CD-recensie

 

© Aart van der Wal, mei 2004

 

The Cor de Groot Collection

Deel 2:

Schumann: Papillons, op. 2 [mono, 1942].

Beethoven: Pianosonate nr. 23 in f, op. 57 (Appassionata) [mono, 1937) - Pianoconcert nr. 5 in Es, op. 73 (Keizersconcert) [mono, 1942].

Cor de Groot (piano), Concertgebouworkest o.l.v. Willem Mengelberg

APR 5612 • 73' •


klik hier voor het artikel over Cor de Groot van Hans Goddijn

Door de inspanningen van de Cor de Groot Stichting zijn er inmiddels drie cd's verschenen die - dankzij de goed geslaagde mastering van het oorspronkelijke materiaal - een helder beeld geven van de Nederlandse pianist Cor de Groot (1914-1993). Dat hij ook - evenals zijn collega Hans Henkemans (1913-1995) -  een niet onverdienstelijk componist was zal niet bij een ieder bekend zijn, maar wie zich daarover wil oriënteren kan terecht bij de Stichting Muziekgroep Nederland (het voormalige Donemus) op www.muziekgroep.nl waar u trouwens ook een keurig overzicht vindt van de verkrijgbare cd's met muziek van Nederlandse componisten, solisten, orkesten en dirigenten. Zo vindt u er ook de historische serie die gewijd is aan o.a. het Concertgebouworkest. Al met al een waar mer à boire voor de liefhebber.

Papillons was, evenals de Appasionata, een van Cor de Groots eerste paradepaarden op het concertpodium. Schumann putte voor dit uit twaalf deeltjes bestaande, door een korte introductie voorafgaande, typisch caleidoscopische pianowerk inspiratie uit Jean-Paul Richters Flegeljahre, een kolfje naar de hand van Schumann, de geboren chroniqueur van in muziek gevatte verhalen en romances. Florestan heeft nu Walt en Eusebius duikt op in de personage van Vult, maar deze in letterlijke zin fantastische muziek moet het toch vooral hebben van het inlevingsvermogen naast het uitgebreid technisch vocabulaire van de vertolker. En deze beide eigenschappen had Cor de Groot in optima forma in huis, wat leidt tot een werkelijk riant uitzicht op deze o zo kleurrijke 'miniopera'. Het zal ongetwijfeld mede aan de zorgvuldige nabewerking van het opnamemateriaal hebben gelegen dat De Groots interpretatieve en technische kwaliteiten zo helder en goed doortekend uit de luidsprekers komen. Oneffenheden in het oorspronkelijke bronmateriaal stoorden mij niet.

Dat is anders met de privé-opname uit 1937 van Beethovens op. 57 die helaas wordt ontsierd door forse groefbeschadigingen (goed hoorbaar aan het begin van drie van de vier oorspronkelijke glasplaatkanten), maar zwaarwegender is dat ik niet echt onder de indruk kwam van dit Beethoven-spel van de Groot dat in het teken lijkt te staan van Sturm und Drang, en dan vooral Drang, en niet zonder karikaturale trekken, want het onbeheerst uitgevoerde slotdeel duurt hier slechts 4.17' (vgl. de eminente Gilels op DG met 7.53'!) en staat qua tempokeuze haaks op Beethovens eigen aanwijzing: allegro ma non troppo, met dan aan het slot uitmondend in presto. Het extreme basistempo dat de Groot koos laat evenmin nog ruimte voor een echt contrasterend presto. Het middendeel, andante con moto, is niet het rustpunt dat het moet zijn en ontbreekt het duidelijk aan gravitas. Kortom, een teleurstellende vertolking die naar mijn smaak alleen als tijddocument van waarde is.

Het Vijfde pianoconcert werd op 9 mei 1942 uitgevoerd in het Amsterdamse Concertgebouw in aanwezigheid van o.a. de Duitse rijkscommissaris Seyss-Inquart. Net een maand daarvoor was de Nederlandse Kultuurkamer een feit geworden. Na de twee goed hoorbare tikken waarmee Mengelberg steevast zijn (ongetwijfeld inmiddels uitsluitend niet-joodse) musici tot opletten maande ging een bijkans martiale uitvoering van start - zoals we die ook min of meer kennen van menige Beethoven-symfonie onder Furtwängler in de oorlogsjaren in Berlijn: de glimlach is vervangen door het grimas. Natuurlijk wordt in de bekende Mengelberg-stijl menige frase extra gekoesterd, maar er zijn beduidend minder portamenti te bespeuren en worden tempi minder ondergeschikt gemaakt aan de expressie. In het openingsdeel hámeren de pauken, zou het snerpende koper in een jachttafereel niet misstaan en krijgen de strijkers verbeten trekken. Jammer is dat het opnamevolume vóór sommige fortissimo passages wordt teruggenomen, wat enigszins afbreuk doet aan de impact van de klankerupties. Het adagio is na dit hectische openingsdeel een poëtische oase met fraai uitgewerkte fraseringen, waarna in de verbeten finale technisch in zowel de piano- als de orkestpartijen veel mis gaat door de enorme 'drive' van zowel de solist als de dirigent, menigmaal uitmondend in een regelrechte tour-de-force. De vraag is natuurlijk altijd of die missers herhaald luisteren niet in de weg gaan staan, maar dit is in ieder geval typisch musiceren aus einem Gusz waarbij oneffenheden op de koop toe (moeten) worden genomen. Misschien is wel het meest bijzondere aan deze uitvoering dat Cor de Groot zijn solistische rol niet laat domineren maar zijn spel naadloos weet te verbinden met de symfonische aanpak van Mengelberg, wat een overtuigende synthese in de meer symfonische traditie oplevert. De omstandigheden waaronder deze vertolking tot stand kwam mag in vrijwel alle opzichten bizar worden genoemd. Een ieder met enig historisch besef begrijpt precies wat ik daarmee wil zeggen.

Volgens Hans Goddijn, de secretaris van de Cor de Groot Stichting, is de hier besproken opname van het Keizersconcert wérkelijk compleet: de uitgave van de Wereldomroep (10 cd's, + 1 dvd, Q Disc 97016) bevat weliswaar deze zelfde uitvoering maar is er waarschijnlijk enige minuten muziek 'ingeplakt' uit een uitvoering die Cor de Groot gaf op 23 november 1951 met het Residentie Orkest o.l.v. Willem van Otterloo. Het voert hier te lang om dit uitvoerig uiteen te zetten maar als u dit precies wilt weten kunt u mij een e-mail sturen. U krijgt dan zo spoedig mogelijk de gevraagde informatie. Het is maar dat u het weet!

Bestelinformatie: Cor de Groot Stichting, postbus 78, 1400 AB Bussum, e-mail: hgoddijn@zonnet.nl of kijk op www.aprrecordings.co.uk


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links