maart 2021 |
Dit is muziek die alleen in geconserveerde vorm tot ons komt: een live-uitvoering kunnen we rustig vergeten. Tenzij we onze hoop nog enigszins mogen vestigen op het Asko|Schönberg dat muziek van deze revolutionaire signatuur niet uit de weg gaat. Een ensemble dat zich zo langzamerhand als witte raaf manifesteert in het vrijwel totaal verkokerde, vaderlandse muzieklandschap. Ook in het vaderland van de Oostenrijkse componiste Olga Neuwirth (1968, Graz) kan, waar het de Nieuwe Muziek betreft, kwaad kersen eten zijn. Dat bleek nog in 2008, toen de toen zeer bekende en in 2008 overleden politicus Jörg Haider het bestond om Neuwirths muziek als 'Weltkatzen-Musik' weg te zetten. In die kringen leek het daarmee slechts nog een bescheiden stapje in de richting van 'Entartete Kunst'. Oppositie tegen haar werk liet Neuwirth - die bepaald niet om woorden verlegen zit - uiteraard niet ongemoeid. In 2000 was ze een van de gepassioneerde sprekers tijdens de stevig uit de kluiten gewassen protestactie tegen Haider en zijn FPÖ die 'grootse' en verre van zachtzinnige plannen met de natie hadden. Ze gaf ze driedubbel van katoen, deze dame die zich niet zomaar liet 'wegjodeln', zoals ze zelf zei.
De tijd dat componisten als Beethoven, Brahms, Bruckner, Mahler en Strauss niet alleen het Oostenrijkse maar ook het gehele West-Europese muzieklandschap in hoge mate bepaalden ligt ver achter ons. Op het gebied van de uitvoerende kunsten speelt wat de muziek betreft Oostenrijk en dan uiteraard Wenen, Salzburg, Graz en Hohenems (in die volgorde) in absolute termen nog steeds een vooraanstaande rol, maar ook daar heeft de diep in de samenleving verankerde muzikale traditie het overtuigend gewonnen van de vernieuwing. Op het gebied van het eigentijdse componeren is er in het land zo weinig progessie te bespeuren dat een wel sterk avant-gardistisch ingestelde muziekvindster als Olga Neuwirth al snel het mikpunt wordt van tegendraadse krachten. Al lijkt dat nogal merkwaardig voor een componiste die veel internationale prijzen heeft gewonnen en zelfs in eigen land in 2010 (Haider was toen net twee jaar dood) een belangrijke prijs in ontvangst mocht nemen: de Grote Oostenrijkse Staatsprijs. Terwijl haar muziek door de meest uiteenlopende ensembles in binnen- en buitenland regelmatig én met succes wordt uitgevoerd. Bovendien: je stelt als componist toch bepaald wel wat voor als je opera ( Orlando ) bij de Wiener Staatsoper in première mag gaan! Als we het grote belang van Neuwirths composities even voor een moment opzij zetten en we kijken naar het 'landschap-van-de-nieuwe-muziek', dan beseffen we heus wel dat veel van die eigentijdse composities tot een soort volksdrama zijn verworden. Dramatisch in die zin dat er zijdens het publiek geen emotionele betrokkenheid bij valt te bespeuren en dat de bezieling om haar uit te voeren ontbreekt. Een drama ook in de betekenis van 'disconnect', van kortsluiting tussen componist en toehoorders. Muziekliefhebbers die dergelijke muziek associëren met 'wilde haren', 'door de mand gevallen rommel', 'subsidievreterij', 'sloopwerk', piep-knor-reutel-suis-sis', enz. Of in de deftiger bewoording van Hans Henkemans: 'soniek'. Wie serieel componeert dient zich primair te realiseren dat hij met materiaal bezig is dat geen doel op zich mag vormen. In dat valluik zijn helaas veel toondichters getuimeld; om er niet meer uit te kunnen (of willen) kruipen. Ze zaten op hun eigen eiland mathematisch of elektronisch te borduren en verloren daardoor eerst het contact met het publiek en vervolgens met de musici (ook het omgekeerde gebeurde uiteraard). Met alleen atonale reeksen, kwarttonen en uit het niks opdoemende clusters of door elektronica gevoede rariteiten wordt nog geen boeiende compositie opgebouwd. Evenmin met behulp van een instrumentarium dat de term 'gekkigheid' verdient of waarmee de raarste capriolen moeten worden uitgehaald. Maar let wel: avant-gardistische uitingen zijn net zo essentieel in de kunsten als ademhalen dat is, zij het dat de term op zich geen vrijbrief is voor oninteressant marginaal gerommel of het scheppen van 'iets' dat mank gaat aan inventie of uitwerking (die twee begrippen willen elkaar ook nogal eens behoorlijk dwarszitten). Maar de toehoorder komt er ook niet altijd zonder kleerscheuren vanaf. Hij gunt zich dikwijls de tijd niet zich voor nieuwe klanken open te stellen, maar heeft wel al spoedig zijn oordeel klaar door zich er fluks vanaf te wenden. Dieptewerking in de muziek wordt echter pas herkend als er de tijd voor wordt genomen, al geldt dat bepaald niet alleen voor Nieuwe Muziek. Wat de muziek van Neuwirth (het 'nieuwe' zit toevallig ook in de naam!) zo interessant maakt zijn de volstrekt unieke klankstructuren (tot in extreme hoogte of laagte) die zij uit haar pen (ik vermoed de pc) tovert. Maar ook het richtingloze, fragmentarische, gebrokene (de scherven kunnen bij wijze van spreken worden opgeraakt) tot in het absurde levert uiterst vervreemdende, maar altijd fascinerende effecten op. Misschien is dat wel wat haar werk van zoveel andere avant-gardisten onderscheidt: dat niets hetzelfde is of kan worden, dat er geen enkel moment valt aan te wijzen dat de herhaling lijkt van het vorige, terwijl - het vloeit eruit voort - wat daarop dan weer volgt altijd het verrassende is. Het enige standvastige dat in haar werk valt te bespeuren is dat het zich consequent kameleontisch en daardoor uiterst verrassend voortbeweegt. U kunt over over de achtergronden van haar werk en over Neuwirth zelf zo het een en ander lezen in een bespreking van Siebe Riedstra (klik hier). Op de voorzijde van dit nieuwe album staat weliswaar Klangforum Wien als uitvoerder afgedrukt, maar de titel 'Solo' doet meer recht aan de inhoud, want alle zes werken zijn puur solistisch geschreven, met of zonder elektronica en zelfs met een Olivetti (absoluut geen ander merk!) typmachine als ritmisch instrument. Alle zes instrumentalisten maken wel deel uit van Klangforum Wien. Er is geen twijfel aan dat u door sommige stukken echt heen zult moeten bijten, maar ik verzeker u: het is de moeite waard. En laat het dan vooral niet bij slechts eenmaal beluisteren, want dan mist u meer dan u misschien denkt. Over de uitvoering hoeft u zich in ieder geval geen zorgen te maken en over de opname evenmin. Olga Neuwirth heeft zelf het mixen en editen op zich genomen, wat het authentieke karakter van deze uitgave alleen maar versterkt. Leuk die toevoeging bij de naam van opnametechnicus Georg Burdicek: 'tonzauber'. Want getoverd wordt er, en hoe! index |
|