CD-recensie

 

© Aart van der Wal, mei 2024

Joseph Jongen - Entrevisions -
Intégrale des mélodies vol. I

Klik hier voor het inhoudsoverzicht

Sarah Defrise (sopraan), Craig White (piano)
Musique en Wallonie MEW 1993 • 65' •
Opname: april 2019, Flagey, Brussel

* * *

Joseph Jongen - Fêtes rouges -
Intégrale des mélodies vol. II

Klik hier voor het inhoudsoverzicht

Sarah Defrise (sopraan), Craig White (piano)
Musique en Wallonie MEW 2306 • 49' + 45' • (2 cd's)
Opname: aug. & sept. 2022, Grand-Manège, Namur

 

De uit Wallonië afkomstige componist Joseph Jongen (1873-1953) kennen onze trouwe lezers ongetwijfeld onder meer van de prachtige serie In Flanders' Fields dat deel uitmaakt van het in het Vlaamse repertoire gespecialiseerde Phaedra, het eenmanslabel van Luc Famaey (waarvan helaas de laatste tijd weinig tot geen nieuwe activiteiten meer te bespeuren valt).

 
 

Joseph Jongen

De uit Luik stammende Jongen groeide uit tot een zeer getalenteerde, veelgevraagde organist en docent die zijn geboortestad later verruilde voor het ook cultureel mondainer Brussel. Van Jongen als componist is een groot oeuvre overgeleverd waarvan helaas slechts een klein deel regelmatig wordt uitgevoerd. Anders dan zijn grote collega César Franck (hij werd eveneens in Luik geboren) is zijn rol in onze muziekgeschiedenis beduidend geringer gebleven, terwijl zijn composities zonder enige twijfel de meest kritische toets kunnen doorstaan. In die zin doet hij zeker niet onder voor Franck, al lijkt het tij, eenmaal in gang gezet wat die relatieve onbekendheid betreft, niet te keren. Dat er voor de liefhebber meer dan genoeg in dat oeuvre te ontdekken en te genieten valt staat evenwel buiten kijf. Op onze site vindt u meerdere recensies gewijd aan Jongens muziek.

Evenals het reeds genoemde Phaedra is ook Musique en Wallonie een ware 'Fundgrube' van Belgische toondichters én vertolkers. We kunnen niet álles bespreken, maar graag verwijs ik u naar een van de meer recente opnamen met werken van dEugène Samuel-Holeman (1863-1942), o.a. op Spotify (het album La jeune fille à la fenêtre - Het jonge meisje aan het raam), een belangrijke tijdgenote van Jongen.

Jongen mag dan als liedcomponist veel minder bekend zijn dan als schepper van instrumentale muziek, een feit is wel dat zijn liedoeuvre (hij componeerde ruim vijftig liederen) kwalitatief er niet voor onderdoet. Volgens de sopraan Sarah Defrise is daarbij sprake van drie te markeren scheppingsfases: die van de Franse Romantiek (1890-1900), de wagneriaanse chromatiek en invloeden van Debussy (1902-1914) en ten slotte het 'synthetisme' volgens de receptuur van Jongen (1914-1930).

Na de Tweede Wereldoorlog ging het met Jongens scheppingskracht bergafwaarts. Niet alleen het oorlogstrauma zat hem danig in de weg, maar ook de in opkomst zijnde Nieuwe Muziek stuitte bij hem op groeiend onbegrip: hij kon er niets mee, wilde er ook niets mee van doen hebben. Volkomen gedesillusioneerd zakte hij weg in een diepe depressie die hem het componeren vrijwel onmogelijk maakte. Tot zijn dood in 1953 componeerde hij nauwelijks nog iets.

Jongen maakte niet alleen naam als componist, maar ook als buitengewoon talentvol en virtuoos organist. Zijn muzikale loopbaan begon evenwel als solosopraan, niet zo verwonderlijk voor een knaap die opgroeide in een gezin waarin veel werd gezongen. Jongen: 'Mijn moeder zong de hele tijd duizend-en-één lidjes die misschien zonder belang waren en zonder veel kunst gezongen werden, maar die niettemin het hele huis opvrolijkten.' Zijn vader - hij speelde trombone - zong vaak ook en had met een aantal vrienden zelfs een klein amateurkoor opgericht, waarbij ook de beide oudste zoons, Alphonse en Joseph, van de partij zijn.

Uit het cd-boekje:

Nadat ze begonnen waren solfège te studeren aan het Conservatorium van Luik, werden de twee broers zeer gevraagde solisten bij het kinderkoor van het “Collège Saint Servais” en vervolgens van de Kathedraal Saint-Paul. Toen Alphonse de baard in de keel kreeg kreeg Joseph al zijn contracten en verplichtingen: 'Ik was een zeldzaam nummer geworden.' Hij zong soms meer dan twaalf uur per dag, voor drie of vier verschillende diensten. Zijn carrière als koorknaap werd beëindigd toen hij de baard in zijn keel kreeg, maar zijn jeugdmelodieën bewijzen zijn kennis op vocaal gebied.

Intimiteit en verstilling, het zijn twee belangrijke kenmerken van Jongens oeuvre zoals die eveneens in zijn liederen tot uitdrukking komen, juweeltjes die de meest uiteenlopende stemmingsbeelden oproepen en die, zo blijkt uit deze beide cd's, door dit liedduo (de sopraan Sarah Defrise en Craig White op een Berlijnse Bechstein uit 1920) van een bijzonder kleurrijk cachet worden voorzien. Bovendien bestaat het merendeel van het gekozen repertoire uit studiopremières, wat het belang van deze beide uitgaven nog verder vergroot. Dat maakt het extra jammer dat de sopraanstem in de hoge ligging rafeltjes, een zekere schrilheid en een gebrek aan kleuringsaccenten vertoont en dat bovendien met het volume ook het vibrato (onnodig) toeneemt.

De opname is prachtig en de door Sarah Defrise verzorgde, deskundige en rijk geïllustreerde toelichtingen - ook in het Nederlands! - dienen als belangrijke wegbereider voor en metgezel van dit zo bijzondere oeuvre.

Tot slot verwijs ik u nog naar de recensie van Siebe Riedstra van mei 2017 (klik hier), van het eveneens door Musique en Wallonie uitgebrachte album getiteld La Musique dat eveneens is gewijd aan Jongens 'mélodies', met Claire Lefilliâtre (sopraan) en het Oxalys ensemble.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links