CD-recensie

Wilhelm Furtwängler:

de complete RIAS-opnamen 1947 ~ 1954

 

© Aart van der Wal, december 2009

 

 

Bach: Ouverture nr. 3 in D, BWV 1068 (24-10-'48).

Beethoven: Symfonie nr. 3 in Es, op. 55 (Eroica) (20-6-'50 en 8-12-'52) - nr. 5 in c, op. 67 (25-5-'47 en 23-5-'54) - nr. 6 in F, op. 68 (25-5-'47 en 23-5-'54) - Vioolconcert in D, op. 61 (28-9-'47 - solist: Yehudi Menuhin).

Blacher: Concertante muziek voor orkest op. 10 (27-4-'54).

Brahms: Symfonie nr. 3 in F, op. 98 (18-12-'49 en 27-4-'54) - nr. 4 in e, op. 98 (24-10-'48) - Variaties op een thema van Haydn op. 56a (20-6-'50).

Bruckner: Symfonie nr. 8 in c (versie 1890 - Haas) (15-3-'49).

Fortner: Vioolconcert (18-12-'49 - solist Gerhard Taschner).

Gluck: Ouverture Alceste (5-9-'51).

Händel: Concerto Grosso in d, op. 6 nr. 5 (27-4-'54) - nr. 10 (20-6-'50).

Hindemith: Concert voor orkest op. 38 (20-6-'50) - Symfonie 'Die Harmonie der Welt' (8-12-'52).

Mendelssohn: Ouverture 'Een midzomernachtsdroom' op. 21 (28-9-'47).

Schubert: Ouverture Rosamunde D 644 (15-9-'53) - Symfonie nr. 8 in b, D 759 (24-10-'48 en 15-9-'53) - Symfonie nr. 9 in C, D 944 (15-9-'53).

Schumann: Ouverture Manfred op. 115 (18-12-'49).

R. Strauss: Don Juan op. 20 (27-4-'54).

Wagner: Götterdämmerung (Trauermarsch) - Die Meistersinger von Nürnberg (voorspel tot de eerste akte) (19-12-'49) - Tristan und Isolde (voorspel en Liebestod) (27-4-'54).

Weber: Ouverture Der Freitschütz (8-12-'52).

Berliner Philharmoniker o.l.v. Wilhelm Furtwängler.

Audite 21.403

RIAS Berlijn, live-opnamen | mono | (12 cd's) + bonus-cd: Wilhelm Furtwängler spreekt over interpretatie (Duits gesproken).

www.audite.de


Ik vermoed dat alleen degenen die de dirigeerkunst van Wilhelm Furtwängler (1886-1954) na aan het hart ligt, nog voldoende wijs kunnen worden uit de stortvloed van opnamen, waaronder een groot aantal van hetzelfde werk, die deze grote Duitse orkestleider heeft nagelaten. Op de site vindt u daarvan een overzicht (klik hier) dat weliswaar uit 1998 stamt, maar dat sindsdien niet meer ingrijpend is gewijzigd.

Deze door het Duitse label Audite uitgebrachte 12 cd's markeren Furtwänglers live-concerten tussen mei 1947 en mei 1954 zoals die op band werden vastgelegd door de Berlijnse RIAS (Rundfunk Im Amerikanischen Sektor). Met uitzondering van Glucks Ouverture Alceste, die in het Berlijnse Schiller-Theater werd vastgelegd, werden de opnamen van de door de Berliner Philharmoniker onder Furtwängler gegeven live-concerten gemaakt in het Berlijnse Titania-Palast.

In tegenstelling tot zovele andere live-opnamen van Furtwängler zijn de op deze twaalf cd's verzamelde registraties verbazingwekkend goed, wat alles te maken heeft met het omvangrijke nabewerkingsproces met inbegrip van de digitalisering, waarover in het begeleidende, zeer lezenswaardige boekje het een en ander uit de doeken wordt gedaan. We moeten er in ieder geval maar op vertrouwen dat het klankbeeld zoals dat via de cd tot ons komt in overeenstemming is met dat op de moederbanden van de toenmalige RIAS.

Dit zijn uitsluitend opnamen met het RIAS-Symphonie-Orchester (RIAS staat voor Rundunk Im Amerikanischen Sektor), opgericht in Berlijn in 1946 als onderdeel van de omroep in de vrije Amerikaanse sector. In 1953 werd het ensemble geheel zelfstandig. In 1956 werd de Sender Freies Berlin de enige aandeelhouder en werkgever van het orkest en kreeg het bij die gelegenheid een nieuwe naam: Radio-Symphonie-Orchester Berlin. Het orkest bestaat nog steeds, maar sinds 1993 onder weer een andere naam: Deutsches-Symphonie-Orchester Berlin.
Het is op zich al een klein wonder dat die banden bewaard zijn gebleven, want menige omroep (de onze incluis) schonk maar weinig aandacht aan het toen nog niet historische materiaal en wiste de banden naar hartelust om aldus weer ruimte te maken voor nieuwe opnamen. Zo verdween er veel waardevols langs de wiskoppen van de recorders.
Maar goed, in Duitsland was men zuinig op zijn erfgoed en kwamen de RIAS-banden uiteindelijk in de archieven van Deutschlandradio Kultur in Berlijn terecht, met elf programma's die waren samengesteld uit twaalf concertavonden tussen 1947 en 1954. De desbetreffende concerten werden overigens niet door de RIAS vastgelegd ten behoeve van het Duitse erfgoed, maar om daarmee de programma's op te vullen als gevolg van het gebrek aan voldoende grammofoonplaten. Misschien is dat ook de voornaamste reden dat de banden zo keurig bewaard zijn gebleven.
Hoewel op de doos wordt vermeld dat het om 'complete recordings' gaat dient wel te worden bedacht dat de RIAS toentertijd niet iedere versie bewaarde: een was doorgaans voldoende. Maar gezegd moet worden dat slechts weinig van Furtwänglers RIAS-erfenis in het niets is verdwenen, wat mogelijk samenhangt met zijn overlijden in 1954. Van de concerten tussen 25 en 29 mei 1947 werd alleen het eerste concert op band bewaard. De enige dagen later vastgelegde Ouverture Egmont werd door Deutsche Grammophon uitgebracht, maar in november 1951 alsnog om onnaspeurbare redenen van de omroepband gewist, waardoor het werk in deze Audite-release helaas moet ontbreken.

Hoe staat het met de uitvoeringen? Om te beginnen bieden de 'dubbele' opnamen (Beethoven III, V en VI, Brahms III, Schubert VIII) interessante vergelijkingsmogelijkheden, die echter niet ten gunste van de een of de ander uitvallen, maar waarbij eerder sprake is van 'gewoon' een andere benadering. Het openingsdeel van Brahms III in de uitvoering van 1949 wordt als een katapult gelanceerd, terwijl het in 1954 juist veel evenwichtiger, 'klassieker' wordt aangepakt (ditmaal koos Furtwängler niet voor de door Brahms voorgeschreven herhaling van de expositie). Fascinerend om ze allebei te horen! Dat kan in wat mindere mate van Beethoven III worden gezegd, waarvan hoekdelen en scherzo in de beide uitvoeringen nauwelijks van elkaar verschillen. Alleen de treurmars wordt in 1950 korter gefraseerd en het tempo is beduidend sneller dan twee jaar later. Ondanks het hogere tempo is de expressieve zeggingskracht juist groter, geconcentreerder. Formidabel is Bruckner VIII, die bijna verzengend uit de luidsprekers komt. Jammer dat in maart 1949 een aantal toehoorders goed hoorbaar verkouden was. Met name in het Adagio zijn de hoesters een storende factor. Fortners Vioolconcert beleefde op 18 december 1949 zijn wereldpremière onder Furtwängler, maar het is spijtig dat Furtwänglers energieke begeleiding bij Gerhard Taschner nauwelijks navolging vindt en het samenspel tussen solist en orkest daardoor niet echt optimaal is. Veel beter slaagde Blachers concertante muziek, die met Hindemiths Concert voor orkest en de Symfonie 'Harmonie der Welt' een superieure uitvoering krijgt: de musici spelen op de spreekwoordelijke punt van de stoel. De stukken van Bach, Gluck en Händel daarentegen klinken verre van idiomatisch doordat ze gebukt gaan onder een romantische aanpak, die we al lang en breed ontwend zijn.

De overige programmaonderdelen tonen ons Furtwängler op zijn best, al rammelt het orkestspel her en der en valt er op de verdere afwerking best wel wat af te dingen. Mogelijk speelde hierbij Furtwänglers toenemende gehoorverlies een rol. Nog op het eind van zijn dirigeercarrière experimenteerde hij - overigens vruchteloos - met allerlei gehoorapparaten. Een feit is ook dat de uitstekende geluidskwaliteit een goed zicht biedt op het orkestspel, dit in tegenstelling tot zovele andere opnamen die dat nu juist zo vertroebelen.

Op de bonus-cd praat Furtwängler met een aantal - nogal onderdanige - muziekjournalisten over repertoirekeuze en interpretatie. Wie het Duits redelijk machtig is kan er het nodige van opsteken.

De foto van Furtwängler die op de doos staat afgedrukt is een regelrechte misser. Zo jeugdig zag hij er in de periode 1947-1954 zeker niet uit (zie ook op deze site Wilhelm Furtwängler (1886 ~ 1954), l'art pour l'art... en Wilhelm Furtwängler in memoriam).


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links