CD-recensie
© Aart van der Wal, februari 2019
|
Een geslaagde Mahler-uitvoering begint altijd bij het scrupuleus volgen van de vele aanwijzingen in de partituur. Immers, Mahler was zelf een uitstekende dirigent, wist als geen ander niet alleen hoe een orkest kon, maar vooral ook moest klinken. Terwijl hij zich tegelijkertijd goed bewust was van de zeker in die tijd in de orkestpraktijk van alledag menigmaal voorkomende 'Schlamperei' onder de musici. Misschien was dat nog wel het minste probleem, want er waren helaas ook genoeg orkestleden die - evenals sommige critici - het werk van de componist niet of onvoldoende serieus namen. Inderdaad, ook als Mahlers aanwijzingen nauwkeurig worden gevolgd, blijft er voldoende ruimte voor de eigen interpretatie, het exploreren van eigen inzichten. Al wemelt het er ook in de Derde symfonie van: 'zurückhaltend', 'nicht schleppen', 'bewegt (aber immer noch 4/4 schlagen)', 'gedehnt', 'drängend', 'fliessend', 'schwer', 'dumpf', 'wild', 'vorwärts', 'sich gänzlich verlierend', 'mit zärtester Tongebung', 'schwungvoll', 'Zeit lassen', 'zum Akkord ausholen', 'molto portamento', 'sentimental', 'accelerando ohne Rücksicht auf die andern; 'zart hervortretend', 'Alle Streicher mit furchtbarer Gewalt', 'breit gestrichen', 'più mosso (doch nicht alla breve)', 'ruhig', 'sehr getragen', enz. Vanaf dat prille, maar energieke begin van de Derde symfonie, met de acht hoorns in een geaccentueerd unisono (het hoornthema is, toevallig of niet, verwant aan het finalethema van Brahms' Eerste symfonie) is het aan de dirigent om in het openingsdeel de vereiste spanningsbogen op te bouwen en vooral vast te houden. Een openingsdeel overigens dat evenveel tijd vraagt als een Beethoven-symfonie en waarin licht-, schaduw- en donkertinten voortdurend domineren. Een deel ook waarin de spanning snel kan wegzakken (zoals in de episode die is voorbehouden aan het lage slagwerk). Dan is er de vraag of en zo ja in welke mate dit groot opgezette deel ('Pan erwacht. Die Sommer marschiert ein') overwegend 'wuchtig' (zwaar, massief) moet klinken, een vraag die zich niet zo gemakkelijk laat beantwoorden. In bijvoorbeeld Haitinks tamelijk recente visie (de op het eigen label van de Beierse omroep uitgebrachte opname uit 2016) moest het toch vooral niet te zwaarwichtig zijn, een beeld dat zich trouwens ook - zij het in iets minder mate - in zijn Berlijnse opname (1991) duidelijk aftekende. Daarmee vergeleken is de nieuwe uitvoering onder Roth aanmerkelijk 'wuchtiger' en daardoor misschien ook wel indrukwekkender, terwijl ook het marsritme (respectievelijk allegro moderato en 'feurig') een scherper profiel meekrijgt. En waar het nóg zwaarder moet (in de oorspronkelijke Universal-uitgave bij cijfer 13), gebeurt dat ook. Het betekent tevens dat Roth deksels goed weet hoe hij reserves moet creëren. Als er al een ideale Mahler-dirigent bestaat, dan is Roth in ieder geval een van de prominente kandidaten; al hebben we van hem vooralsnog slechts de Vijfde (hier besproken) en dan deze Derde symfonie. Of er op termijn een volledige cyclus in de maak is moet worden afgewacht. Het Gürzenich-Orchester heeft een reputatie te verdedigen. Het was immers dit orkest dat - samen met de Städtische Kapelle Krefeld - onder Mahlers leiding op 9 juni 1902 in de Stadthalle van Krefeld de première van de Derde symfonie gaf. Verder werkten mee de alt Louise Geller-Wolter, het dameskoor van de plaatselijke oratoriumvereniging en het jongens(kerk)koor van St. Anna. Het moet volgens de berichten voor zowel de componist als alle medewerkenden een ongekend succes zijn geweest. Het overdonderende applaus hield zelfs dusdanig lang aan dat Mahler maar liefst twaalf maal werd teruggeroepen. Saillant detail: daar was tevens de eerste ontmoeting tussen Mahler en Willem Mengelberg. Na afloop nodigde een dolgelukkige Mahler op zijn kosten alle musici in voor een 'Bierabend'. Hij kon zijn geluk niet op, zoals ook blijkt uit de euforische boodschap die hij samen met Richard Strauss aan Franz Wüllner, toen de chef-dirigent van het Gürzenich-Orchester, richtte: 'Dem hochverehrten Altmeister, dem Leiter und Schöpfer des herrlichen Cölner Orchesters, das im Verein mit den trefflichen Crefelder Brüdern heute Abend der Mahlerischen Sinfonie durch eine wundervolle Prachtleistung im Kreise der braven Musiker begeisterte. Hüldigung und wärmste Grüße'. Achteraf toch wellicht gemengde gevoelens bij Wüllner, want Mahler deed vervolgens achter diens rug fervente pogingen om een aantal van Wüllners beste orkestmusici naar Wenen te lokken. Hij was tijdens de repetities al zeer onder de indruk geraakt van de Keulse solotrombonist Franz Dreyer, die de lastige solo in het openingsdeel voor zijn rekening nam: 'Ich habe richtig hineingeblökt, und nach kurzer Pause rief Mahler "Bravo Posaune, bravo. So habt'ich mich das gedacht! Ausgezeichnet!"'. Na de repetitie kwam Mahler naar hem toe: 'Ja sehen Sie, das ist ein Posaunenton! Herrgottnochmal, dass ich erst so spat auf Sie gekommen bin'. Het vervolg laat zich wellicht raden: Dreyer ondertekende, zij het pas na een onderhandelingsperiode van maar liefst twee jaar, een contract met de Weense Hofoper, waar Mahler hem in 1904 begroet schijnt te hebben met 'Jetzt kommt die Dritte Sinfonie!' Waarna kort daarop de - heel wat minder succesvolle - Weense première van het werk plaatsvond. Een Weense muziekcriticus schreef: 'Für sowas verdient der Mann ein paar Jahre Gefängnis'. Niet zo verwonderlijk dus dat de première van de Vijfde symfonie eveneens in handen werd gegeven van het Gürzenich-Orchester, in Keulen op 18 oktober 1904, tevens het openingsconcert van het seizoen 1904/05. Mahler schreef aan zijn Alma: 'Vielleicht habe ich hier in Köln eine künstlerische Heimat gefunden - das Orchester ist entzückend, es ist eine wahre Freude'. François-Xaver Roth, de huidige 'Generalmusikdirektor' van het Gurzenich-Orchester (waarmee de vorige GMD Markus Stenz, toen voor het Duitse label Oehms, een complete Mahler-cyclus op cd zette), is een van de dirigenten die diepgaand investeert in een innovatieve, avontuurlijke programmering. Hij heeft er ook alle eigenschappen voor in huis, zoals dat ook gold voor bijvoorbeeld Ernest Bour, Hans Rosbaud, Bruno Maderna, Hermann Scherchen en Michael Gielen, zoals dat nog steeds geldt voor Heinz Holliger, Ed Spanjaard en Jac van Steen. Alban Bergs welbekende 'gouden' adagium is in dit verband bijzonder treffend: klassieke muziek uitvoeren alsof zij modern is en moderne muziek alsof zij klassiek is. Het is een uitspraak die ook onverkort geldt voor deze werkelijke sublieme uitvoering van Mahlers Derde symfonie, waarin de toehoorder de kans wordt geboden om de mede dankzij de schitterende opname de stemvoering tot in detail te volgen. Voeg daarbij de diep doorleefde altpartij van Sara Mingardo, het betrokken zingende dames- en het zo fris als dauw klinkende jongenskoor (bimbam), de buitengewoon fraaie orkestklank (trombones en pauken heb ik zelden zo indrukwekkend gehoord), de precisie in articulatie, frasering, ritmiek en agogiek en de gloedvolle expressiviteit en de conclusie kan moeilijk anders luiden dan dat sprake is van een bijzonder memorabele live-uitvoering. Na de imposante laatste bladzijden ('nicht mit roher Kraft. Gesättigten, edlen Ton'- jawel!) had het ongetwijfeld uitbundige slotapplaus wat mij betreft gerust meegesneden mogen worden. Dat deze opname samengesteld is uit meerdere uitvoeringen spreekt bijna voor zich, maar gelukkig doet dat niets af aan de muzikale spanning die erin besloten ligt. Wat een aanwinst! index |
|