![]() CD-recensie
© Aart van der Wal, juli 2019
|
Er schuilt iets onrechtvaardigs in grote muziek die groots wordt uitgevoerd maar desondanks toch achter de publieke waterlinie blijft. Hoewel ik mij medeschuldig voel, want het was Freek Borstlap, een van de oprichters van het Nederlandse gambaconsort The Spirit of Gambo, die mij ongevraagd, vriendelijk maar beslist, met de neus op de feiten drukte: dat de fantasieën van de Britse componist John Jenkins (1592-1678) tot de beste in het genre behoorden en dat de gamba een prachtig instrument is. Niet zonder trots ook, zo kwam het mij voor. En terecht, want op een absoluut overtuigende manier een lans breken voor Jenkins' consortmuziek is niet ieder ensemble gegeven. De toegestuurde cd bevestigde de technische en artistieke klasse van deze veelkleurige, exemplarische uitvoeringen. Intieme muziek ook, speciaal geschreven voor uitvoering in (zeer) kleine kring en die haar hoogepunt vond in de zeventiende eeuw. Borstlap geeft in het cd-boekje een lezenswaardige toelichting en steekt daarbij niet onder stoelen of banken dat hij als beginnend gambist toen al gefascineerd raakte door het werk van de toenmalige Engelse muziekvinders. Mijn toen zeer positieve bespreking (klik hier) krijgt nu een net zo positief vervolg, want onlangs stuurde Borstlap mij nog twee cd's, waarvan een op voor mij intussen bekend terrein: Jenkins' Consort Music of Four Parts, opnieuw fantasieën, ditmaal veertien in totaal. De andere cd is gewijd aan consortmuziek van eveneens een Britse componist, een belangrijke voorloper van John Jenkins: Christopher Tye (ca. 1505-ca. 1573), de latere muzikale mentor van eerst prins en later koning Edward. Dat zegt wel iets over het aanzien dat 'doctor' (een titel die doorgaans alleen was voorbestemd voor medici) Tye ook in de hoogste kringen genoot. De meeste stukken op de cd met muziek van Tye zijn zogenaamde 'nomine's', waarvan de basis wordt gevormd door een gregoriaanse melodie die John Tavener (ca. 1490-1545) in een van zijn missen gebruikte als cantus firmus op de tekst 'In nomine'. Veel componisten, waaronder Henry Purcell (1659-1695), gebruikten twee eeuwen lang deze melodie voor hun inventieve exploraties. Er groeide uiteindelijk een traditie uit voort die minstens honderd nomine's heeft voortgebracht. Dan nog iets over The Spirit of Gambo zelf, dat - ik volg het boekje - zich in het bijzonder toelegt op het uitvoeren van consortmuziek. Het ensemble werd rond 1985 opgericht door Freek Borstlap en Gesina Liedmeier. Met behulp van diverse collega's maakte het ensemble meerdere cd's met onder meer Franse, Duitse, Italiaanse, Spaanse en Nederlandse barokmuziek. De hier besproken cd met de consortmuziek van Jenkins werd onderscheiden met de Franse Diapason d'Or. Maar niet alleen in de studio is The Spirit of Gambo actief, getuige ook de vele muziekfestivals waarop het ensemble te horen en te zien is. Door de jaren heen is de Engelse consortmuziek onder hun handen tot een waar specialisme uitgegroeid en bestaat het overgrote deel van het repertoire uit de consortmuziek van William Byrd, (Orlando) Gibbons, Christopher Simpson en de reeds genoemde Jenkins en Tye. De instrumenten zijn afkomstig van Gesina Liedmeier. Daarmee - ik citeer uit het boekje - heeft het ensemble een uniek instrumentarium verworven dat volledig recht doet aan deze typische zeventiende-eeuwse consortmuziek. Consortinstrumenten zijn over het algemeen groter dan die in onze tijd worden gebruikt. Ze zijn (uiteraard) met darmsnaren bespannen (dat geldt tevens voor de bassen), wat de klank ervan anders maakt: dynamisch, transparant en humaan. Ze brengen geen wolken van geluid voort, noch klinken ze penetrant of dominant, maar wel mengen ze dankzij hun 'dolce' toon voorbeeldig. De strijkstokken van Gerhard Landwehr zijn vervaardigd naar zeventiende-eeuwse voorbeelden. Voor de opname werd niemand minder dan Guido Tichelman aangetrokken, met de Doopgezinde Kerk in Haarlem als (zo te horen) ideale opnamelocatie. Grote muziek, groots uitgevoerd en groots opgenomen. Al blijft die publieke waterlinie ondanks al dit goeds wellicht toch een onneembare vesting. Dit is typisch voor kenners en liefhebbers en daarmee ten slotte de best denkbare aanbeveling. index |
|