![]() CD-recensie
© Aart van der Wal, februari 2007 |
Academy of Ancient Music o.l.v. Richard Egarr. Harmonia Mundi HMU 807415 • 68' • (sacd)
Deze uitgave lijkt een vervolg op de opname van Händels Concerti grossi op. 6 door hetzelfde ensemble onder leiding van Richard Egarrs voorganger Andrew Manze (klik hier voor de recensie). Daarmee is dit dan tevens de eerste cd van de gevierde klavecinist (hij neemt in nr. 6 de solo-orgelpartij voor zijn rekening) als kersverse artistieke leider van The Academy. Toen enige tijd geleden de aankondiging kwam dat Manze niet meer beschikbaar was als music director van een van de belangrijkste orkesten op het gebied van de historiserende uitvoeringspraktijk maakte ik mij best wel enige zorgen over de toekomst van het ensemble, dat door Christopher Hogwood bijna letterlijk uit de grond was gestampt en al spoedig op wereldwijde schaal furore maakte. De barokspecialist en violist Andrew Manze zette de succesvolle lijn onverdroten voort, wat tot vele prachtige opnamen leidde. Maar lang heeft dat niet geduurd, en nu is het dus Richard Egarr die de dirigeerstok heeft overgenomen. Natuurlijk, het ensemble heeft in de loop der jaren veel routine opgebouwd en ook zonder dirigent staat het zijn mannetje, maar een artistieke leidsman is en blijft noodzakelijk: een orkest gedijt het beste als het met vaste hand wordt geleid en in een goede akoestische omgeving kan repeteren (het belang daarvan wordt nogal eens onderschat, zoals de werkingssfeer van 'zwerfdirigenten' wordt overschat). Händels op. 3 brengt - in tegenstelling tot op. 6 - een zeker niet gering probleem met zich mee: de manuscripten zijn verre van compleet, terwijl het in de door de Londense muziekuitgever John Walsh in 1734 gepubliceerde eerste editie werkelijk wemelt van de fouten. In musicologische kringen geldt Walsh als een rommelaar en een sloddervos, maar in zijn toelichting in het cd-boekje neemt Egarr het duidelijk voor hem op. Hij huldigt de opvatting dat aan de Walsh-editie meer waarde mag worden gehecht dan gemeenlijk wordt gedaan. Zijn motivering heeft mij echter niet kunnen overtuigen. De vraag blijft boven de tafel hangen of Händel - gelet op de haast waarin op. 3 werd gecomponeerd - werkelijk betrokken is geweest bij de correctie van de drukproeven. De vele fouten in de gedrukte tekst wijzen daar in ieder geval niet op, terwijl correspondentie tussen componist en uitgever over noodzakelijke correcties ontbreekt.
Onlangs besprak ik ook de opname van het Combattimento Consort Amsterdam onder leiding van Jan Willem de Vriend (klik hier voor de recensie), die voor een robuuster aanpak koos, met veel 'pomp and circumstance', wat overigens uitstekend bij deze muziek past. Daarmee vergeleken is Egarrs visie Spartaanser, met de klemtoon op transparantie, meer in lijn ook met de visie van Andrew Manze in de concerten op. 6. Een bijkomende factor is de opname, die voor het Combattimento Consort wat ruimer uitviel en daardoor ook 'symfonischer' uit de luidsprekers komt. Het belangrijkste verschil is evenwel dat The Academy uitsluitend authentieke instrumenten (feitelijk replica's) gebruikt en in retorisch opzicht de lijnen scherper worden getrokken. Dit brengt de uitvoering mogelijk dichter bij Händels oorspronkelijke klankbeeld (het blijft gissen). De opname brengt het allemaal sonoor en breed in de huiskamer. index |