CD-recensie

 

© Aart van der Wal, september 2022

 

Hellendaal: Six Grand Concertos op. 3

La Sfera Armoniosa o.l.v. Mike Fentross
Challenge Classics CC72911 • 80' •
Live-opname: 7 okt. 2021, Sint-Laurenskerk, Rotterdam

 

De muziek van de Nederlandse componist Pieter Hellendaal (Rotterdam, 1721 - Cambridge, 1799) is in eigen land veel te weinig bekend. Alleen een of meerdere van zijn zes Concerti Grossi op. 3 (de 'Six Grand Concertos') sijpelen nog wel eens door naar het concertpodium. Ze onstonden rond 1755 in Londen, waar hij in 1751 was neergestreken.

Na zijn viool- en compositiestudies bij niemand minder dan de Italiaan Giuseppe Tartini keerde hij vol goede moed terug naar Nederland, in de stellige verwachting dat zijn inmiddels stevige muzikale bagage hem in staat zou stellen zich als beroepsmusicus in ons land te vestigen. Het pakte echter anders uit. Zijn vele pogingen om in Amsterdam en Leiden een concertpraktijk op te bouwen faalden zelfs jammerlijk. Hij heeft het lang geprobeerd, maar na acht jaar, die merendeels werden besteed aan lesgeven en tussendoor het spelen in Amsterdamse kroegen, besloot hij in 1751 zijn vaderland alsnog de rug toe te keren om zijn geluk in Engeland te gaan beproeven. En zie daar, in achtereenvolgens Londen, King's Lynn en Cambridge lukte het hem wel, en goed zelfs, en niet alleen als componist en violist. Of hij in Londen zijn Nederlandse collega, de violist en componist Willem de Fesch, heeft ontmoet staat niet vast, maar voor de hand ligt het wel. De Fesch had zich zo'n twee decennia eerder in de Britse hoofdstad gevestigd, daar successen gevierd en bij wijze van spreken bekend met iedere spelonk in de Britse hoofdstad. En ook De Fesch had zich het genre van het concerto grosso goed eigen weten te maken.

Na het mondaine Londen te hebben verruild voor het meer ingetogen Cambridge begon Hellendaal er rond 1763 zowel een muziekuitgeverij als in- en verkoopbedrijfje van muziekinstrumenten. Het commerciële succes lachte hem toe, en niet in de laatste plaats doordat hij zich in het Engelse muziekleven prima thuis voelde en een goed oog en oor had voor de daar heersende smaakopvattingen. Daarvan getuigen onder meer de vele 'glees', 'catches' en 'canons' die hij op papier zette en vervolgens bij zijn eigen muziekuitgeverij in druk liet verschijnen. Het was het gebruikelijke beeld: componeren en musiceren, en Hellendaal en zijn tijdgenoten waren er uitermate bedreven in. Het was bovendien een ideaal scenario: muziek schrijven en uitgeven, lesgeven en dan ook nog de vaste organist van Peterhouse Chapel, allemaal activiteiten met Cambridge als middelpunt.

Hellendaals muziek kwam - zoals alle muziek - uiteraard niet uit het niets. De muziek uit de Gouden Eeuw vormde een overvloedige bron van inspiratie voor componisten als Hellendaal, Unico Wilhelm van Wassenaer Obdam (1692-1766), Willem de Fesch (1687-ca. 1757) en Albertus Groneman (ca. 1710-1778). Ze waren bepaald niet doof gebleven voor het rijke, bloeiende muziekleven zoals zich dat in het tijdvak van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (1581-1795) had ontwikkeld. Het was de tijd waarin |de Republiek van niet meer dan anderhalfmiljoen inwoners veel voorspoed en navenante rijkdom kende en als welvarende natie vele musici uit geheel Europa aantrok. Het was de Gouden Eeuw die daartoe de aanzet had gegeven: er was geld genoeg onder de beter gesitueerde burgerij en de adel om de ‘schone kunsten' te omarmen een behoorlijke stoot voorwaarts te geven, terwijl er in die tijd juist een gebrek was aan voldoende goed opgeleide musici. Natuurlijk waren de meestal in een persoon verenigde uitvoerende musici en componisten die op doorreis waren niet of nauwelijks van invloed op de muzikale ontwikkeling in ons land, maar dat gold uiteraard niet voor hen die zich hier vestigden en actief deelnamen aan het muzikale leven, zoals ze musiceerden, componeerden, lesgaven, partituren en musicologische verhandelingen publiceerden.

 
 
Pieter Hellendaal

Pieter Hellendaal zal van de toenmalige welstand weinig geproefd hebben, want zoals zovelen was ook hij afkomstig uit een eenvoudig milieu, met de vader eerst als banketbakker in Rotterdam en later kaarsenmaker in Utrecht. Het was in de domstad dat zoon Pieter het als elfjarige al tot vaste organist van de Nicolaïkerk bracht, wat bepaald iets zegt over zijn reeds vroeg ontwikkelde muzikale talent. Er werd dan ook al snel een weldoener gevonden die hem de financiële middelen verschafte om bij de reeds genoemde Tartini in Padua te gaan studeren. Bij hem leerde Hellendaal het compositievak in al zijn facetten en kon hij zich verder in het vioolspel bekwamen.

Hij schreef onder meer 6 concerti grossi, 27 vioolsonates, 5 cellosonates en 3 triosonates, maar ook - zij het bescheiden van omvang - vocale muziek, waaronder meerdere cantates en canons. Het is typisch muziek die haar bedding vindt in de late Barok en daardoor duidelijk raakvlakken heeft met die van Händel en Arcangelo Corelli, maar ook met die van Giuseppe Tartini. Dat laatste houdt ongetwijfeld verband met zijn leerperiode bij deze muzikaal 'grillige' Italiaan, die met zijn 'Duivelstrillersonate' grote bekendheid verwierf. Hellendaal bleef zijn leven lang als een schoenmaker bij zijn leest door zich in stilistisch opzicht weinig tot niets aan te trekken van de zich om hem heen geleidelijk ontwikkelende nieuwe 'klassieke' stromingen, wat zijn muziek overigens niet minder interessant maakt.

Van zijn oeuvre zijn de zes 'Grand Concertos' op. 3 ongetwijfeld het meest uitgevoerd én opgenomen. Ze moeten al door Hellendaals tijdgenoten direct tot de verbeelding hebben gesproken, al zijn ze stilistisch slechts in bescheiden mate geënt op de dan nog steeds immens populaire Concerti Grossi op. 6 van Arcangelo Corelli (1653-1713), maar later ook die van Francesco Geminiani (1687-1762). Daartoe voelden zich ook andere componisten aangetrokken, onder wie de bekendste: Georg Friedrich Händel (in Engeland: George Frideric Handel), met zijn fameuze Concerti Grossi op. 3 en 6. Het achterliggende idee was dat van het prominente aandeel van het concertino, bestaande uit solo-instrumentalisten, contrastrijk afgezet tegen de overige leden van het ensemble (tutti of ripieno).

Echter, anders dan de andere componisten componeerde Händel zijn concerti grossi veelal ter 'opvulling' van zijn andere werken op het programma. Het leverde een vlekkeloze symbiose op, terwijl de concerten ook los daarvan konden worden uitgevoerd. Het Londense muziekleven met daarin als prominente muziekuitgever Walsh was er heel blij mee. En te meer omdat geen andere muziekvinder in die tijd iets soortgelijks presteerde. Zo ging het in 1735 en 1736 met de orgelconcerten, maar ook met de twaalf Concerti Grossi op. 6, die in de winter van 1739/40 vakkundig werden 'ingevlochten' in een aantal oratoria. Een probaat middel waren ook de 'bewerkingsconcerten' die hij inventief bijeenharkte met daarin hoogtepunten uit zijn grote oratoria, maar dan gezet voor dubbelorkest: de 'Concerti a due cori'. Een zeldzaam staaltje van hergebruik, waarin ook Bach zich een meester toonde. En Hellendaal? Hij wist er natuurlijk alles van, trad in Londen onder meer op als concertmeester bij het orkest van Händel en had daar uitvoerig kennis kunnen maken met de concerto-grossostijl van niet alleen Händel, maar ook die van Corelli en Geminiani.

Hellendaal koos in vijf van de zes zelfstandig bedoelde concerten op. 3 voor de vijfdelige vorm (alleen het zesde en tevens laatste is zesdelig). Anders dan bij zijn voorgangers liggen de deeltjes in schematisch opzicht niet vast en zijn metrum en textuur aanmerkelijk gevarieerder, waardoor deze 'Grand Concertos' een duidelijk eigen profiel kennen. Het beginpunt binnen dit concept is strikt helder: dat ligt bij de reeds genoemde Corelli, Geminiani en Händel, maar de uitwerking is typisch die van Hellendaal (zoals we belangrijke aspecten daarvan eveneens terugvinden in zijn overige instrumentale werken).

Hellendaals zes 'Grand Concertos' zijn bij het in 1992 opgerichte, in de historiserende uitvoeringspraktijk gewortelde instrumentaal ensemble La Sfera Armoniosa in de beste handen. Hoe kan het ook anders met in de voorhoede twee eminente musici: de bespeler van de theorbe en dirigent Mike Fentross en concertmeester Lidewij van der Voort. Wat het genre van de concerti grossi betreft gold dat al eerder: ik noemde reeds Willem de Fesch, van wiens muziek in de loop van 2020 door hetzelfde ensemble een album met een aantal live opgenomen concerti grossi en een vioolconcert verscheen (hier door mij besproken).

Ook dit nieuwe album betreft een live-opname, maar de opnamelocatie, de aan akoestische overdosis lijdende Sint-Laurenskerk in Rotterdam, stemde mij al bij voorbaat argwanend. Al is de opnametechnicus, Bert van der Wolf, een van de beste in zijn vakgebied. Geen idee hoe Van der Wolf het heeft klaargespeeld, maar de uitvoering komt magnifiek uit zowel luidsprekers als hoofdtelefoon. Het slotapplaus is meegesneden, maar wat mij betreft het er wel wat meer sfeer rond de uitvoering vastgelegd mogen worden.

Het optreden van La Sfera Armoniosa maakte deel uit van een aan de Rotterdammer Pieter Hellendaal gewijd herdenkingsprogramma op 7 oktober 2021, driehonderd jaar na zijn dood (hij werd op 1 april 1721 geboren), met naast een lezing over leven en werk van Hellendaal in het voorprogramma een optreden van een aantal jonge talenten van het eveneens in Rotterdam gevestigde Hellendaal Muziekinstituut, met muziek van Hellendaal en tijdgenoten. Het moet alles bijeen genomen een zeer gedenkwaardige avond zijn geweest. Dat daarvan dit concert op cd kon worden vastgelegd mag als pure winst worden beschouwd.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links