CD-recensie
© Aart van der Wal, januari 2020 |
Het is een van de verdiensten van het Duitse label TYXart dat het aandacht besteedt aan weinig bekend of zelfs onbekend repertoire. Men moet daar gedacht hebben dat dit een van de weinige mogelijkheden is om boven het maaiveld uit te steken; en al helemaal als geen topsterren kunnen worden ingehuurd. Dan moeten de kwaliteiten ergens anders vandaan komen. De grote labels hebben het daarmee vergeleken relatief eenvoudig. Er is een uitgebreid marketingapparaat voorhanden en een deel van de topsterren verkopen zich bij wijze van spreken zelf. En dit ondanks het veelal afgekloven repertoire. Zo lopen de commerciële hazen nu eenmaal. De psyche erachter, zowel wat de labels als de consumenten betreft, laat zich desondanks niet zo gemakkelijk verklaren. Voer voor psychologen misschien? Van de Russische componist Mikhail Kollontay (Moskou, 1952) besprak ik in april 2017 diens Vioolconcert, samen met het Vioolconcert van de Oostenrijker Fheodoroff (klik hier), eveneens op het TYXart-label. Evenmin repertoire in de bekende discografische maalstroom en ongetwijfeld voornamelijk bedoeld voor wat we de nogal stereotiep de 'kenners en liefhebbers' noemen. Toegankelijke muziek, dat dan weer wel (voor wie een uitgesproken hekel heeft aan het 'piep-knor' idioom: u kunt dus gerust zijn). Wat niet wil zeggen dat het in structureel en expressief opzicht niet gelaagd zou zijn. Zo eenvoudig liggen de kaarten nu ook weer niet. Ook in de muziek is het zelden zwart-wit. Kollontay schreef zelf de toelichting voor het boekje en gezegd moet worden dat hij van zijn hart geen moordkuil heeft gemaakt. Zo schrijft hij dat hij als componist al snel succes wilde hebben en er niet voor terugschrok om voor dat doel creatieve ideeën van twee van zijn collega's te pikken: Valery Kotov en Leonid Desyatnikov. En tot zijn verbazing hadden die niets in de gaten! Het werd uiteindelijk een vingeroefening die niet veel meer teweegbracht dan een samenraapsel van lichte amusementsmuziek en Russische kerkmelodieën. Maar er was volgens Kollontay nog een verrassing: het publiek noch de zogenaamde 'specialisten' was dat opgevallen... Het speciaal voor Yuri Bashmet geschreven Altvioolconcert is net als het Eerste pianoconcert gelukkig wel inventief genoeg, zij het dat er in beide werken geen echt nieuwe wegen worden bewandeld. Daardoor behoren ze zeker niet tot het Russische 'futurisme', voor zover dit al een aanbeveling zou zijn. Er zijn in het Altvioolconcert duidelijk invloeden van Medtner en Prokofjev te vinden, aanwijsbaar zelfs, terwijl het 'Witte' Pianoconcert deels wordt gedragen door refractie (het is de term die Kollontay zelf gebruikt) van materiaal van twee Russische componisten, wie muziek uit verschillende tijdperken stammen: Pjotr en Boris Tsjaikovski (ze deelden toevallig alleen dezelfde achternaam). Wat opvalt is de hoge kwaliteit van deze uitvoeringen, zowel puur technisch als qua spelplezier. Wie beide werken onder het vergrootglas legt merkt al snel met hoeveel overgave ook de kleinste details worden ingevuld. Simpel samengevat: je hebt er wel of geen affiniteit mee en van dat laatste is gelukkig geen enkele sprake. Saillant detail: de dirigent in het Altvioolconcert is de pianist in het Pianoconcert, met de componist op de bok. Ook de opname klinkt prima. index |
|