CD-recensie
© Siebe Riedstra, december 2016
|
Thomas de Hartmann werd in 1885 geboren in de Oekraïne. Hij studeerde piano aan het conservatorium van St. Petersburg en volgde compositielessen bij Arenski; contrapunt leerde hij van Tanejev. Hij gaf les aan het Conservatorium van Tbilisi. In 1921 ontmoette hij George Gurdjieff, een spiritueel leidsman voor wie muziek een belangrijk onderdeel van zijn leer was. Hartmann fungeerde twaalf jaar als amanuensis van Gurdjieff, die zelf niet muzikaal onderlegd was, maar wel uitgesproken ideeën had over de rol van muziek in zijn bewegingsleer. In 1929 verbrak Gurdjieff de banden met zijn volgeling en vond De Hartmann nieuw emplooi in het schrijven van filmmuziek. In 1951 verkaste hij naar New York, waar hij in 1956 overleed. De resultaten van de samenwerking tussen De Hartmann en Gurdjieff komen op deze uitgave niet aan bod, maar zijn uitgebreid vastgelegd in een lijvig boek met de titel Oriental Suite. Het is verschenen bij het label Basta en als bijlage voorzien van vier cd's met de complete orkestmuziek die Hartmann voor zijn mentor 'componeerde' (Basta 3091652). De drijvende kracht achter dat project was Gert-Jan Blom, die er eveneens voor zorgde dat de hier besproken uitgave tot stand kwam. Ze bestaat uit een box op cd-formaat die gevuld is met zeven cd's en drie boekjes met toelichtingen. Eerst een boekje met de biografie van de componist, met foto's en dertig pagina's tekst (alleen Engels). De beide andere boekjes behandelen de werken in twee delen, cd 1-3 en cd 4-7. De cd's zijn chronologisch gerangschikt. Het eerste schijfje bestrijkt de periode 1899-1931. De zes volgende behandelen gedetailleerder de jaren 1931-1953. Beluistering van de eerste cd leert niet alleen dat De Hartmann een leerling is van Arenski, maar ook dat zijn ambities nauwelijks verder rijkten dan de salon. Na zijn avontuur met Gurdjieff horen we een heel ander geluid. Duidelijk zijn de Franse invloeden, en vooral een hang naar modale melodie- en stemvoering. Dat wordt al direct duidelijk op de tweede cd, in de Vioolsonate opus 51. Heel mooi is de vierde cd, met de Koladky (zelfverzonnen kerstliedjes) opus 60 voor saxofoonkwartet, gespeeld door het Amstel Quartet. Daar wordt duidelijk dat de modale inslag van De Hartmann geïnspirerd werd door Moesorgski. Ook op die vierde cd een uitstekend gespeelde Cellosonate opus 63, door Anneke Jansen, lid van de cellosectie van het Radio Filharmonisch Orkest. Andere leden van het RFO die hun medewerking verlenen zijn concertmeester Joris van Rijn en solofluitiste Ingrid Geerlings, die voor een sprankelende uitvoering zorgen van het Trio opus 75. Daarin blijkt De Hartmann opnieuw opgeschoven te zijn in de richting van een moderner, maar nog steeds tonaal, idioom. In het hoogste opusnummer van dit overzicht, de twee nocturnes opus 82, bereikt De Hartmann zijn meest experimentele fase. Ook hier is temidden van trosjes dissonanten altijd een modale ondertoon te herkennen.
De grote drijvende muzikale kracht achter dit project is pianist Elan Sicroff. Dit is het labour of love waaraan hij een groot deel van zijn carrière besteed heeft. Hij heeft niet alleen alle pianopartijen voor zijn rekening genomen, ook de logistieke uitwerking van het project was zonder zijn vasthoudendheid ondenkbaar geweest. Zijn geloof in De Hartmann gecombineerd met zijn indrukwekkende pianistische kwaliteiten worden afdoende gedemonstreerd in de tweede nocturne van opus 82, Horowitz waardig. Gert-Jan Blom, een muzikale duizendpoot die zich manifesteert als muzikant op de contrabas, ideeënman voor het Metropole Orkest, labelchef van Basta en ontelbare nevenactiviteiten, deelt dat geloof. Het resultaat is een hartverwarmend pleidooi voor een componist die altijd is blijven zoeken. Dit is wat hij vond. index |
|