CD-recensie

 

© Aart van der Wal, juli 2014

 

MacMillan: From Ayrshire - Tuireadh - Kiss on wood - ...as others see us...

Linus Roth (viool), Julius Berger (cello), Lars Wouters van den Oudeweijer (klarinet), Radio Kamer Filharmonie o.l.v. James MacMillan

Challenge Classics CC72638 • 61' •

Opname: juni 2012, MCO, Studio 1, Hilversum

 

Deze in een woord magnifieke cd (twee voorgaande cd's werden al eerder op onze site besproken) legt niet alleen getuigenis af van vier prachtige composities van de Schot James McMillan (1959), maar ook van het toen grandioze spel van de Radio Kamer Filharmonie. Met de nadruk op toen, want het orkest moest en zou door Den Haag worden geslachtofferd in het kader van het bezuinigingsspel dat ook de kunstensector ongenadig trof. In de politiek was de opheffing van het orkest niet meer dan een hamerstuk, in tegenstelling tot dat kampement in het verre Mali (waar wel geld voor beschikbaar kwam). Wel werd alom luidkeels geroepen: "Eenmaal weg, komt dit nooit meer terug," en misschien is het wel die zekerheid die extra pijn doet. Maar de schade is nog groter, want niet alleen het orkest ging ter ziele, maar ook werd het contract met MacMillan niet verlengd. Deze componist en doctor in de filosofie (Sir, want in 2004 werd hij tot CBE verheven) kreeg ook als dirigent niet meer de gelegenheid de MacMillan-serie voort te zetten en blijft het bij deze derde en dus tevens laatste aflevering.

Waar 'staat' de muziek van MacMillan? In het vraaggesprek dat ik in het voorjaar van 2010 met hem had in studio 1 van het Muziekcentrum van Omroep zei hij daarover:

"[.[ Ik houd ontzettend veel van de muziek van Goebaidoelina en Schnittke. Beiden hebben grote invloed gehad op mijn componeren en hebben dat nog steeds, deze twee grote Russen die na die niet minder grote Rus, Dmitri Sjostakovitsj, meer en meer in de belangstelling kwamen. Dat zeg ik zonder enige terughoudendheid. Dan is er mijn grote bewondering voor Benjamin Britten. Dat begon al toen ik nog een jongetje was. Leven als een componist, het leek me toen al fantastisch, een droom. Britten, wiens muziek in zeer hoog aanzien stond, was een landgenoot die voor die droom als het ware model stond."

Maar ook:

"Misschien bevat zo'n stuk als  Veni  gewoon teveel lagen om snel te worden omarmd. Ik zie de cd trouwens niet als het ideale medium voor dergelijke muziek; tenminste niet als eerste kennismaking. Aan de andere kant, er zijn inmiddels al twee opnamen van en ik sta er echt versteld van hoeveel kennis mensen over dit stuk juist daardoor in huis hebben. Het zijn immers deze opnamen die zich goed lenen voor allerlei uiteenlopende vergelijkingen en de mogelijkheid bieden een mening hierover verder aan te scherpen. Maar voor mij staat het buiten kijf dat het driedimensionale karakter van een stuk als  Veni  het best wordt beleefd tijdens een live-uitvoering."

En:

"Het is inderdaad zo dat de schoonheid - over een boodschap in de muziek wil ik het niet eens hebben - in veel eigentijdse muziek zich pas na herhaald luisteren prijsgeeft. Het stoort me weleens dat te snel een oordeel wordt geveld, ook door recensenten! Een van de mooie aspecten van muziek is dat herhaald luisteren - maar natuurlijk ook zelf spelen - steeds meer ongekende details naar de oppervlakte kan brengen, weer nieuwe gezichtspunten kan opleveren, of gewoon weer op een andere manier kan ontroeren. "

Aldus James MacMillan die met deze nieuwe cd zijn grote kracht als componist bewijst, maar waarin ook zijn dirigeerkwaliteiten naar voren komen, al is hij niet het stereotype van de bevlogen orkestleider die tijdens repetities iedere steen wil omkeren. Zijn zachtaardige aanpak staat soms zelfs haaks op de bijna gewelddadige uitbarstingen in zijn muziek. Desondanks kreeg hij bij het orkest en de solisten veel voor elkaar omdat men waardering had voor zijn werk en door zijn sympathiek en onverstoorbaar optreden.

Dat MacMillan in zijn muziek - en hij is voorwaar de enige niet - zijn geboortegrond een warm plaatsje geeft blijkt bijvoorbeeld uit From Ayrshire, geschreven in 2005 voor zijn 'fellow countryman' Nicola Benedetti, een kort stuk (de beide delen nemen totaal niet meer dan bijna acht minuten in beslag) dat in het Largo het midden houdt tussen de typisch Schotse folklore en nostalgische klankweefsels in de stijl van Ralph Vaughan Williams en in Like a very fast reel die ingehouden nostalgie plaatsmaakt voor een enorme explosie die al in anderhalve minuut voorbij is. Een gek stuk eigenlijk, maar wel een waarin affect en effect naadloos samensmelten.
MacMillans melancholie is die zonder stiff underlip, zoals ook blijkt uit Tuireadh (1991), een instrumentaal gecomponeerd Requiem naar aanleiding van de ramp op het olie- en gasplatform Alpha Piper in de Noordzee in 1988. Ook in Tuireadh, Keltisch voor jammerklacht, spelen folkloristische elementen een belangrijke rol.

Kiss on wood is doortrokken van devotie, zowel in de cellopartij (prachtig vertolkt door Julius Berger) als in die voor de strijkers. Het materiaal is afkomstig uit het gezang Ecce lignum crucis in quo salus mundi pependit. Venite adoremus, Zie het kruis waaraan hing de Christus, de Zaligmaker der wereld. Kom, laten wij Hem aanbidden. 'Wood' dus in de betekenis van het kruis, maar wellicht ook in die van de voorgeschreven (uitsluitend) houten muziekinstrumenten. Het is in ieder geval een interessante parallel. Het is een indrukwekkend werk van niet meer dan zeven minuten, met daarin een fascinerend echospel tussen de fraaie viool van concertmeester Elisabeth Perry (waarom ontbreekt haar naam op het doosje?) en de niet minder fraaie cello van Berger.
.As others see us. is in zekere zin een pendant van Moesorgski's Schilderijententoonstelling, in dit geval de uitbeelding van een aantal schilderijen in de National Portrait Gallery in Londen. Portretten dus, van Henry VIII, de dichter John Wilmot, John Churchill (hertog van Marlborough), Lord Byron, William Wordsworth, T.S. Eliot en de chemicus Dorothy Hodgkin. MacMillan koos daarentegen voor een afwisselend beeld dat logisch voortvloeit uit aard en betekenis van de geportretteerden, zonder dat ze - zoals in Elgars Enigma-variaties - op de hak worden genomen. Het is een Schots danswijsje dat de portretten met elkaar verbindt (waarschijnlijk geïnspireerd op iets soortgelijks in het werk van Moesorgski: de welbekende Promenade).

De opname is een wondertje van pure schoonheid, zowel in zijn doorzichtigheid als in zijn definitie. Wat staat het er allemaal formidabel op, met een net zo fantastisch gerealiseerde balans tussen soli en ensemble. En wat klinken de solo-instrumenten prachtig, gloedvol en warm, maar zo helder afgebeeld in de ruimte: de viool van zowel Perry als Linus Roth, de cello van Julius Berger en de klarinet van Lars Wouters van den Oudeweijer. Hoe verschrikkelijk jammer dat dit geweldige opnameteam (technicus Jaap de Jong en producer Freek Sluijs) de gelegenheid niet meer krijgt om dit orkest op te nemen. Afgelopen uit. Koester dus deze bijzonder fraaie cd, de derde en tevens laatste in deze MacMillan-reeks.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links