CD-recensie

 

© Aart van der Wal, april 2020

 

Homage to Godowsky - Andrey Gugnin

Hofmann: Charakterskizzen op. 40
Blumenfeld: Étude pour la main gauche seule op. 36
Sauer: Étude de Concert nr. 19 (Vision)
Pirani: Scherzo-Étude op. 67
Chasins: Prélude nr. 13 in Ges, op. 12 nr. 1
Friedman: Drei Klavierstücke op. 33
Gabrilowitsch: Étude for the left hand op. 12 nr. 2
Holbrooke: Rhapsodie-Études op. 42
Sternberg: Étude de Concert nr. 5 in F, op. 115
Leschetizky: Trois Morceaux op. 48
Szántó: Troisième Étude orientale
Moszkowski: Melodia appassionata op. 81 nr. 6
Liszt/Busoni: Grande Étude de Paganini in gis (La Campanella), S 141

Andrey Gugnin (piano)
Hyperion CDA68310 • 81' •
Opname: mei 2019, St Silas the Martyr, Kentish Town, Londen

 

Op dit schitterende album (waarover straks meer) 21 kostelijke composities als sprankelend en virtuoos getoonzet eerbetoon aan de pianist onder de pianisten: Leopold Godowsky.

Leopold Godowsky (Zasliai, Litouwen 1870-New York 1938) had rond 1900 het tij behoorlijk mee: het aan kunst en cultuur zo rijke fin de siècle bleek ook een gouden tijdperk voor pianisten die zowel op de concertpodia als in de vele muzieksalons van de welgestelden volop de ruimte kregen (zo niet opeisten...) om hun pianistische maar vaak ook compositorische virtuositeit te demonstreren. In dat eldorado traden grootheden op als Anton Rubinstein, Jan Paderewski, Josef Hoffmann, Theodor Leschetizky, Vladimir Horowitz, Sergej Rachmaninov, Ferrucio Busoni en Ignaz Friedman. Waarbij we zeker een andere grote pianovirtuoos, Franz Liszt, niet mogen vergeten, want zijn tijdperk was nog niet eens goed voorbij: hij keerde immers pas in de zomer van 1886 terug van zijn laatste, zeer succesvolle, maar lange en slopende concertreis door Engeland en Frankrijk, die hem waarschijnlijk fataal werd (hij overleed kort daarop, op 31 juli 1886, ruim vierenzeventig jaar oud).

Leopold Godowsky

Godowsky, de 'boeddha' van de piano, zoals hij door zijn tijdgenoten werd genoemd, liet ruim vierhonderd composities na waaruit zonneklaar blijkt dat hij de piano werkelijk van binnen en van buiten kende. Sterker nog, hij toont zich in zijn composities wat de techniek van het pianospelen betreft zelfs nog beter onderlegd dan zijn grote tijdgenoot Rachmaninov; en dat wil, zeker vergeleken met deze reus, toch wel wat zeggen! Het was trouwens diezelfde Rachmaninov die in Godowsky de enige musicus zag die een echt blijvende bijdrage had geleverd aan de verdere ontwikkeling van de piano. Godowsky, niet alleen een zeer begaafd pianist maar ook een allerwegen gerespecteerde muziekdocent, heeft zijn grote pianistieke kennis en ervaring optimaal in zijn composities weten te verwerken, of het nu nieuw geconcipieerde stukken (waaronder een grote pianosonate) danwel transcripties betrof. Het aloude ambacht van uitvoerend musicus én componist beschouwde Godowsky als de normaalste zaak van de wereld, iets wat we tegenwoordig nog maar nauwelijks tegenkomen.

Het ligt dus voor de hand dat Godowsky's Études precies datgene zijn dat de titel belooft: oefeningen voor de (wel zéér vergevorderde) pianostudent, zoals dat tevens geldt voor de meesterlijke, maar niet minder halsbrekende Études van Chopin (op. 10 en 15), de meer transcendentale klankcomplexen van Liszt en - om die er ook uit te lichten - de Études Symphoniques van Schumann en de Études-Tableaux van Rachmaninov. De pianovirtuozen konden toen en nu nog steeds hun hart eraan ophalen, waarbij er ook puur muzikaal veel te genieten valt.

Leopold Godowsky

Speciaal die linkerhand, daar Godowsky wel wat mee. Een goed voorbeeld daarvan zijn diens Chopin-études voor de linkerhand, als was de aanleiding dieptragisch. Tijdens zijn verblijf in Chicago (hij gaf les aan het conservatorium) raakte hij zo onder de indruk van de daar in 1893 gehouden Wereldtentoonstelling dat hij zijn zwager aanmoedigde om er een deel van diens wittebroodsweken aan te besteden. Aldus ondernam het kersverse echtpaar de reis van New York naar Chicago, maar kwam daar nooit aan: beiden vonden de dood in een groot treinongeluk. Godowsky raakte na dit verschrikkelijke nieuws bijna buiten zichzelf, hij viel niet alleen ten prooi aan zijn enorme verdriet, maar hij voelde zich tot in zijn diepste vezels medeverantwoordelijk voor hun dood. Hij was het immers die er sterk op had aangedrongen om de tocht naar Chicago te maken.

 
 
Handafdruk van Frédéric Chopin

Om zijn zinnen toch enigszins te verzetten besloot hij de moeilijkste études van Chopin maar weer eens onder handen te nemen en zijn vingerzetting daarbij opnieuw onder de loep te nemen. Dat wierp onverwacht zijn vruchten af: hij bedacht niet alleen een ingenieuze nieuwe vingerzetting, maar hij besloot vervolgens om die ook uitsluitend voor de linkerhand uit te werken. Daarbij ontdekte hij tot zijn verrassing dat de linkerhand op zijn minst over evenveel virtuoze potentie beschikte als de rechter, en op sommige punten zelfs beduidend meer. In de daarna volgende twee decennia publiceerde Godowsky drieënvijftig 'studies', waarvan alleen al tweeëntwintig voor uitsluitend de linkerhand. Ze zijn door de jaren heen niet alleen een dankbaar object gebleken voor de vooral op uiterlijke virtuositeit gerichte pianisten: naast de uiterst veeleisende 'Fingerfertigkeit' kan ook de glanzende muzikaliteit grote portee worden toegekend. Dat die altijd weer uitdagende samenhang tussen uiterlijke techniek en innerlijke muzikaliteit in handen van de pianistieke topelite tot grootse resultaten leidt hebben Marc-André Hamelin en Boris Berezovski (klik hier), maar ook Rian de Waal (klik hier) ruimschoots bewezen: Hamelin met alle drieënvijftig Études op het Hyperion-label, en Berezovski met acht Études op het Warner-label. Daar kan nu de Amerikaanse pianist Ivan Ilic aan worden toegevoegd. Sterker nog, in enige études overtreft Ilic de in alle opzichten eminente Hamelin zelfs nog in termen van inventiviteit en creativiteit (drie fraaie voorbeelden: nr. 6 in cis, nr. 13 in es en nr. 21 in A). Ilic heeft lang op deze stukken gestudeerd, 'oude' oplossingen vervangen door nieuwe, en aldus gestaag verder werkend als het ware de banden met Godowsky's Chopin-studies verder aangetrokken, tot ze als een soort tweede huid fungeerden; terwijl de routine, het 'gevaar' voor alle pianisten, buiten de deur werd gehouden. Er zijn allerlei details in dit zo trefzekere spel die daarvan getuigenis afleggen: minuscule kleuringsaccenten die evenwel een belangrijk effect sorteren, dynamische gradaties die een bepaalde passage meesterlijk doen oplichten, frases die net een fractie breder worden uitgesponnen om het soortelijk gewicht iets te verleggen of een ritmische figuur eruit te lichten die daardoor net datgene suggereert dat er niet is: de rechterhand. Dat gebeurt in deze partituren (nog) soms geraffineerder dan bij twee andere meesters op dit gebied: Ravel en Prokofjev.

Het lijkt een logische veronderstelling dat het Godowsky het er uitsluitend om te doen was om bestaande meesterwerken te voorzien van een eigen vindingrijk commentaar, een eigenzinnige maar wel degelijk respectvolle connotatie uit nieuwe bouwstenen. Dat geldt uiteraard in sterkere mate voor de transcripties dan voor de parafrases die meer in de richting van een 'oeuvre librement' bewegen.

Wat de eventuele twijfels ook mogen zijn ten aanzien van het 'nut' of de 'doelmatigheid' (termen die ik tussen haken plaats omdat het in de muziek een weinig zinvolle betekenis heeft) van Godowsky's exploraties in dit genre, vaststaat wel dat een technisch daartoe uitgeruste pianist er ontstellend veel mee kan. Hij treedt dankzij Godowsky niet alleen ver buiten de kaders van wat historisch is verankerd, maar vindt weer dankzij Godowsky ook volkomen nieuwe dimensies in die zo vertrouwde stukken. Niet dat die stukken er beter door of van worden, maar wel dat ze in een volkomen ander licht worden geplaatst waardoor het oude nieuw wordt en het nieuwe van grote waarde blijkt te zijn. We zijn getuige van voortdurende gedaanteverwisselingen die zich afspelen in het domein van de melodiek, harmoniek, agogiek en accentuering. Daarom is het ook zo aardig om de originelen er naast te leggen, want pas dan krijgen Godowsky's exercities extra fleur en kleur, en wordt voorkomen dat de beoordeling alleen maar plaatsvindt aan de hand van het (letterlijk te nemen!) werk van Godowsky.

Zo bezien is deze hommage aan Godowsky door een groot aantal componerende pianoreuzen en tijdgenoten volledig op haar plaats. Waarbij het tevens iets heeft van 'collega's onder elkaar'. Daar mag, zij het in een ander tijdsgewricht, zich Andrey Gugnin (1987, Moskou) wat mij betreft ook toe rekenen. Zijn spel getuigt van het onverbiddelijk vereiste technische meesterschap waarmee de fonkelende virtuositeit van deze miniaturen op overrompelende wijze tot leven wordt gewekt. We zijn getuige van een bijzonder indrukwekkende drie-eenheid: het van originaliteit getuigende programma, de groot gezag uitstralende, verbluffende pianistiek en de fraaie opname.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links