CD-recensie

 

© Aart van der Wal, december 2022

Wunderhorn - Soundtrack

Klik hier voor de inhoudsopgave

Dietrich Henschel (bariton), Bochumer Symphoniker o.l.v. Steven Sloane
AVA 10522 • 84' • (2 cd's)
Live-opname: jan. 2017, Annelies Brost Musikforum Ruhr

 

Ik zag de film op een groot projectiescherm in de Grote Zaal van de Rotterdamse Doelen op 23 april 2015, met op het podium de Duitse bariton Dietrich Henschel en het weinig geïnspireerde Residentie Orkest (de naam van de dirigent is me helaas ontschoten). De titel van de film, Wunderhorn, is, de titel zegt het al, gestoeld op Des Knaben Wunderhorn, in dit geval de 24 liederen die Gustav Mahler componeerde aan de hand van de door hem geselecteerde teksten uit de bekende verzameling Duitse volkspoëzie, samengesteld en gepubliceerd door Achim von Arnim and Clemens Brentano tussen 1805 en 1808. Daaruit heeft filmregisseuse Clara Pons een soort van drie-eenheid gesmeed, bestaande uit de desbetreffende ‘Wunderhorn'-teksten, met daar doorheen geweven het verhaal van een tragische liefde dat op zijn beurt weer is verbonden met de Grote Oorlog van 1914-1918.

Het begin van de film is eigenlijk al tekenend voor het geheel, met een nogal eigenzinnig geframede verhandeling over het Paradijs, die bekende appel, de koude en daardoor de behoefte aan menselijke warmte, en daaruit volgend - jawel! - de liefde. Helaas nam de oorlog die liefde weer van de mensen weg, werden ze - het is een opvatting, meer niet - uit het Paradijs verdreven, en was er uiteindelijk niets anders dan de dood die op hen wachtte. Deels aan Genesis ontleend en door Pons 'geactualiseerd' ('ver van huis' mag ook), met als rode draad de teloorgang van al het moois dat er vanaf het begin was, en daarmee tevens het kleinste restje hoop dat nog resteerde. De mens evolueerde wel, maar aan dat benauwde uitzichtloze was geen ontsnappen mogelijk, de kaarten waren als het ware reeds geschud. Al met al een weinig opwekkend beeld dat we in allerlei varianten eigenlijk al kenden.

We zien Henschel, de hoofdpersoon, die in zijn cel zit in afwachting van de terechtstelling, denkend aan en dromend over wat eens is geweest, in een opeenvolging van tedere, zoete en bittere herinneringen, zijn gedachten cirkelend rond zijn verwachtingen en teleurstellingen, hij overpeinst liefde en angst, geluk en ongeluk. In een flits komen het voorbij, al vanaf zijn vroege jeugd met de toverhoorn, de feitelijke sleutel tot de volkspoëzie uit Des Knaben Wunderhorn en dan, wat deze film betreft, in het bijzonder Mahlers liederen, die knap in het beeldverhaal zijn ingebed.

Dit dubbelalbum (het geheel had overigens op één cd gekund) is niets anders de soundtrack van de film. Meer hoeft er dus niet achter te worden gezocht. Voor degenen die dit repertoire (iets minder) goed kennen: Detlev Glanert verzorgde de orkestratie – en dat heeft hij voortreffelijk gedaan, in ik zou bijna zeggen in ‘typische Mahler-stijl' – van negen liederen: ‘Ich ging mit Lust', ‘Starke Einbildungskraft', ‘Aus! Aus!', ‘Scheiden und meiden', ‘Um schlimme Kinder', ‘Ablösung im Sommer', ‘Nicht Wiedersehen', ‘Es sungen drei Engel' en ‘Zu Strassburg auf der Schanz'. De gezongen teksten zijn keurig in het boekje opgenomen.

U kon het al tussen de regels doorlezen: kritiek mag er ook zijn op de film, maar aangezien het beeld daarvan op deze uitgave nu eenmaal moet ontbreken, beperk ik mij tot de muziek, waarin Henschel helaas, evenals in 2007 (de opname met Sarah Connolly en het door Philippe Herreweghe geleide Orchestre des Champs-Élysées o.l.v. Philippe Herreweghe op het Harmonia Mundi label, hier door mij besproken), de nadruk teveel op de lettergrepen legt en het legato daarbij onnodig oprekt (wat onherroepelijk ten koste gaat van de frasering). Al is het wel begrijpelijk dat hij drama, lyriek en intimiteit met de regieaanwijzingen lijkt te hebben geassocieerd, wat echter – omdat het beeld hier nu eenmaal ontbreekt – niet altijd overtuigend overkomt. Waar nog bijkomt dat het orkest uit Bochum onder leiding van Steven Sloane het bepaald niet moet hebben van dynamische en melodische detaillering, het geheel daarentegen nogal ruw gebolsterd is (wie Szell met het London Symphony Orchestra op EMI aan het werk hoort begrijpt precies wat ik hiermee bedoel). Desondanks is het zeker voor degenen die de film hebben ‘beleefd' een aantrekkelijke propositie, maar wellicht ook voor de liefhebber die op deze wijze kennis wil maken met zowel de orkestraties van Mahler als die van Glanert.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links