CD-recensie

 

© Aart van der Wal, augustus 2020

 

 

MacMillan: Symfonie nr. 4 - Altvioolconcert

Lawrence Power (altviool), BBC Philharmonic o.l.v. Martyn Brabbins
Hyperion CDA68317 • 73' •
Opname: mei 2019, BBC Studios, MediaCityUK, Salford (VK)

 

 

 


Wie ook momenteel de belangrijkste vertegenwoordigers zijn van de huidige generatie Britse componisten, de Schot Sir James MacMillan (hij werd door koningin Elizabeth in de adelstand verheven) hoort er zeker bij. Deze in 1959 in Kilwinning geboren toondichter heeft ook in ons land een belangrijke rol vervult: hij was geruime tijd als componist en dirigent verbonden aan de Radio Kamer Filharmonie (met ingang van het seizoen 2010/11 werd hij er zelfs vaste gastdirigent), met welk ensemble hij ook een aantal van zijn werken opnam. Ik had in die tijd een vraaggesprek met hem, in studio 5 van het Muziekcentrum van de Omroep aan de Hilversumse Heuvellaan (klik hier). Hij nam er toen twee van zijn composities op: A deep but dazzling darkness en Veni, Veni Emmanuel. Daaruit bleek al zijn sterke verbondenheid met de polyfone muziek met haar ingewikkelde ritmische patronen uit de Tudorperiode, naast die van zijn zestiende-eeuwse Schotse collega Robert Carver, die zijn creatieve leven lang meerstemmige motetten schreef die teruggingen op die van de grote Vlaamse polyfonisten. Maar ook de typisch Schotse volksmuziek vond zijn weg naar de scheppingen van MacMillan, met zijn traditionals, ballads en bag pipe. Trouwens, waarom zou een rechtgeaarde componist zijn afkomst verloochenen?

In welke stijl of stijlen componeert MacMillan? Zijn muziek heeft sowieso geen raakvlakken met het serialisme, terwijl elektronische experimenteerdrift hem vreemd is. Tot welke school zou hij zich willen rekenen? Zijn antwoord, uit zijn mond opgetekend:

"Many of the composers existed on some kind of periphery, whether geographical, aesthetic or philosophical. They tended not to belong to any school as such, but were individual, even maverick figures who had a rootedness in a culture that went deeper than modernism. It might be a religious culture or a geographic culture. Perhaps what I found in these composers was an avoidance of metropolitan.. .1 wouldn't say blandness, but homogenisation."

Nergens specifiek bij willen horen, geen stijlstempel opgedrukt krijgen, wat mogelijk het soms uitgesproken provocerende karakter van zijn composities verklaart. Tegelijkertijd realiseert hij zich dat contact met het publiek essentieel is:

"The composer has to take the audience on trust, and the audience has to take the composer on trust. Composers with a fervour to communicate will do it in whichever style they allow to emerge in their work -style is not an article of faith, it's something which is there to serve the individual composer. My interest is in composers who have a desire to communicate with the musicians, and through the musicians with their audience. It's not a question of a lowest common denominator, of playing to the gallery. The great radical voices have had something powerful to say, and knew that it was being said to their fellow human beings."

Men zegt weleens: eenvoud siert de mens, maar als het op componeren aankomt is dat zeker geen wet van Meden en Perzen. Wie de complexiteit zoekt, in lagen componeert maar zich tegelijkertijd realiseert dat het communicatief moet blijven, kan zeker bij een gro(o)t(er) publiek succes boeken. Misschien is dat wel een van de meest fascinerende karaktertrekken van MacMillans muziek: dat de complexiteit ervan de appreciatie ervan niet in de weg hoeft te staan. De kunst ook om het eclectische met het oorspronkelijke te vermengen. Zo ontstaat muziek met een eigen karakter, al is die dan deels voortgekomen uit een smeltkroes van stijlen. Daartoe behoren ook de volksliedachtige motieven uit het Schotse hoogland, een veelkleurige collage die zijn weg vindt naar het raffinement van wezensvreemde klankkleuren. Zo bezien is het geen wonder dat zowel Alfred Schnittke als Sofia Goeibaidoelina grote invloed hebben gehad op MacMillan en dat in zijn componeerstijl ook is terug te vinden. Zoals ook van jongsaf aan zijn bewondering voor Benjamin Britten compositorisch niet zonder effect is gebleven.

De Radio Kamerfilharmonie ging in augustus 2013 ten onder aan de niets en niemand ontziende, volkomen onzinnige bezuinigingsdrift van die meneer waar we inmiddels gelukkig niets meer van of over horen: de toenmalige staatssecretaris van OCW, Halbe Zijlstra (VVD). De man sneuvelde in februari 2018, toen als minister van Buitenlandse Zaken, onder het juk van zijn ongebreidelde fantasie: dat hij in 2006 aanwezig zou zijn geweest tijdens een bijzonder treffen in de datsja van de Russische president Poetin, die bij die gelegenheid zou hebben uitgeweid over zijn streven naar een Groot-Rusland. Het verhaal werd echter onderuit gehaald en hij moest daardoor van het toneel verdwijnen. Wat een schade heeft deze man aan het land en de cultuursector toebracht! Een schade bovendien die deels niet meer te herstellen is.

Maar terug naar MacMillan die, hoe communicatief zijn muziek ook is, nooit de weg van de minste weerstand heeft willen volgen en die wel degelijk 'lastig' kon componeren. Zowel de Vierde symfonie (2014/15) ald het Altvioolconcert (2013) getuigt ervan. Lastig vooral voor solist en orkest, maar ook voor de toehoorder die de volle rijkdom van deze beide composities - al vallen beide wel degelijk binnen de piketpaaltjes van het toegankelijke - pas goed kan vatten na meerdere malen beluisteren. En dat laatste is tevens de grote makke van deze tijd, waarin oppervlakkigheid en vluchtigheid het winnen van de verdieping, een goed boek lezen voor velen al een helse opgave blijkt en het visuele veelal boven het auditieve wordt gesteld. Maar kort en goed: aan deze uitvoeringen zal het niet liggen, want die zijn in één woord top. Lawrence Power, Martyn Brabbins en de BBC Philharmonic zijn al jarenlang gedegen en geïnspireerde pleitbezorgers van het werk van MacMillan.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links