|
CD-recensie
© Aart van der Wal, augustus 2024
|
Thomas de Hartmann Rediscovered
Vioolconcert op. 66 - Celloconcert op. 57
Joshua Bell (viool), Matt Haimovitz (cello), INSO-Lviv Symfonieorkest o.l.v. Dalia Stasevska (op. 66), MDR Leipzig Rundfunk Sinfonieochester o.l.v. Dennis Russell Davies (op. 57)
Pentatone PTC 5187 076 • 66' •
Opname: jan. 2014, Filharmonie, Warschau (op. 66); live mei 2022, Gewandhaus, Leipzig (op. 57) |
|
|
Dat de conflictgeschiedenis zich steeds weer herhaalt is niet alleen een zorg van de in Israël geboren cellist Matt Haimovitz: ik denk dat de meesten van ons dit met zich mee dragen. Al wordt helaas te vaak en te vanzelfsprekend het verband gelegd tussen de strijd in Oekraïne en de muziek uit voorgaande perioden. Ofwel muziek én componisten die er niets mee van doen hebben.
Dit beeld zien we terugkomen in de nieuwe producties en daarbij behorende commentaren, gewijd aan de Oekraïense componist Thomas de Hartmann, die op 3 oktober 1884 in Khoruzhivka, in het gouvernement Poltava, toen nog onderdeel uitmakend van het Russische rijk, werd geboren en op 28 maart 1976 in het Amerikaanse Princeton overleed.
Studeren bij Arenski
Er is die (over)bekende uitspraak van Gustav Mahler: 'Meine Zeit wird kommen.' Misschien geldt dat inmiddels in verhevigde mate voor De Hartmann, wiens muziek het zeker waard is om gehoord te worden; en hopelijk meer dan eens. Muziek die in de beginjaren van haar ontstaan eerst nog werd geschraagd door de Russische Laatromantiek (hij studeerde van zijn elfde tot zijn eenentwintigste bij de laatromantisch ingestelde Anton Arenski, die op zijn beurt was onderwezen door Prokofjev, Skrjabin en Rachmaninov), en waarin pas een aantal jaren later, nadat hij vrij kon gaan reizen, West-Europese invloeden begonnen binnen te sluipen.
|
|
|
Wassily Kandinsky |
Mottl en Kandinsky
Eenmaal in München, in 1908 was het de dirigent en componist Felix Mottl die hem hem wegwijs maakte in de opera's van Wagner en was er de eerste ontmoeting met de schilder Wassily Kandinsky, waaruit een levenslange vriendschap zou ontstaan. In de almanak van de gelijkgestemde kunstenaarsgroep Der Blaue Reiter voor het eerst uitgegeven in mei 1912 door Kandinsky en Franz Marc (zij waren de enige redacteuren, deze beide sleutelfiguren van het Duitse expressionisme), is tevens een artikel van de hand van De Hartmann opgenomen, getiteld Over de anarchie in de muziek. Daarin wordt de noodzaak uiteengezet om het ‘innerlijk gevoel' te laten prevaleren boven gevestigde regels en tradities. De almanak, uiteraard als herdruk, is overigens nog steeds verkrijgbaar en zeker lezenswaardig omdat het een zowel indrukwekkend als representatief beeld geeft van de toen in zwang zijnde kunststromingen.
|
'Der Blaue Reiter' almanak (1912) |
Maar De Hartmann schreef er niet alleen over, hij bracht het ook in praktijk, eerst nog in een compositorisch stilistisch mengel waarin Skrjabin, Debussy en Messiaen zich broederlijk tot elkander verhouden, en later in meer rogressieve vorm.
Tanejev
Natuurlijk spelen muziekdocenten een belangrijke rol in de latere ontwikkeling als componist of uitvoerend musicus. Dat gold ook voor de jonge en leergierige De Hartmann. Na de dood van Arenski in 1906 vond hij in Sergej Tanejev zijn nieuwe leermeester, wiens kritische en nuchtere geest hem zeker al vanaf het begin moet hebben aangesproken. Deze meester in het contrapunt schreef evenals Brahms (voor wie hij grote bewondering had) vier symfonieën, waarvan hij er slechts één goed genoeg vond om in gedrukte vorm te verschijnen. Dat werd de Vierde symfonie in c-klein, die officieel als eersteling geboekstaafd staat. Of hij gelijk had? Het is in ieder geval een van zijn beste werken. Kortom, De Hartmann zal het nodige ook van Tanejev hebben opgestoken, want anders dan Arenski was Tanejev creatief minder romantisch en meer rationeel ingesteld. Het contrast had niet groter kunnen zijn.
Triomf in Sint-Petersburg
1906 was ook het jaar waarin De Hartmann grote faam verwierf met zijn balletmuziek La Fleurette rouge, dat in Sint-Petersburg in première ging. Tsaar Nicolaas II, hij zat met zijn gevolg in de loge, toonde zich na afloop dermate enthousiast dat hij De Hartmann spontaan ontsloeg van de dienstplicht, opdat deze zich geheel aan het componeren kon wijden. Het ballet, uitgevoerd door topdansers waaronder Nijinski, werd maar liefst zes seizoenen achtereen in Sint-Petersburg op de planken gebracht, waarna ook nog in het laatste seizoen van het Bolsjoj in Moskou, kort voor het uitbreken van de Grote Oorlog.
Gurdjieff
De Hartmann keerde in 1914 terug naar zijn vaderland, waar hij in 1916 les nam bij de niet onomstreden van Grieks-Armeense afkomst zijnde George Ivanovitsj Gurdjieff, die zich als filosoof, mysticus, choreograaf, auteur, componist én handelaar afficheerde In 1917, toen de Russische revolutie zich aankondigde, namen Gurdjieff en De Hartman alsmede een schare leerlingen en volgelingen van Gurdjieff de benen. De reis voerde via de Kaukasus eerst naar Tbilisi (waar De Hartmann kortstondig les gaf aan het plaatselijk conservatorium) en vervolgens naar Istanboel (toen nog Constantinopel). Daar maakte De Hartmann voor het eerst kennis met de oosterse, exotische muziek. Hij raakte er blijvend van onder de indruk, zoals ook zijn latere werk in zijn verschillende vormen aantoont.
Het bleef evenwel niet bij de Turkse hoofdstad: De Hartmann en Gurdjieff trokken uiteindelijk verder, om via Berlijn in Parijs te belanden, waar de spiritist in Fontainebleau in 1922 het Instituut voor de Ontwikkeling van de Mens uit de grond stampte. De hoofdmoot van de leergang werd de spirituele relatie van de mens tot de natuurwetenschappen.
Een jaar later, in 1923, ging de creatieve samenwerking tussen Gurdjieff, hij nu in de rol van componist, en De Hartmann van start. In de daarop volgende vier jaar kwamen aldus ruim tweehonderd voornamelijk religieus getinte, veelal exotische composities voor piano solo tot stand. Het verblijf in Istanboel had duidelijk ook in dit opzicht zijn goede vruchten afgeworpen.
|
George Ivanovitsj Gurdjieff (ca. 1925) |
Filmmuziek
Wat zich echter niet liet wegpoetsen was De Hartmanns gebrek aan voldoende inkomsten. In 1929 brachten geldgebrek en de verbroken relatie met Gurdjieff hem noodgedwongen ertoe Fontainebleau te verruilen voor een huurwoning in een weinig aanlokkelijke Parijse buitenwijk, waar hij zich onder het pseudoniem Thomas Kross in zijn levensonderhoud voorzag met het componeren van filmmuziek. Daarnaast componeerde hij een groot aantal substantiële werken: symfonieën, soloconcerten, kamermuziek, liederen en zelfs een opera: Esther. Zowel conceptueel als idiomatisch komen er al rond die tijd veel stijlen voorbij, van de jazz tot het impressionisme, van de Russische Laatromantiek tot Oosterse en wereldmuziek, modernistische trekken en zelfs bitonaliteit niet uitgezonderd.
Veelzijdig, fascinerend
De Hartmann heeft zich in stilistisch opzicht op vele vlakken bewogen (denk in dit verband aan een andere, daarin zeer bedreven componist: de Tsjech Bohuslav Martinu) en dus is het niet mogelijk om in zijn oeuvre – hij was immers een multi-stilist - een consistente of bestendige lijn te ontdekken. Dat maakt zijn werk, door de vele verschillende invloeden, veelzijdig, maar ook fascinerend.
Opnieuw in het vizier
Het kan zo zijn dat we eerst nu, dankzij een aantal cd's dat is uitgebracht, De Hartmann in het vizier hebben gekregen, maar al kort na de Tweede Wereldoorlog werd zijn muziek nog veel uitgevoerd; en bepaald niet door de minsten, waaronder het Boedapest Strijkkwartet, de cellisten Paul Tortelier en Pablo Casals (de Catalaan, een virtuoos op de cello, was groot bewonderaar van De Hartmanns werk en die met de componist een warme vriendschap onderhield, wat mede heeft geleid tot een aantal aan hem opgedragen stukken), het Boston Symphony Orchestra onder zijn chef-dirigent Serge Kouzzevitzky, en de fluitist Jean-Pierre Rampal.
|
Thuis bij Pablo Casals, met aan de vleugel Thomas de Hartmann in een eigen compositie, met links Casals en rechts de violist Alexander Schneider (Prades, juli 1947). Foto
Gjon Mili |
Het was Casals die schreef dat het beter was om geen aandacht te schenken aan diens Parijse collega's. Degenen met echt talent waren zeldzaam en zij die zichzelf durfden te zijn waren nog zeldzamer, aldus de beroemde cellist, daarbij doelend op De Hartmann.
Vier dimensies, vier wegen
Wat door De Hartmanns latere oeuvre heen sijpelt is vooral de invloed van met name Gurdjieffs spirituele gedachtegoed. Een gedachtegoed dat zich zelfs uitstrekte tot de zogenaamde vierde dimensie, niet waarneembaar voor de mens, al valt het wel met het begrip ‘tijd' te associëren.
Zoals De Hartmann ook bekend was met de door Gurdjieff ‘aangewezen' vier wegen: de eerste die lichamelijkheid beteugelt, de tweede gevoelens en emoties, de derde het denken en de vierde de weg naar wat de mens (voor hem) bruikbaar en noodzakelijk acht om zijn eigen ontwikkeling te kunnen voltooien. De mens die bewust weet te kiezen omdat hij weet en beseft dat hij mens is, voortdurend waakzaam en oplettend. Maar wie mocht denken dat De Hartmanns muziek al luisterend daarmee rechtstreeks in verband kan worden gebracht moet ik teleurstellen. Waar dan wel tegenover staat dat die muziek is ontstaan vanuit de door Gurdjieffs aangereikte inspiratiebronnen. Zoals dat ook geldt voor typische programma- en andere muziek op grond van literaire invloeden.
In De Hartmanns autobiografie, Our Life with Mr.Gurdjieff (Penguin Books, 1992), noteert hij:
‘To my great surprise, I took myself to account and began to realize that all that had attracted me in my youth, all that I had dearly loved in music, no longer satisfied me and was, so to say, outdated. It was clear to me […] that to be able to develop in my creative work, something was necessary – something greater or higher that I could not name. Only if I possessed this “something” would I be able to progress further and hope to have any real satisfaction from my own creation…'
De historie maakt het voor onze begrippen niet reproduceerbaar, maar het was Gurdjieff die hem de ‘gereedschappen' gaf die De Hartmann in staat stelden ‘out of the box' te denken en te componeren. Een ervan was dat volgens de leer van Gurdjieff zoiets als ‘objectieve' muziek bestond die een bepaald effect kon hebben op de emoties en de psyche van de luisteraar, los van smaak of stijl. De Hartmann zou er als schepper van muziek de rest van zijn dleven mee in aanraking blijven.
|
Thomas de Hartmann |
Celloconcert
Dat vrijwel iedere componist, nog afgezien van de invloed die zijn leerjaren op zijn werk heeft gehad, bepaalde stijlelementen van zijn geboortegrond in zijn muziek een plek heeft gegeven, is evident. Daarop maakte de multi-stilist De Hartmann geen uitzondering. We vinden het terug in zijn in 1935 voltooide Celloconcert, zoals er ook sprake is van joodse invloeden (zelf was De Hartmann overigens niet joods) in het tweede deel van datzelfde Celloconcert, het Andante Solenne, waarin de stem van een joodse cantor doorklinkt. Het weerbarstige stuk is sterk geënt op onderdrukking en vervolging.
In zijn nooit gepubliceerde Herinneringen werpt de componist althans enig licht op de inhoudelijke kant van het Celloconcert: dat hij op zoek was naar een nieuwe vorm en aldus op de associatie kwam ten aanzien van de vervolging in Duitsland van de (Russische) Khoruzhevka-joden, maar ook de klezmermuziek van de joodse volksmuzikanten. Met de toevoeging dat hij geen gebruik wilde maken van echte joodse folklore, waarbij een uitspraak van de Franse componist Emmanuel Chabrier in herinnering wordt geroepen: ‘Je wilt folklore? Maak het dan zelf!'
De aanleiding tot het Celloconcert, zo niet de aanmoediging, kwam van zijn vriend Gérard Hekking, cellodocent aan het Parijse conservatorium. De Hartmann voltooide het werk in hetzelfde jaar dat de première van zijn Eerste symfonie, de Symphonie poème op. 50, plaatsvond, met daarnaast nog de opvoering van zijn komische balletmuziek Babette aan de Opéra van Nice.
Vioolconcert
Het Vioolconcert stamt uit 1943, toen De Hartmann een huis bewoonde in Garches, een van de Parijse westelijke buitenwijken, hoog genoeg gelegen om de hele stad van daaruit te kunnen overzien. Het waren de (oorlogs)jaren die een onuitwisbaar stempel op zijn ziel hadden gedrukt, zo schreef hij in zijn memoires.
Hij droeg het werk op aan zijn vriend en violist Albert Bloch, die in 1901 de eerste prijs had gewonnen tijdens het door het Parijse conservatorium georganiseerde vioolconcours. Bloch had al eerder werk van De Hartmann gespeeld: in de jaren dertig de Vioolsonate en in 1941 de door Bloch voor viool bewerkte Cellosonate, een stuk dat volgens de componist de verbittering uitdrukte over de slavernij in zijn vaderland (in 1941 waren de nazi's Oekraïne binnengevallen en volgden er al direct daarna de meest bloedige pogroms).
Het Vioolconcert heeft De Hartmann zelf geboekstaafd als het ‘Klezmer Concerto' en het in het geheim opgedragen aan de joodse Bloch, die met zijn gezin uit Parijs was gevlucht en in Grasse bij Cannes was neergestreken.
Van een eerste uitvoering kwam het pas op 16 maart 1947, in de Parijse Salle Pleyel, door de Concerts Lamoureux onder leiding van Eugène Bigot met als solist Georges Alès. Bloch had de oorlog niet overleefd. Van een veel latere uitvoering, in 1963, door het Franse omroeporkest en met opnieuw Alès als solist, bestaat weliswaar een opname, maar die is door De Hartmanns weduwe Olga alleen in besloten kring uitgebracht.
|
Thomas en Olga de Hartmann (trouwfoto, 1906) |
De Hartmann bracht de laatste jaren van zijn leven in en rond het Amerikaanse Princeton door. Hij overleed op 28 maart 1956 aan de gevolgen van een hartaanval, kort voordat hij in het stadhuis van New York een uitvoering van een van zijn werken zou bijwonen.
Het Project
Het belang van De Hartmanns muziek kreeg in 2006 nadere uitwerking in de oprichting van het Thomas de Hartmann Project (TdHP), een initiatief van de pianist Elan Sicroff en Robert Fripp (*). Het uitgangspunt was zoals dat voor zoveel van dergelijke projecten geldt: het conserveren en uitbrengen van manuscripten, partituren, opnamen en beeldmateriaal, naast het geven van lezingen en de promotie van het werk van De Hartmann in de meest brede zin, met gebruikmaking van uiteenlopende bronnen en media.
Daaronder een opnameproject in de periode 2011-2015, vastgelegd in Studio I van het Muziekcentrum van de Omroep in Hilversum, door Basta op zeven cd's uitgebracht en hier door Siebe Riedstra besproken. Elan Sicroff was ook in zijn rol van pianist bij dit project betrokken.
In 2018 volgde het initiatief tot het vastleggen van De Hartmanns orkestwerken. Twee jaar later benaderde Efrem Matt Haimovitz en Joshua Bell voor een opname van respectievelijk het Celloconcert en het Vioolconcert. Ze (h)erkenden de kwaliteit van de muziek en reageerden enthousiast op Efrems voorstel.
In 2021 vond nog een belangrijk initiatief plaats, eveneens binnen de kaders van hetTdHP: een aan De Hartmann, de ‘vergeten meester', gewijd festival in het Oekraïense Lviv, met op de voorgrond het Lviv Nationaal Filharmonisch Orkest onder leiding van de Oekraïens-Amerikaanse dirigent Theodore Kuchar. In aanvulling op de drie concerten verschenen er in 2022 drie albums met studio-opnamen, uitsluitend ‘premiere recordings' van werken van De Hartmann, twee ervan uitgebracht door Toccata Classics, de derde door Nimbus.
In 2023 was het TdHP behulpzaam bij de totstandkoming van een aantal Amerikaanse premières (in Massachusetts) van De Hartmanns Cello-, Viool- en Pianoconcerten. In Engeland gaf het Bournemouth Symphony Orchestra onder leiding van Kirill Karabits de eerste uitvoering van De Hartmanns balletsuite Le Fleurette rouge. Dan was er die gedenkwaardige januarimaand in 2024, toen het INSO-Lviv symfonieorkest onder leiding van Dalia Stasevska met als solist Joshua Bell De Hartmanns Vioolconcert in de studio opnam (het is als zodanig op dit album vertegenwoordigd), waarna het stuk te horen was tijdens een benefietconcert ten behoeve van het lijdende Oekraïne.
Er staat in de komende tijd nog veel meer op het programma, waaronder lezingen, recitals en meerdere opnamen. De Hartmanns opera Esther staat inmiddels in de startblokken.
Dan moet er ten slotte nog een belangrijke naam worden genoemd: die van Tom Daly, de erfgenaam en eigenaar van De Hartmanns nalatenschap. Hij heeft een belangrijke, zo niet overheersende rol gespeeld in het voorbereiden van de uitvoeringspartituren en uiteindelijk de publicatie ervan.
Uitvoeringsniveau
Over de vertolkingen kan ik kort zijn: die zijn voortreffelijk. Technisch tot in de puntjes verzorgd, het orkest- en solospel boven iedere kritiek verheven en de opnamen (op twee verschillende locaties) even subliem gerealiseerd. Een betere of (nog) indrukwekkender eerbetoon aan dit deel van Thomas de Hartmanns muzikale nalatenschap lijkt mij ondenkbaar.
Dit Pentatone-album is opgedragen ter nagedachtenis aan Tom Redmond, de onlangs overleden adviseur en lid van het projectteam.
__________________
PS: Het Celloconcert werd al eerder, eind september 2023, door Pentatone uitgebracht, zij het alleen als 'Digital-only EP' (PTC 5187 159).
|
|